1 Samuel 5

DSV_Strongs(i)
  1 H6430 De Filistijnen H3947 H8804 nu namen H727 de ark H430 Gods H935 H8686 , en zij brachten H4480 ze van H72 Eben-haezer H795 tot Asdod.
  2 H6430 En de Filistijnen H3947 H8799 namen H727 de ark H430 Gods H935 H8686 , en zij brachten H853 ze H1004 in het huis H1712 van Dagon H3322 H8686 , en stelden H853 ze H681 bij H1712 Dagon.
  3 H796 Maar als die van Asdod H4480 des H4283 anderen daags H7925 H8686 vroeg opstonden H2009 , ziet H1712 , zo was Dagon H6440 op zijn aangezicht H776 ter aarde H5307 H8802 gevallen H6440 voor H727 de ark H3068 des HEEREN H3947 H8799 . En zij namen H1712 Dagon H583 en zetten hem H7725 H8686 weder H4725 op zijn plaats.
  4 H4480 Toen zij nu des H4283 anderen daags H1242 des morgens H7925 H8686 vroeg opstonden H2009 , ziet H1712 , Dagon H6440 lag op zijn aangezicht H776 ter aarde H5307 H8802 gevallen H6440 voor H727 de ark H3068 des HEEREN H7218 ; maar het hoofd H1712 van Dagon H8147 , en de beide H3709 palmen H3027 zijner handen H3772 H8803 afgehouwen H413 , aan H4670 den dorpel H7535 ; alleenlijk H1712 was Dagon H5921 daarop H7604 H8738 overgebleven.
  5 H5921 H3651 Daarom H1869 H8799 treden H3548 de priesters H1712 van Dagon H3605 , en allen H1004 , die in het huis H1712 van Dagon H935 H8802 komen H3808 , niet H5921 op H4670 den dorpel H1712 van Dagon H795 te Asdod H5704 , tot op H2088 dezen H3117 dag.
  6 H3027 Doch de hand H3068 des HEEREN H3513 H8799 was zwaar H413 over H796 die van Asdod H8074 H8686 , en verwoestte H853 hen H5221 H8686 ; en Hij sloeg H2914 H8675 H6076 ze met spenen H795 , Asdod H1366 en haar landpalen.
  7 H582 Toen nu de mannen H795 te Asdod H7200 H8799 zagen H3588 , dat H3651 het alzo H559 H8804 [toeging], zo zeiden zij H727 : Dat de ark H430 des Gods H3478 van Israel H5973 bij H3808 ons niet H3427 H8799 blijve H3588 ; want H3027 Zijn hand H7185 H8804 is hard H5921 over H5921 ons, en over H1712 Dagon H430 , onzen god.
  8 H7971 H8799 Daarom zonden zij heen H622 H8799 , en verzamelden H413 tot H3605 zich al H5633 de vorsten H6430 der Filistijnen H559 H8799 , en zij zeiden H4100 : Wat H727 zullen wij met de ark H430 des Gods H3478 van Israel H6213 H8799 doen H559 H8799 ? En die zeiden H727 : Dat de ark H430 des Gods H3478 van Israel H5437 H0 rondom H1661 Gath H5437 H8735 ga H5437 H0 . Alzo droegen zij H727 de ark H430 des Gods H3478 van Israel H5437 H8686 rondom.
  9 H1961 H8799 En het geschiedde H310 , nadat H853 zij die H5437 H8689 hadden rondom gedragen H1961 H8799 , zo was H3027 de hand H3068 des HEEREN H5892 tegen die stad H3966 met een zeer H1419 grote H4103 kwelling H5221 H8686 ; want Hij sloeg H582 de lieden H5892 dier stad H4480 van H6996 den kleine H5704 tot H1419 den grote H2914 H8675 H6076 , en zij hadden spenen H8368 H8735 in de verborgene plaatsen.
  10 H7971 H8762 Toen zonden zij H727 de ark H430 Gods H6138 naar Ekron H1961 H8799 ; maar het geschiedde H727 , als de ark H430 Gods H6138 te Ekron H935 H8800 kwam H2199 H8799 , zo riepen H6139 die van Ekron H559 H8800 , zeggende H727 : Zij hebben de ark H430 des Gods H3478 van Israel H413 tot H5437 H8689 mij rondom gebracht H5971 , om mij en mijn volk H4191 H8687 te doden.
  11 H7971 H8799 En zij zonden heen H622 H8799 , en vergaderden H3605 al H5633 de vorsten H6430 der Filistijnen H559 H8799 , en zeiden H7971 H0 : Zendt H727 de ark H430 des Gods H3478 van Israel H7971 H8761 heen H7725 H8799 , dat zij wederkere H4725 tot haar plaats H853 , opdat zij mij H5971 en mijn volk H3808 niet H4191 H8686 dode H3588 ; want H1961 H8804 er was H4194 een dodelijke H4103 kwelling H3605 in de ganse H5892 stad H3027 , [en] de hand H430 Gods H3513 H0 was H8033 er H3966 zeer H3513 H8804 zwaar.
  12 H582 En de mensen H834 , die H3808 niet H4191 H8804 stierven H5221 H8717 , werden geslagen H2914 H8675 H6076 met spenen H7775 , zodat het geschrei H5892 der stad H5927 H8799 opklom H8064 naar den hemel.