1 Samuel 2

DSV_Strongs(i)
  1 H6419 H8691 Toen bad H2584 Hanna H559 H8799 en zeide H3820 : Mijn hart H5970 H8804 springt van vreugde op H3068 in den HEERE H7161 ; mijn hoorn H7311 H8804 is verhoogd H3068 in den HEERE H6310 ; mijn mond H7337 H8804 is wijd opengedaan H5921 over H341 H8802 mijn vijanden H3588 ; want H8055 H8804 ik verheug mij H3444 in Uw heil.
  2 H369 Er is niemand H6918 heilig H3068 , gelijk de HEERE H3588 ; want H369 er is niemand H1115 dan H369 Gij, en er is geen H6697 rotssteen H430 , gelijk onze God!
  3 H7235 H0 Maakt H408 het niet H7235 H8686 te veel H1364 , dat gij hoog H1364 , hoog H1696 H8762 zoudt spreken H6277 , dat iets hards H4480 uit H6310 uw mond H3318 H8799 zou gaan H3588 ; want H3068 de HEERE H410 is een God H1844 der wetenschappen H5949 , en Zijn daden H8505 H8738 zijn recht gedaan.
  4 H7198 De boog H1368 der sterken H2844 is gebroken H3782 H8737 ; en die struikelden H2428 , zijn met sterkte H247 H8804 omgord.
  5 H7649 Die verzadigd H7936 H8738 waren, hebben zich verhuurd H3899 om brood H7457 , en die hongerig H2308 H8804 waren, zijn het niet meer H5704 ; totdat H6135 de onvruchtbare H7651 zeven H3205 H8804 heeft gebaard H7227 , en die vele H1121 kinderen H535 H8797 had, krachteloos is geworden.
  6 H3068 De HEERE H4191 H8688 doodt H2421 H8764 en maakt levend H7585 ; Hij doet ter helle H3381 H8688 nederdalen H5927 H8686 , en Hij doet [weder] opkomen.
  7 H3068 De HEERE H3423 H8688 maakt arm H6238 H8688 en maakt rijk H8213 H8688 ; Hij vernedert H637 , ook H7311 H8789 verhoogt Hij.
  8 H6965 H8688 Hij verheft H1800 den geringe H4480 uit H6083 het stof H34 , [en] den nooddruftige H7311 H8686 verhoogt Hij H4480 uit H830 den drek H3427 H8687 , om te doen zitten H5973 bij H5081 de vorsten H3678 , dat Hij hen den stoel H3519 der ere H5157 H8686 doe beerven H3588 ; want H4690 de grondvesten H776 des aardrijks H3068 zijn des HEEREN H8398 , en Hij heeft de wereld H5921 daarop H7896 H8799 gezet.
  9 H7272 Hij zal de voeten H2623 Zijner gunstgenoten H8104 H8799 bewaren H7563 ; maar de goddelozen H1826 H8735 zullen zwijgen H2822 in duisternis H3588 ; want H376 een man H1396 H8799 vermag H3581 niet door kracht.
  10 H3068 Die met den HEERE H7378 H8688 twisten H2865 H8735 , zullen verpletterd worden H8064 ; Hij zal in den hemel H5921 over H7481 H8686 hen donderen H3068 ; de HEERE H657 zal de einden H776 der aarde H1777 H8799 richten H4428 , en zal Zijn Koning H5797 sterkte H5414 H8799 geven H7161 , en den hoorn H4899 Zijns Gezalfden H7311 H8686 verhogen.
  11 H3212 H8799 Daarna ging H511 Elkana H7414 naar Rama H5921 in H1004 zijn huis H5288 ; maar de jongeling H1961 H8804 was H3068 den HEERE H8334 H8764 dienende H6440 voor het aangezicht H3548 van den priester H5941 Eli.
  12 H1121 Doch de zonen H5941 van Eli H1121 waren kinderen H1100 Belials H3045 H8804 ; zij kenden H3068 den HEERE H3808 niet.
  13 H4941 Want de wijze H3548 dier priesters H5971 met het volk H3605 H376 was, dat, [wanneer] iemand H2077 een offerande H2076 H8802 offerde H3548 , des priesters H5288 jongen H935 H8804 kwam H1320 , terwijl het vlees H1310 H8763 kookte H7969 H8127 , met een drietandigen H4207 krauwel H3027 in zijn hand;
  14 H5221 H8689 En sloeg H3595 in de teile H176 , of H1731 in den ketel H176 , of H7037 in de pan H176 , of H6517 in den pot H3604 ; al H834 wat H4207 de krauwel H5927 H8686 optrok H3947 H8799 , dat nam H3548 de priester H3602 voor zich. Alzo H6213 H8799 deden zij H3605 aan al H3478 de Israelieten H8033 , die te H7887 Silo H935 H8802 kwamen.
  15 H1571 Ook H2962 eer H2459 zij het vet H6999 H8686 aanstaken H935 H8804 , kwam H3548 des priesters H5288 jongen H559 H8804 , en zeide H376 tot den man H2076 H8802 , die offerde H5414 H8798 : Geef H1320 dat vlees H6740 H8800 om te braden H3548 voor den priester H3808 ; want hij zal geen H1310 H8794 gekookt H1320 vlees H4480 van H3947 H8799 u nemen H3588 H518 , maar H2416 rauw.
  16 H376 Wanneer nu die man H413 tot H559 H8799 hem zeide H2459 : Zij zullen dat vet H3117 als heden H6999 H8763 ganselijk H6999 H8686 aansteken H3947 H8798 , zo neem H834 dan voor u, gelijk als H5315 het uw ziel H183 H8762 lusten zal H559 H8804 ; zo zeide hij H6258 tot hem: Nu H3588 zult gij het immers H5414 H8799 geven H518 , en zo H3808 niet H2394 , ik zal het met geweld H3947 H8804 nemen.
  17 H1961 H8799 Alzo was H2403 de zonde H5288 dezer jongelingen H3966 zeer H1419 groot H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H3588 ; want H582 de lieden H5006 H8765 verachtten H4503 het spijsoffer H3068 des HEEREN.
  18 H8050 Doch Samuel H8334 H8764 diende H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5288 , zijnde een jongeling H2296 H8803 , omgord H906 met den linnen H646 lijfrok.
  19 H517 En zijn moeder H6213 H8799 maakte H6996 hem een kleinen H4598 rok H5927 H8689 , en bracht H4480 hem dien van H3117 jaar H3117 tot jaar H5927 H8800 , als zij opkwam H376 met haar man H3117 , om het jaarlijkse H2077 offer H2076 H8800 te offeren.
  20 H5941 En Eli H1288 H8765 zegende H511 Elkana H802 , en zijn huisvrouw H559 H8804 , en zeide H3068 : De HEERE H7760 H8799 geve H2233 u zaad H4480 uit H2063 deze H802 vrouw H8478 voor H7596 de bede H834 , die H3068 zij den HEERE H7592 H8804 afgebeden heeft H1980 H8804 . En zij gingen H4725 naar zijn plaats.
  21 H3588 Want H3068 de HEERE H6485 H8804 bezocht H2584 Hanna H2029 H8799 , en zij werd bevrucht H3205 H8799 , en baarde H7969 drie H1121 zonen H8147 en twee H1323 dochters H5288 ; en de jongeling H8050 Samuel H1431 H8799 werd groot H5973 bij H3068 den HEERE.
  22 H5941 Doch Eli H3966 was zeer H2204 H8804 oud H8085 H8804 , en hoorde H3605 al H834 , wat H1121 zijn zonen H3605 aan gans H3478 Israel H6213 H8799 deden H834 , en dat H7901 H8799 zij sliepen H802 bij de vrouwen H6633 H8802 , die met hopen samenkwamen H6607 aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  23 H559 H8799 En hij zeide H4100 tot hen: Waarom H6213 H8799 doet gij H4287 al zulke H1697 dingen H834 , dat H595 ik H7451 deze uw boze H1697 stukken H8085 H8802 hore H4480 van H428 dit H3605 ganse H5971 volk?
  24 H408 Niet H1121 , mijn zonen H3588 ; want H3808 dit is geen H2896 goed H8052 gerucht H834 , dat H595 ik H8085 H8802 hoor H5971 ; gij maakt, dat het volk H3068 des HEEREN H5674 H8688 overtreedt.
  25 H518 Wanneer H376 een mens H376 tegen een mens H2398 H8799 zondigt H430 , zo zullen de goden H6419 H8765 hem oordelen H518 ; maar wanneer H376 een mens H3068 tegen den HEERE H2398 H8799 zondigt H4310 , wie H6419 H8691 zal voor hem bidden H8085 H8799 ? Doch zij hoorden H6963 de stem H1 huns vaders H3808 niet H3588 , want H3068 de HEERE H2654 H8804 wilde H4191 H8687 hen doden.
  26 H5288 En de jongeling H8050 Samuel H1980 H8802 nam toe H1432 , en werd groot H2896 en aangenaam H1571 beide H5973 bij H3068 den HEERE H1571 en ook H5973 bij H582 de mensen.
  27 H935 H8799 En er kwam H376 een man H430 Gods H413 tot H5941 Eli H559 H8799 , en zeide H413 tot H3541 hem: Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H1540 H8736 : Heb Ik Mij klaarlijk H1540 H8738 geopenbaard H413 aan H1004 het huis H1 uws vaders H4714 , toen zij in Egypte H1961 H8800 waren H1004 , in het huis H6547 van Farao?
  28 H853 En Ik heb hem H4480 uit H3605 alle H7626 stammen H3478 van Israel H3548 Mij ten priester H977 H8800 verkoren H5927 H8800 , om te offeren H5921 op H4196 Mijn altaar H7004 , om het reukwerk H6999 H8687 aan te steken H646 , om den efod H6440 voor Mijn aangezicht H5375 H8800 te dragen H1004 ; en heb aan het huis H1 uws vaders H5414 H8799 gegeven H3605 al H801 de vuurofferen H1121 van de kinderen H3478 Israels.
  29 H4100 Waarom H1163 H8799 slaat gijlieden achteruit H2077 tegen Mijn slachtoffer H4503 , en tegen Mijn spijsoffer H834 , hetwelk H6680 H8765 Ik geboden heb H4583 [in] de woning H3513 H8762 ; en eert H1121 uw zonen H4480 meer dan H1254 H8687 Mij, dat gijlieden u mest H4480 van H7225 het voornaamste H3605 van alle H4503 spijsoffers H5971 van Mijn volk H3478 Israel?
  30 H3651 Daarom H5002 H8803 spreekt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H559 H8800 : Ik had wel klaarlijk H559 H8804 gezegd H3588 : H1004 Uw huis H1 en uws vaders H1004 huis H6440 zouden voor Mijn aangezicht H1980 H8691 wandelen H5704 tot in H5769 eeuwigheid H6258 ; maar nu H5002 H8803 spreekt H3068 de HEERE H2486 : Dat zij verre van H3588 Mij; want H3513 H8764 die Mij eren H3513 H8762 , zal Ik eren H959 H8802 , maar die Mij versmaden H7043 H8799 , zullen licht geacht worden.
  31 H2009 Zie H3117 , de dagen H935 H8802 komen H2220 , dat Ik uw arm H1438 H8804 zal afhouwen H2220 , en den arm H1 van uws vaders H1004 huis H4480 , dat er geen H2205 oud man H1004 in uw huis H1961 H8800 wezen zal.
  32 H5027 H8689 En gij zult aanschouwen H6862 de benauwdheid H4583 der woning H3605 [Gods], in plaats van al H3190 H0 het goede H834 , dat H3478 Hij Israel H3190 H8686 zou gedaan hebben H3808 H3605 ; en er zal te genen H3117 dage H2205 een oud man H1004 in uw huis H3808 H1961 H8799 zijn.
  33 H376 Doch de man H3808 , dien Ik u niet H3772 H8686 zal uitroeien H4480 H6973 van H4196 Mijn altaar H5869 , zou zijn om uw ogen H3615 H8763 te verteren H5315 , en om uw ziel H109 te bedroeven H3605 ; en al H4768 de menigte H1004 uws huizes H4191 H8799 zal sterven H582 , mannen geworden zijnde.
  34 H2088 Dit H226 nu zal u een teken H834 zijn, hetwelk H413 over H8147 uw beide H1121 zonen H413 , over H2652 Hofni H6372 en Pinehas H935 H8799 , komen zal H259 : op een H3117 dag H8147 zullen zij beiden H4191 H8799 sterven.
  35 H539 H8737 En Ik zal Mij een getrouwen H3548 priester H6965 H8689 verwekken H6213 H8799 ; die zal doen H834 , gelijk als H3824 in Mijn hart H5315 en in Mijn ziel H539 H8737 zijn zal; dien zal Ik een bestendig H1004 huis H1129 H8804 bouwen H3605 H3117 , en hij zal altijd H6440 voor het aangezicht H4899 Mijns Gezalfden H1980 H8694 wandelen.
  36 H1961 H8804 En het zal geschieden H3605 , dat al H1004 wie van uw huis H3498 H8737 zal overig zijn H935 H8799 , zal komen H7812 H8692 , om zich voor hem neder te buigen H95 voor een stukje H3701 gelds H3603 , en een bolle H3899 broods H559 H8804 , en zal zeggen H5596 H0 : Neem H4994 mij toch H5596 H8798 aan H413 tot H259 enige H3550 priesterlijke bediening H6595 , dat ik een bete H3899 broods H398 H8800 moge eten.