2 Chronicles 34:1-35

DSV_Strongs(i)
  1 H2977 Josia H8083 was acht H8141 jaren H1121 oud H4427 H8800 , toen hij koning werd H4427 H8804 , en regeerde H259 een H7970 en dertig H8141 jaren H3389 te Jeruzalem.
  2 H6213 H8799 En hij deed H3477 dat recht H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H3212 H8799 , en wandelde H1870 in de wegen H1 van zijn vader H1732 David H5493 H0 , en week H3808 niet H5493 H8804 af H3225 ter rechter H8040 [hand], noch ter linkerhand.
  3 H8083 Want in het achtste H8141 jaar H4427 H8800 zijner regering H1931 , toen hij H5750 nog H5288 een jongeling H2490 H8689 was, begon hij H430 den God H1 zijns vaders H1732 Davids H1875 H8800 te zoeken H8147 H6240 ; en in het twaalfde H8141 jaar H2490 H8689 begon hij H3063 Juda H3389 en Jeruzalem H4480 van H1116 de hoogten H842 en de bossen H6456 , en de gesneden H4541 en de gegoten beelden H2891 H8763 te reinigen.
  4 H5422 H0 En men brak H6440 voor zijn aangezicht H5422 H8762 af H4196 de altaren H1168 der Baals H2553 ; en de zonnebeelden H834 , die H4605 omhoog H4480 H5921 boven H1438 H8765 dezelve waren, hieuw hij af H842 ; de bossen H6456 ook, en de gesneden H4541 en gegoten beelden H7665 H8765 verbrak H1854 H8689 , en vergruisde H2236 H8799 , en strooide hij H5921 H6440 op H6913 de graven H2076 H8802 dergenen, die hun geofferd hadden.
  5 H6106 En de beenderen H3548 der priesteren H8313 H8804 verbrandde hij H5921 op H4196 hun altaren H2891 H8762 ; en hij reinigde H3063 Juda H3389 en Jeruzalem.
  6 H5892 Daartoe in de steden H4519 van Manasse H669 , en Efraim H8095 , en Simeon H5704 , ja, tot H5321 Nafthali H2719 toe, in haar woeste plaatsen H5439 rondom,
  7 H5422 H0 Brak hij H4196 ook de altaren H5422 H8762 af H842 en de bossen H6456 , en de gesneden beelden H3807 H8765 stampte hij H1854 H8687 , [die] vergruizende H3605 , en al H2553 de zonnebeelden H1438 H8765 hieuw hij af H3605 in het ganse H776 land H3478 van Israel H7725 H8799 ; daarna keerde hij weder H3389 naar Jeruzalem.
  8 H8083 H6240 In het achttiende H8141 jaar H4427 H8800 nu zijner regering H776 , als hij het land H1004 en het huis H2891 H8763 gereinigd had H7971 H8804 , zond hij H8227 Safan H1121 , den zoon H683 van Azalia H4641 , en Maaseja H8269 , den overste H5892 der stad H3098 , en Joha H1121 , den zoon H3099 van Joahaz H2142 H8688 , den kanselier H1004 , om het huis H3068 des HEEREN H430 , zijns Gods H2388 H8763 , te verbeteren.
  9 H935 H8799 En zij kwamen H413 tot H2518 Hilkia H1419 H3548 , den hogepriester H5414 H8799 , en zij gaven H3701 het geld H1004 , dat ten huize H430 Gods H935 H8716 gebracht was H834 , hetwelk H3881 de Levieten H5592 , die den dorpel H8104 H8802 bewaarden H622 H8804 , vergaderd hadden H4480 uit H3027 de hand H4519 van Manasse H669 en Efraim H4480 , en uit H3605 het ganse H7611 overblijfsel H3478 van Israel H4480 , en uit H3605 gans H3063 Juda H1144 en Benjamin H3389 , en te Jeruzalem H7725 H8799 H8675 H3427 H8802 wedergekomen waren;
  10 H5414 H8799 Zij nu gaven H5921 het in H3027 de hand H6213 H8802 der verzorgers H4399 van het werk H6485 H8716 , die besteld waren H1004 over het huis H3068 des HEEREN H5414 H8799 , en [deze] gaven H853 dat H4399 dengenen, die het werk H6213 H8802 deden H834 , die H6213 H8802 arbeidden H1004 aan het huis H3068 des HEEREN H1004 , om het huis H918 H8800 te vermaken H2388 H8763 en te verbeteren.
  11 H5414 H8799 Want zij gaven H2796 het den werkmeesters H1129 H8802 en den bouwlieden H4274 , om gehouwen H68 stenen H7069 H8800 te kopen H6086 , en hout H4226 tot de samenvoegingen H1004 , en om de huizen H7136 H8763 te zolderen H834 , die H4428 de koningen H3063 van Juda H7843 H8689 verdorven hadden.
  12 H582 En die mannen H6213 H8802 handelden H530 trouwelijk H4399 in dit werk H5329 H8763 ; en de bestelden H5921 over H3189 dezelve waren Jahath H5662 en Obadja H3881 , Levieten H4480 van H1121 de kinderen H4847 van Merari H2148 , mitsgaders Zacharia H4918 en Mesullam H4480 , van H6956 de kinderen der Kahathieten H6485 H8716 , om het werk voort te drijven H3881 ; en die Levieten H3605 waren allen H995 H8688 verstandig H3627 op instrumenten H7892 van muziek.
  13 H5921 Zij waren ook over H5449 de lastdragers H5329 H8764 , en de voortdrijvers H3605 van allen H5656 , die in enig werk H6213 H8802 H4399 arbeidden H4480 ; want uit H3881 de Levieten H5608 H8802 waren schrijvers H7860 H8802 , en ambtlieden H7778 , en poortiers.
  14 H3701 En als zij het geld H3318 H8687 uitnamen H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H935 H8716 gebracht was H4672 H8804 , vond H3548 de priester H2518 Hilkia H5612 H8451 het wetboek H3068 des HEEREN H3027 , [gegeven] door de hand H4872 van Mozes.
  15 H2518 En Hilkia H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide H413 tot H8227 Safan H5608 H8802 , den schrijver H5612 H8451 : Ik heb het wetboek H4672 H8804 gevonden H1004 in het huis H3068 des HEEREN H2518 . En Hilkia H5414 H8799 H413 gaf H8227 Safan H5612 dat boek.
  16 H8227 En Safan H935 H8686 droeg H5612 dat boek H413 tot H4428 den koning H7725 H0 ; daarbenevens bracht hij H5750 nog H4428 den koning H1697 bescheid H7725 H8686 weder H559 H8800 , zeggende H3605 : Al H834 wat H3027 in de hand H5650 uwer knechten H5414 H8738 gegeven is H6213 H8802 , dat doen H1992 zij;
  17 H3701 En zij hebben het geld H5413 H8686 samengestort H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H4672 H8737 gevonden is H5414 H8799 , en hebben het gegeven H5921 in H3027 de hand H6485 H8716 der bestelden H5921 , en in H3027 de hand H4399 dergenen, die het werk H6213 H8802 maakten.
  18 H5046 H0 Voorts gaf H8227 Safan H5608 H8802 , de schrijver H4428 , den koning H5046 H8686 te kennen H559 H8800 , zeggende H2518 : Hilkia H3548 , de priester H5612 , heeft mij een boek H5414 H8804 gegeven H8227 . En Safan H7121 H8799 las H6440 daarin voor het aangezicht H4428 des konings.
  19 H1961 H8799 Het geschiedde H4428 nu, als de koning H1697 de woorden H8451 der wet H8085 H8800 hoorde H899 , dat hij zijn klederen H7167 H8799 scheurde.
  20 H4428 En de koning H6680 H8762 gebood H2518 Hilkia H296 , en Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H5658 , en Abdon H1121 , den zoon H4318 van Micha H8227 , en Safan H5608 H8802 , den schrijver H6222 , en Asaja H5650 , den knecht H4428 des konings H559 H8800 , zeggende:
  21 H3212 H8798 Gaat heen H1875 H8798 , vraagt H3068 den HEERE H1157 voor H1157 mij, en voor H7604 H8737 het overgeblevene H3478 in Israel H3063 en in Juda H5921 , over H1697 de woorden H5612 dezes boeks H834 , dat H4672 H8738 gevonden is H3588 ; want H2534 de grimmigheid H3068 des HEEREN H1419 is groot H834 , die H5413 H8738 over ons uitgegoten is H5921 H834 , omdat H1 onze vaders H3808 niet H8104 H8804 hebben gehouden H1697 het woord H3068 des HEEREN H6213 H8800 , om te doen H3605 naar al H5921 hetgeen in H2088 dat H5612 boek H3789 H8803 geschreven is.
  22 H3212 H8799 Toen ging H2518 Hilkia H834 henen, en die H4428 des konings H413 waren, tot H5031 de profetes H2468 Hulda H802 , de huisvrouw H7967 van Sallum H1121 , den zoon H8616 H8676 H8445 van Tokhath H1121 , den zoon H2641 van Hasra H8104 H8802 H899 , den klederbewaarder H1931 . Zij H3427 H8802 nu woonde H3389 te Jeruzalem H4932 in het tweede deel H1696 H8762 ; en zij spraken H2063 zulks H413 tot haar.
  23 H559 H8799 En zij zeide H3541 tot hen: Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H559 H8798 : Zegt H376 den man H834 , die H853 ulieden H413 tot H7971 H8804 mij gezonden heeft:
  24 H3541 Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H2009 : Zie H7451 , Ik zal kwaad H5921 over H2088 deze H4725 plaats H5921 en over H3427 H8802 haar inwoners H935 H8688 brengen H3605 ; al H423 de vloeken H3789 H8803 , die geschreven zijn H5921 in H5612 het boek H834 , dat H6440 men voor het aangezicht H4428 des konings H3063 van Juda H7121 H8804 gelezen heeft.
  25 H8478 Daarom H834 dat H5800 H8804 zij Mij verlaten H312 , en anderen H430 goden H6999 H8762 H8675 H6999 H8686 gerookt hebben H4616 , opdat H3707 H8687 zij Mij tot toorn verwekten H3605 met alle H4639 werken H3027 hunner handen H2534 ; zo zal Mijn grimmigheid H5413 H8799 uitgegoten worden H2088 tegen deze H4725 plaats H3808 , en niet H3518 H8799 uitgeblust worden.
  26 H413 Maar tot H4428 den koning H3063 van Juda H853 , die ulieden H7971 H8802 gezonden heeft H3068 , om den HEERE H1875 H8800 te vragen H413 , tot H3541 hem zult gij alzo H559 H8799 zeggen H3541 : Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H1697 : Aangaande de woorden H834 , die H8085 H8804 gij hebt gehoord;
  27 H3282 Omdat H3824 uw hart H7401 H8804 week geworden is H4480 , en gij u voor H6440 het aangezicht H430 Gods H3665 H8735 vernederd hebt H1697 , als gij Zijn woorden H8085 H8800 hoordet H5921 tegen H2088 deze H4725 plaats H5921 en tegen H3427 H8802 haar inwoners H3665 H8735 , en hebt u vernederd H6440 voor Mijn aangezicht H899 , en uw klederen H7167 H8799 gescheurd H1058 H8799 , en geweend H6440 voor Mijn aangezicht H589 , zo heb Ik H1571 [u] ook H8085 H8804 verhoord H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  28 H2009 Zie H622 H8802 , Ik zal u verzamelen H413 tot H1 uw vaderen H7965 , en gij zult met vrede H413 in H6913 uw graf H622 H8738 verzameld worden H5869 , en uw ogen H3605 zullen al H7451 dat kwaad H3808 niet H7200 H8799 zien H834 , dat H589 Ik H5921 over H2088 deze H4725 plaats H5921 en over H3427 H8802 haar inwoners H935 H8688 brengen zal H7725 H0 . En zij brachten H4428 den koning H1697 dit antwoord H7725 H8686 weder.
  29 H7971 H8799 Toen zond H4428 de koning H622 H8799 henen, en verzamelde H3605 alle H2205 oudsten H3063 van Juda H3389 en Jeruzalem.
  30 H4428 En de koning H5927 H8799 ging op H1004 in het huis H3068 des HEEREN H3605 , en al H376 de mannen H3063 van Juda H3427 H8802 en de inwoners H3389 van Jeruzalem H3548 , mitsgaders de priesters H3881 en de Levieten H3605 , en al H5971 het volk H4480 , van H1419 den grote H5704 tot H6996 den kleine H7121 H8799 toe; en men las H241 voor hun oren H3605 al H1697 de woorden H5612 van het boek H1285 des verbonds H1004 , dat in het huis H3068 des HEEREN H4672 H8737 gevonden was.
  31 H4428 En de koning H5975 H8799 stond H5921 in H5977 zijn standplaats H3772 H8799 , en maakte H1285 een verbond H3068 voor des HEEREN H6440 aangezicht H3068 , om den HEERE H310 na H3212 H8800 te wandelen H4687 , en om Zijn geboden H5715 , en Zijn getuigenissen H2706 , en Zijn inzettingen H3605 , met zijn ganse H3824 hart H3605 en met zijn ganse H5315 ziel H8104 H8800 , te onderhouden H6213 H8800 , doende H1697 de woorden H1285 des verbonds H5921 , die in H2088 datzelve H5612 boek H3789 H8803 geschreven zijn.
  32 H5975 H0 En hij deed H3605 allen H3389 , die te Jeruzalem H1144 en in Benjamin H4672 H8737 gevonden werden H5975 H8686 , staan H3427 H8802 ; en de inwoners H3389 van Jeruzalem H6213 H8799 deden H1285 naar het verbond H430 van God H430 , den God H1 hunner vaderen.
  33 H2977 Josia H5493 H0 dan deed H3605 alle H8441 gruwelen H5493 H8686 weg H4480 uit H3605 alle H776 landen H834 , die H1121 der kinderen H3478 Israels H5647 H0 waren, en maakte H3605 allen H3478 , die in Israel H4672 H8737 gevonden werden H5647 H8686 , te dienen H5647 H8800 ; te dienen H3068 den HEERE H430 , hun God H3605 ; al H3117 zijn dagen H5493 H8804 weken zij H3808 niet H4480 af van H3068 den HEERE H430 , den God H1 hunner vaderen H310 , na te volgen.