DSV_Strongs(i)
2
H6942 H8761
Heilig
H1060
Mij alle eerstgeborenen
H7358
; wat enige baarmoeder
H6363
opent
H1121
onder de kinderen
H3478
Israels
H120
, van mensen
H929
en van beesten, dat is Mijn.
3
H559 H8799
Verder zeide
H4872
Mozes
H5971
tot het volk
H2142 H8800
: Gedenkt
H2088
aan dezen
H3117
zelfden dag
H4714
, op welken gijlieden uit Egypte
H1004 H5650
, uit het diensthuis
H3318 H8804
, gegaan zijt
H3068
; want de HEERE
H2392
heeft u door een sterke
H3027
hand
H3318 H8689
van hier uitgevoerd
H2557
; daarom zal het gedesemde
H398 H8735
niet gegeten worden.
5
H3068
En het zal geschieden, als u de HEERE
H935 H8686
zal gebracht hebben
H776
in het land
H3669
der Kanaanieten
H2850
, en der Hethieten
H567
, en der Amorieten
H2340
, en der Hevieten
H2983
, en der Jebusieten
H1
, hetwelk Hij uw vaderen
H7650 H8738
gezworen heeft
H5414 H8800
u te geven
H776
, een land
H2100 H8802
vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H5656
; zo zult gij dezen dienst
H5647 H8804
houden
H2320
in deze maand.
6
H7651
Zeven
H3117
dagen
H4682
zult gij ongezuurde broden
H398 H8799
eten
H7637
, en aan den zevenden
H3117
dag
H3068
zal den HEERE
H2282
een feest zijn.
7
H7651
Zeven
H3117
dagen
H4682
zullen ongezuurde
H398 H8735
[broden] gegeten worden
H2557
, en het gedesemde
H7200 H8735
zal bij u niet gezien worden
H7603
, ja, er zal geen zuurdeeg
H7200 H8735
bij u gezien worden
H1366
, in al uw palen.
8
H1121
En gij zult uw zoon
H5046 H8689
te kennen geven
H3117
te dienzelven dage
H559 H8800
, zeggende
H5668
: [Dit] [is] om
H2088
hetgeen
H3068
de HEERE
H6213 H8804
mij gedaan heeft
H4714
, toen ik uit Egypte
H3318 H8800
uittoog.
9
H226
En het zal u zijn tot een teken
H3027
op uw hand
H2146
, en tot een gedachtenis
H5869
tussen uw ogen
H8451
, opdat de wet
H3068
des HEEREN
H6310
in uw mond
H3068
zij, omdat u de HEERE
H2389
door een sterke
H3027
hand
H4714
uit Egypte
H3318 H8689
uitgevoerd heeft.
10
H8104 H8804
Daarom onderhoudt
H2708
deze inzetting
H4150
ter bestemder tijd
H3117
, van jaar
H3117
tot jaar.
11
H3068
Het zal ook geschieden, wanneer u de HEERE
H776
in het land
H3669
der Kanaanieten
H935 H8686
zal gebracht hebben
H1
, gelijk Hij u en uw vaderen
H7650 H8738
gezworen heeft
H5414 H8804
, en Hij het u zal gegeven hebben;
12
H3068
Zo zult gij tot den HEERE
H5674 H8689
doen overgaan
H7358
alles, wat de baarmoeder
H6363
opent
H6363
; ook alles, wat [de] [baarmoeder] opent
H7698
van de vrucht
H929
der beesten
H2145
, die gij hebben zult; de mannetjes
H3068
zullen des HEEREN zijn.
13
H2543
Doch al wat [de] [baarmoeder] der ezelin
H6363
opent
H6299 H8799
, zult gij lossen
H7716
met een lam
H6299 H8799
; wanneer gij het nu niet lost
H6202 H8804
, zo zult gij het den nek breken
H1060
; maar alle eerstgeborenen
H120
des mensen
H1121
onder uw zonen
H6299 H8799
zult gij lossen.
14
H1121
Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon
H4279
u morgen
H7592 H8799
zal vragen
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Wat is dat, zo zult gij tot hem zeggen
H3068
: De HEERE
H2392
heeft ons door een sterke
H3027
hand
H4714
uit Egypte
H1004 H5650
, uit het diensthuis
H3318 H8689
, uitgevoerd.
15
H6547
Want het geschiedde, toen Farao
H7185 H8689
zich verhardde
H7971 H8763
ons te laten trekken
H2026 H8799
, zo doodde
H3068
de HEERE
H1060
alle eerstgeborenen
H776 H4714
in Egypteland
H120
, van des mensen
H1060
eerstgeborene
H1060
af, tot den eerstgeborene
H929
der beesten
H2076 H8802
; daarom offer ik
H3068
den HEERE
H2145
de mannetjes
H7358
van alles, wat de baarmoeder
H6363
opent
H1060
; doch alle eerstgeborenen
H1121
mijner zonen
H6299 H8799
los ik.
16
H226
En het zal tot een teken
H3027
zijn op uw hand
H2903
, en tot voorhoofdspanselen
H5869
tussen uw ogen
H3068
; want de HEERE
H2392
heeft door een sterke
H3027
hand
H4714
ons uit Egypte
H3318 H8689
uitgevoerd.
17
H6547
En het is geschied, toen Farao
H5971
het volk
H7971 H8763
had laten trekken
H5148 H8804
, zo leidde
H430
hen God
H1870
niet [op] den weg
H776
van het land
H6430
der Filistijnen
H3588
, hoewel
H7138
die nader
H430
was; want God
H559 H8804
zeide
H5971
: Dat het den volke
H5162 H8735
niet rouwe
H4421
, als zij den strijd
H7200 H8800
zien zouden
H7725 H8804
, en wederkeren
H4714
naar Egypte.
18
H430
Maar God
H5437 H8686
leidde
H5971
het volk
H1870
om, langs den weg
H4057
van de woestijn
H5488 H3220
der Schelfzee
H1121
. De kinderen
H3478
Israels
H5927 H8804
nu togen
H2571
bij vijven
H776 H4714
uit Egypteland.
19
H4872
En Mozes
H3947 H8799
nam
H6106
de beenderen
H3130
van Jozef
H7650 H8687
met zich; want hij had met een zwaren eed
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H7650 H8689
bezworen
H559 H8800
, zeggende
H430
: God
H6485 H8800
zal ulieden voorzeker
H6485 H8799
bezoeken
H5927 H8689
; voert
H6106
dan mijn beenderen met ulieden op van hier!
20
H5265 H8799
Alzo reisden zij
H5523
uit Sukkoth
H2583 H8799
; en zij legerden zich
H864
in Etham
H7097
, aan het einde
H4057
der woestijn.
21
H3068
En de HEERE
H1980 H8802
toog
H6440
voor hun aangezicht
H3119
, des daags
H5982 H6051
in een wolkkolom
H1870
, dat Hij hen op den weg
H5148 H8687
leidde
H3915
, en des nachts
H5982 H784
in een vuurkolom
H215 H8687
, dat Hij hen lichtte
H3212 H8800
, om voort te gaan
H3119
dag
H3915
en nacht.