DSV_Strongs(i)
1
H8232 H0 H6925
[06:2] [En] het dacht
H1868
Darius
H8232 H8754
goed
H5922
, dat hij over
H4437
het koninkrijk
H6966 H8684
stelde
H3969
honderd
H6243
en twintig
H324
stadhouders
H3606
, die over het ganse
H4437
koninkrijk
H1934 H8748
zijn zouden;
2
H5924
[06:3] En over
H4481
dezelve
H8532
drie
H5632
vorsten
H4481
, van dewelke
H1841
Daniel
H2298
de eerste
H324
zou zijn, denwelken die stadhouders
H1934 H8748
zelfs zouden
H2941
rekenschap
H3052 H8751
geven
H459
, opdat
H4430
de koning
H3809
geen
H5142 H8752
schade
H1934 H8748
leed.
3
H116
[06:4] Toen
H1934 H8754 H5330 H8723
overtrof
H1836
deze
H1841
Daniel
H5922
die
H5632
vorsten
H324
en die stadhouders
H3606 H6903
, daarom
H3493
dat een voortreffelijke
H7308
geest
H4430
in hem was; en de koning
H6246 H8754
dacht
H6966 H8682
hem te stellen
H5922
over
H3606
het gehele
H4437
koninkrijk.
4
H116
[06:5] Toen
H1934 H8754 H1156 H8750
zochten
H5632
de vorsten
H324
en de stadhouders
H5931
gelegenheid
H7912 H8682
te vinden
H1841
, tegen Daniel
H6655
vanwege
H4437
het koninkrijk
H3606
; maar
H3202 H8750
zij konden
H3809
geen
H5931
gelegenheid
H3809
noch
H7844 H8752
misdaad
H7912 H8682
vinden
H6903
, dewijl
H540 H8683
hij getrouw
H3606
was, en geen
H7960
vergrijping
H3809
noch
H7844 H8752
misdaad
H5922
in hem
H7912 H8728
gevonden werd.
5
H116
[06:6] Toen
H560 H8750
zeiden
H479
die
H1400
mannen
H5922
: Wij zullen tegen
H1836
dezen
H1841
Daniel
H3809 H3606
geen
H5931
gelegenheid
H7912 H8684
vinden
H3861
, tenzij
H7912 H8681
wij tegen hem [iets] vinden
H1882
in de wet
H426
zijns Gods.
6
H116
[06:7] Zo
H7284 H0
kwamen
H459
deze
H5632
vorsten
H324
en de stadhouders
H7284 H8684
met hopen
H4430
tot den koning
H560 H8750
, en zeiden
H3652
aldus
H5922
tot hem
H4430
: O koning
H1868
Darius
H2418 H8747
, leef
H5957
in eeuwigheid!
7
H3606
[06:8] Al
H5632
de vorsten
H4437
des rijks
H5460
, de overheden
H324
en stadhouders
H1907
, de raadsheren
H6347
en landvoogden
H3272 H8724
hebben zich beraadslaagd
H4430
een koninklijke
H7010
ordonnantie
H6966 H8742
te stellen
H8631 H8742
, en een sterk
H633
gebod
H5705
te maken, dat al wie in
H8533
dertig
H3118
dagen
H1159
een verzoek
H1156 H8748
zal doen
H4481
van
H3606
enigen
H426
god
H606
of mens
H3861
, behalve
H4481
van u
H4430
, o koning
H1358
! die zal in den kuil
H744
der leeuwen
H7412 H8729
geworpen worden.
8
H3705
[06:9] Nu
H4430
, o koning
H633
! gij zult een gebod
H6966 H8681
bevestigen
H3792
, en een schrift
H7560 H8748
tekenen
H3809
, dat niet
H8133 H8682
veranderd worde
H1882
, naar de wet
H4076
der Meden
H6540
en der Perzen
H3809
, die niet
H5709 H8748
mag wederroepen worden.
9
H3606 H1836 H6903
[06:10] Daarom
H7560 H8754
tekende
H4430
de koning
H1868
Darius
H3792
dat schrift
H633
en gebod.
10
H1841
[06:11] Toen nu Daniel
H3046 H8754
verstond
H3792
, dat dit schrift
H7560 H8752
getekend was
H5954 H8754
, ging hij
H1005
in zijn huis
H5952
(hij nu had in zijn opperzaal
H6606 H8759
open
H3551
vensters
H5049
tegen
H3390
Jeruzalem
H1289 H8750
aan), en hij knielde
H8532
drie
H2166
tijden
H3118
's daags
H5922
op
H1291
zijn knieen
H6739 H8743
, en hij bad
H3029 H8683
, en deed belijdenis
H6925
voor
H426
zijn God
H3606
, ganselijk
H6903
gelijk
H4481
hij voor
H1836 H6928
dezen
H1934 H8754 H5648 H8751
gedaan had.
11
H116
[06:12] Toen
H7284 H0
kwamen
H479
die
H1400
mannen
H7284 H8684
met hopen
H7912 H8684
, en zij vonden
H1841
Daniel
H1156 H8750
biddende
H2604 H8723
en smekende
H6925
voor
H426
zijn God.
12
H116
[06:13] Toen
H7127 H8754
kwamen zij nader
H560 H8750
, en spraken
H6925
voor
H4430
den koning
H5922
van
H633
het gebod
H4430
des konings
H3809
: Hebt gij niet
H633
een gebod
H7560 H8754
getekend
H3606
, dat alle
H606
man
H5705
, die in
H8533
dertig
H3118
dagen
H4481
van
H3606
enigen
H426
god
H606
of mens
H1156 H8748
[iets] verzoeken zou
H3861
, behalve
H4481
van u
H4430
, o koning
H1358
! in den kuil
H744
der leeuwen
H7412 H8729
zou geworpen worden
H4430
? De koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H3330
: Het is een vaste
H4406
rede
H1882
, naar de wet
H4076
der Meden
H6540
en Perzen
H3809
, die niet
H5709 H8748
mag herroepen worden.
13
H116
[06:14] Toen
H6032 H8754
antwoordden zij
H560 H8750
, en zeiden
H6925
voor
H4430
den koning
H1841
: Daniel
H4481
, een van
H1123 H1547
de gevankelijk weggevoerden
H3061
uit Juda
H4430
heeft, o koning
H5922
! op u
H3809
geen
H2942
acht
H7761 H8754
gesteld
H633
, noch op het gebod
H7560 H8754
dat gij getekend hebt
H1156 H8750
; maar hij bidt
H8532
op drie
H2166
tijden
H3118
's daags
H1159
zijn gebed.
14
H116
[06:15] Toen
H4430
de koning
H4406
deze rede
H8086 H8754
hoorde
H888 H0
, was hij
H7690
zeer
H888 H8754
bedroefd
H7761 H8754
bij zichzelven, en hij stelde
H1079
het hart
H5922
op
H1841
Daniel
H7804 H8756
om hem te verlossen
H5705
; ja, tot
H4606
den ondergang
H8122
der zon
H1934 H8754 H7712 H8723
toe bemoeide hij zich
H5338 H8682
, om hem te redden.
15
H116
[06:16] Toen
H7284 H0
kwamen
H479
die
H1400
mannen
H7284 H8684
met hopen
H5922
tot
H4430
den koning
H560 H8750
, en zij zeiden
H4430
tot den koning
H3046 H8747
: Weet
H4430
, o koning
H4076
! dat der Meden
H6540
en der Perzen
H1882
wet
H3606
is, dat geen
H633
gebod
H7010
noch ordonnantie
H4430
, die de koning
H6966 H8681
verordend heeft
H8133 H8682
, mag veranderd worden.
16
H116
[06:17] Toen
H560 H8754
beval
H4430
de koning
H858 H8684
, en zij brachten
H1841
Daniel
H7412 H8754
voor, en wierpen
H1358
[hem] in den kuil
H744
der leeuwen
H4430
; [en] de koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1841
tot Daniel
H426
: Uw God
H607
, Dien gij
H8411
geduriglijk
H6399 H8750
eert
H7804 H8755
, Die verlosse u!
17
H2298
[06:18] En er werd een
H69
steen
H858 H8717
gebracht
H5922
, en op
H6433
den mond
H1358
des kuils
H7761 H8752
gelegd
H4430
: en de koning
H2857 H8754
verzegelde
H5824
denzelven met zijn ring
H5824
, en met den ring
H7261
zijner geweldigen
H6640
, opdat de wil
H1841
aangaande Daniel
H3809
niet
H8133 H8748
zou veranderd worden.
18
H116
[06:19] Toen
H236 H8754
ging
H4430
de koning
H1965
naar zijn paleis
H956 H8754
, en overnachtte
H2908
nuchteren
H3809
, en liet geen
H1761
vreugdespel
H6925
voor
H5954 H8684
zich brengen
H8139
; en zijn slaap
H5075 H8754
week
H5922
verre van hem.
19
H116
[06:20] Toen
H6966 H0
stond
H4430
de koning
H8238
in den vroegen morgenstond
H5053
met het licht
H6966 H8748
op
H236 H8754
, en hij ging
H927 H8726
met haast
H1358
henen tot den kuil
H744
der leeuwen.
20
H1358
[06:21] Als hij nu tot den kuil
H7127 H8749
genaderd was
H2200 H8754
, riep hij
H1841
tot Daniel
H6088 H8750
met een droeve
H7032
stem
H4430
; de koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1841
tot Daniel
H1841
: O Daniel
H5649
, gij knecht
H2417
des levenden
H426
Gods
H426
! heeft ook uw God
H8411
, Dien gij geduriglijk
H6399 H8750
eert
H4481
, u van
H744
de leeuwen
H3202 H8754
kunnen
H7804 H8756
verlossen?
21
H116
[06:22] Toen
H4449 H8745
sprak
H1841
Daniel
H5974
tot
H4430
den koning
H4430
: O koning
H2418 H8747
, leef
H5957
in eeuwigheid!
22
H426
[06:23] Mijn God
H4398
heeft Zijn engel
H7972 H8754
gezonden
H6433
, en Hij heeft den muil
H744
der leeuwen
H5463 H8754
toegesloten
H3809
, dat zij mij niet
H2255 H8745
beschadigd hebben
H3606 H6903
, omdat
H6925
voor
H2136
Hem onschuld
H7912 H8728
in mij gevonden is
H638
; ook
H4430
heb ik, o koning
H6925
! tegen
H3809
u geen
H2248
misdaad
H5648 H8754
gedaan.
23
H116
[06:24] Toen
H2868 H0
werd
H4430
de koning
H5922
bij zichzelven
H7690
zeer
H2868 H8754
vrolijk
H560 H8754
, en zeide
H1841
, dat men Daniel
H4481
uit
H1358
den kuil
H5267 H8682
trekken zou
H1841
. Toen Daniel
H4481
uit
H1358
den kuil
H5267 H8717
opgetrokken was
H3809 H3606
, zo werd er geen
H2257
schade
H7912 H8728
aan hem gevonden
H426
, dewijl hij in zijn God
H540 H8684
geloofd had.
24
H560 H8754
[06:25] Toen beval
H4430
de koning
H858 H8684
, en zij brachten
H479
die
H1400
mannen
H1841
voor, die Daniel
H7170
overluid
H399 H8754
beschuldigd hadden
H7412 H8754
, en zij wierpen
H1358
in den kuil
H744
der leeuwen
H581
hen
H1123
, hun kinderen
H5389
, en hun vrouwen
H4291 H8754
; en zij kwamen
H3809
niet
H773
op den grond
H1358
des kuils
H744
, of de leeuwen
H5705 H7981 H8754
heersten
H1855 H8684
over hen, zij vermorzelden
H3606
ook al
H1635
hun beenderen.
25
H116
[06:26] Toen
H3790 H8754
schreef
H4430
de koning
H1868
Darius
H3606
aan alle
H5972
volken
H524
, natien
H3961
en tongen
H3606
, die op de ganse
H772
aarde
H1753 H8748
woonden
H8001
: Uw vrede
H7680 H8748
worde vermenigvuldigd!
26
H4481
[06:27] Van
H6925
mij
H2942
is een bevel
H7761 H8752
gegeven
H3606
, dat men in de ganse
H7985
heerschappij
H4437
mijns koninkrijks
H1934 H8748 H2112
beve
H1763 H8751
en siddere
H4481
voor
H6925
het aangezicht
H426
van den God
H1841
van Daniel
H2417
; want Hij is de levende
H426
God
H7011
, en bestendig
H5957
in eeuwigheden
H4437
, en Zijn koninkrijk
H3809
is niet
H2255 H8721
verderfelijk
H7985
, en Zijn heerschappij
H5705
is tot
H5491
het einde toe.