DSV_Strongs(i)
16
H3605
Toen het ganse
H3478
volk Israel
H7200 H8804
zag
H3588
, dat
H4428
de koning
H3808
naar hen niet
H8085 H8804
hoorde
H7725 H8686
, zo antwoordde
H5971
het volk
H4428
den koning
H559 H8800
, zeggende
H4100
: Wat
H2506
deel
H1732
hebben wij aan David
H3808
? Ja, geen
H5159
erve
H1121
[hebben] [wij] aan den zoon
H3448
van Isai
H376
; een ieder
H168
naar uw tenten
H3478
, o Israel
H7200 H8798
! Voorzie
H6258
nu
H1004
uw huis
H1732
, o David
H3212 H8799
! Zo ging
H3605
het ganse
H3478
Israel
H168
naar zijn tenten.
17
H1121
Doch aangaande de kinderen
H3478
van Israel
H5892
, die in de steden
H3063
van Juda
H3427 H8802
woonden
H5921
, over
H4427 H8799
die regeerde
H7346
Rehabeam ook.
18
H7971 H8799
Toen zond
H4428
de koning
H7346
Rehabeam
H1913
Hadoram
H834
, die
H5921
over
H4522
de schatting
H1121
was; en de kinderen
H3478
Israels
H7275 H8799
stenigden
H68
hem met stenen
H4191 H8799
, dat hij stierf
H4428
; maar de koning
H7346
Rehabeam
H553 H8694
verkloekte zich
H4818
, om op een wagen
H5927 H8800
te klimmen
H3389
, dat hij naar Jeruzalem
H5127 H8800
vluchtte.