1 Samuel 18

DSV_Strongs(i)
  1 H1961 H8804 Het geschiedde H3615 H8763 nu, als hij geeindigd had H413 tot H7586 Saul H1696 H8763 te spreken H5315 , dat de ziel H3083 van Jonathan H7194 H8738 verbonden werd H5315 aan de ziel H1732 van David H3083 ; en Jonathan H157 H8799 beminde H5315 hem als zijn ziel.
  2 H7586 En Saul H3947 H8799 nam H1931 hem te dien H3117 dage H5414 H8804 , en liet H3808 hem niet H7725 H8800 werderkeren H1 tot zijns vaders H1004 huis.
  3 H3083 Jonathan H1732 nu en David H3772 H8799 maakten H1285 een verbond H853 , dewijl hij hem H160 liefhad H5315 als zijn ziel.
  4 H3083 En Jonathan H6584 H0 deed H4598 zijn mantel H6584 H8691 af H834 , dien H5921 hij aan had H5414 H8799 , en gaf H1732 hem aan David H4055 , ook zijn klederen H5704 , ja, tot H2719 zijn zwaard H5704 toe, en tot H7198 zijn boog H5704 toe, en tot H2289 zijn gordel toe.
  5 H1732 En David H3318 H8799 toog uit H3605 , overal H834 , waar H7586 Saul H7971 H8799 hem zond H7919 H8686 ; hij gedroeg zich voorzichtiglijk H7586 , en Saul H7760 H8799 zette H5921 hem over H582 H4421 de krijgslieden H3190 H8799 ; en hij was aangenaam H5869 in de ogen H3605 des gansen H5971 volks H1571 , en ook H5869 in de ogen H7586 der knechten H5650 van Saul.
  6 H1961 H8799 Het geschiedde H935 H8800 nu, toen zij kwamen H1732 , en David H7725 H8800 wederkeerde H4480 van H5221 H8687 het slaan H6430 der Filistijnen H802 , dat de vrouwen H3318 H8799 uitgingen H4480 uit H3605 al H5892 de steden H3478 van Israel H7891 H8800 , met gezang H4246 en reien H4428 , den koning H7586 Saul H7125 H8800 tegemoet H8596 , met trommelen H8057 , met vreugde H7991 en met muziekinstrumenten.
  7 H802 En de vrouwen H7832 H8764 , spelende H6030 H8799 , antwoordden H559 H8799 [elkander] en zeiden H7586 : Saul H505 heeft zijn duizenden H5221 H8689 verslagen H1732 , maar David H7233 zijn tienduizenden!
  8 H2734 H8799 Toen ontstak H7586 Saul H3966 zeer H2088 , en dat H1697 woord H3415 H8799 was kwaad H5869 in zijn ogen H559 H8799 , en hij zeide H1732 : Zij hebben David H7233 tien duizend H5414 H8804 gegeven H505 , doch mij hebben zij [maar] duizend H5414 H8804 gegeven H389 ; en voorzeker H4410 zal het koninkrijk H5750 nog voor hem zijn.
  9 H7586 En Saul H1961 H8799 H5770 H8802 had het oog H1732 op David H4480 , van H1931 dien H3117 dag H1973 af en voortaan.
  10 H1961 H8799 En het geschiedde H4480 des H4283 anderen daags H7451 , dat de boze H7307 geest H430 Gods H413 over H7586 Saul H6743 H8799 vaardig werd H5012 H8691 , en hij profeteerde H8432 midden H1004 in het huis H1732 , en David H5059 H8764 speelde op snarenspel H3027 met zijn hand H3117 , als van dag H3117 tot dag H7586 ; Saul H2595 nu had een spies H3027 in zijn hand.
  11 H7586 En Saul H2904 H8686 schoot H2595 de spies H559 H8799 , en zeide H1732 : Ik zal David H7023 aan den wand H5221 H8686 spitten H1732 ; maar David H5437 H8735 wendde zich H6471 tweemaal H4480 van H6440 zijn aangezicht af.
  12 H7586 En Saul H3372 H8799 vreesde H4480 H6440 voor H1732 David H3588 , want H3068 de HEERE H1961 H8804 was H5973 met H4480 H5973 hem, en Hij was van H7586 Saul H5493 H8804 geweken.
  13 H5493 H0 Daarom deed H7586 hem Saul H4480 H5973 van H5493 H8686 zich weg H7760 H8799 , en hij zette H8269 hem zich tot een overste H505 van duizend H3318 H8799 ; en hij ging uit H935 H8799 en hij ging in H6440 voor het aangezicht H5971 des volks.
  14 H1732 En David H1961 H8799 H7919 H8688 gedroeg zich voorzichtiglijk H3605 op al H1870 zijn wegen H3068 ; en de HEERE H5973 was met hem.
  15 H7586 Toen nu Saul H7200 H8799 zag H834 , dat H1931 hij H3966 zich zeer H7919 H8688 voorzichtiglijk gedroeg H1481 H8799 , vreesde hij H4480 voor H6440 zijn aangezicht.
  16 H3605 Doch gans H3478 Israel H3063 en Juda H157 H0 had H1732 David H157 H8802 lief H3588 ; want H1931 hij H3318 H8802 ging uit H935 H8802 en hij ging in H6440 voor hun aangezicht.
  17 H559 H8799 Derhalve zeide H7586 Saul H413 tot H1732 David H2009 : Zie H1419 , mijn grootste H1323 dochter H4764 Merab H802 zal ik u tot een vrouw H5414 H8799 geven H389 ; alleenlijk H1961 H8798 , wees H2428 mij een dapper H1121 zoon H3898 H8734 , en voer H4421 den krijg H3068 des HEEREN H7586 . Want Saul H559 H8804 zeide H3027 : Dat mijn hand H408 niet H1961 H8799 tegen hem zij H3027 , maar dat de hand H6430 der Filistijnen H1961 H8799 tegen hem zij.
  18 H1732 Doch David H559 H8799 zeide H413 tot H7586 Saul H4310 : Wie H595 ben ik H4310 , en wat H2416 is mijn leven H1 , [en] mijns vaders H4940 huisgezin H3478 in Israel H3588 , dat H4428 ik des konings H2860 schoonzoon H1961 H8799 zou worden?
  19 H1961 H8799 Het geschiedde H6256 nu ten tijde H4764 als men Merab H1323 , de dochter H7586 van Saul H1732 , aan David H5414 H8800 geven zou H1931 , zo is zij H5741 aan Adriel H4259 , den Meholathiet H802 , ter vrouw H5414 H8738 gegeven.
  20 H4324 Doch Michal H1323 , de dochter H7586 van Saul H157 H0 , had H1732 David H157 H8799 lief H7586 . Toen dat Saul H5046 H8686 te kennen werd gegeven H3474 H0 , zo was H1697 die zaak H3474 H8799 recht H5869 in zijn ogen.
  21 H7586 En Saul H559 H8799 zeide H5414 H8799 : Ik zal haar hem geven H4170 , dat zij hem tot een valstrik H1961 H8799 zij H3027 , en dat de hand H6430 der Filistijnen H1961 H8799 tegen hem zij H559 H8799 . Daarom zeide H7586 Saul H413 tot H1732 David H8147 : Met de andere H3117 zult gij heden H2859 H8691 mijn schoonzoon worden.
  22 H7586 En Saul H6680 H8762 gebood H5650 zijn knechten H1696 H8761 : Spreekt H413 met H1732 David H3909 in het heimelijke H559 H8800 , zeggende H2009 : Zie H4428 , de koning H2654 H8804 heeft lust H3605 aan u, en al H5650 zijn knechten H157 H8804 hebben u lief H6258 ; word dan nu H4428 des konings H2859 H8690 schoonzoon.
  23 H5650 En de knechten H7586 van Saul H1696 H8762 spraken H428 deze H1697 woorden H241 voor de oren H1732 van David H559 H8799 . Toen zeide H1732 David H7043 H8738 : Is dat licht H5869 in ulieder ogen H4428 , des konings H2859 H8692 schoonzoon H595 te worden, daar ik H7326 H8802 een arm H7034 H8737 en verachtzaam H376 man ben?
  24 H5650 En de knechten H7586 van Saul H5046 H8686 boodschapten H559 H8800 het hem, zeggende H428 : Zulke H1697 woorden H1732 heeft David H1696 H8765 gesproken.
  25 H559 H8799 Toen zeide H7586 Saul H3541 : Aldus H1732 zult gijlieden tot David H559 H8799 zeggen H4428 : De koning H369 heeft geen H2656 lust H4119 aan den bruidschat H3588 , maar H3967 aan honderd H6190 voorhuiden H6430 der Filistijnen H5358 H8736 , opdat men zich wreke H4428 aan des konings H341 H8802 vijanden H7586 . Want Saul H2803 H8804 dacht H1732 David H5307 H8687 te vellen H3027 door de hand H6430 der Filistijnen.
  26 H5650 Zijn knechten H5046 H8686 nu boodschapten H1732 David H428 deze H1697 woorden H1697 . En die zaak H3474 H8799 was recht H5869 in de ogen H1732 van David H4428 , dat hij des konings H2859 H8692 schoonzoon H3117 zou worden; maar de dagen H3808 waren nog niet H4390 H8804 vervuld.
  27 H6965 H0 Toen maakte zich H1732 David H6965 H8799 op H1931 , en hij H582 en zijn mannen H3212 H8799 gingen heen H5221 H8686 , en zij sloegen H6430 onder de Filistijnen H3967 tweehonderd H376 mannen H1732 , en David H935 H8686 bracht H6190 hun voorhuiden H4390 H0 , en men leverde H4428 ze den koning H4390 H8762 volkomenlijk H2859 H8692 , opdat hij schoonzoon H4428 des konings H5414 H8799 worden zou. Toen gaf H7586 Saul H1323 hem zijn dochter H4324 Michal H802 ter vrouw.
  28 H7586 En Saul H7200 H8799 zag H3045 H8799 en merkte H3588 , dat H3068 de HEERE H5973 met H1732 David H4324 was; en Michal H1323 , de dochter H7586 van Saul H157 H8804 , had hem lief.
  29 H3372 H8800 Toen vreesde zich H7586 Saul H5750 nog H3254 H8686 meer H4480 H6440 voor H1732 David H7586 ; en Saul H1961 H8799 was H1732 David H341 H8802 een vijand H3605 al H3117 [zijn] dagen.
  30 H8269 Als de vorsten H6430 der Filistijnen H3318 H8799 uittogen H1961 H8799 , zo geschiedde het H1767 , als H3318 H8800 zij uittogen H1732 , dat David H7919 H8804 kloeker was H4480 , dan H3605 al H5650 de knechten H7586 van Saul H8034 ; zodat zijn naam H3966 zeer H3365 H8799 geacht was.