Ecclesiastes 4

DSV_Strongs(i)
  1 H7725 H8804 Daarna wende ik mij H7200 H8799 , en zag aan H6217 al de onderdrukkingen H8121 , die onder de zon H6213 H8737 geschieden H1832 ; en ziet, er waren de tranen H6231 H8803 der verdrukten H5162 H8764 , en dergenen, die geen trooster H3027 hadden; en aan de zijde H6231 H8802 hunner verdrukkers H3581 was macht H5162 H8764 , zij daarentegen hadden geen vertrooster.
  2 H7623 H8764 Dies prees ik H4191 H8801 de doden H3528 , die alrede H4191 H8804 gestorven waren H2416 , boven de levenden H5728 , die tot nog toe H2416 levend zijn.
  3 H2896 Ja, hij is beter H8147 dan die beiden H5728 , die nog H7200 H8804 niet geweest is, die niet gezien heeft H7451 het boze H4639 werk H8121 , dat onder de zon H6213 H8738 geschiedt.
  4 H7200 H8804 Verder zag ik H5999 al den arbeid H3788 en alle geschikkelijkheid H4639 des werks H376 , dat het den mens H7068 nijd H7453 van zijn naaste H1892 [aanbrengt]. Dat is ook ijdelheid H7469 en kwelling H7307 des geestes.
  5 H3684 De zot H2263 H0 vouwt H3027 zijn handen H2263 H8802 samen H398 H8802 , en eet H1320 zijn eigen vlees.
  6 H3709 Een hand vol H5183 [met] rust H2896 is beter H2651 , dan beide de vuisten H4393 vol H5999 [met] arbeid H7469 en kwelling H7307 des geestes.
  7 H7725 H8804 Ik wendde mij wederom H7200 H8799 , en ik zag H1892 een ijdelheid H8121 onder de zon;
  8 H3426 Daar is er H259 een H8145 , en geen tweede H1121 ; hij heeft ook geen kind H251 , noch broeder H5999 ; nochtans is van al zijn arbeid H7093 geen einde H5869 ; ook wordt zijn oog H7646 H8799 niet verzadigd H6239 van den rijkdom H6001 , en [zegt] [niet]: Voor wien arbeide ik H5315 toch, en doe mijn ziel H2637 H8764 gebrek hebben H2896 van het goede H1892 ? Dit is ook ijdelheid H7451 , en het is een moeilijke H6045 bezigheid.
  9 H8147 Twee H2896 zijn beter H259 dan een H3426 ; want zij hebben H2896 een goede H7939 beloning H5999 van hun arbeid;
  10 H5307 H8799 Want indien zij vallen H259 , de een H6965 H0 richt H2270 zijn metgezel H6965 H8686 op H337 ; maar wee H259 den ene H5307 H8799 , die gevallen is H8145 , want er is geen tweede H6965 H8687 om hem op te helpen.
  11 H1571 Ook H8147 , indien twee H7901 H8799 te zamen liggen H2552 H8804 , zo hebben zij warmte H259 ; maar hoe zou een H3179 H8799 [alleen] warm worden?
  12 H259 En indien iemand H8630 H8799 den een mocht overweldigen H8147 , zo zullen de twee H5975 H8799 tegen hem bestaan H8027 H8794 ; en een drievoudig H2339 snoer H4120 wordt niet haast H5423 H8735 gebroken.
  13 H2896 Beter H4542 is een arm H2450 en wijs H3206 jongeling H2205 , dan een oud H3684 en zot H4428 koning H3045 H8804 , die niet weet H2094 H8736 van meer vermaand te worden.
  14 H3318 H8804 Want een komt H631 H8803 H1004 uit het gevangenhuis H4427 H8800 , om koning te zijn H4438 ; daar ook een, die in zijn koninkrijk H3205 H8738 geboren is H7326 H8802 , verarmt.
  15 H7200 H8804 Ik zag H2416 al de levenden H1980 H8764 wandelen H8121 onder de zon H3206 , met den jongeling H8145 , den tweede H5975 H8799 , die in diens plaats staan zal.
  16 H7093 Er is geen einde H5971 van al het volk H6440 , van allen, die voor H314 hen geweest zijn; de nakomelingen H8055 H8799 zullen zich ook over hem niet verblijden H1892 ; gewisselijk, dat is ook ijdelheid H7475 en kwelling H7307 des geestes.