Exodus 13

DSV_Strongs(i)
  1 H1696 H8762 Toen sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H6942 H8761 Heilig H1060 Mij alle eerstgeborenen H7358 ; wat enige baarmoeder H6363 opent H1121 onder de kinderen H3478 Israels H120 , van mensen H929 en van beesten, dat is Mijn.
  3 H559 H8799 Verder zeide H4872 Mozes H5971 tot het volk H2142 H8800 : Gedenkt H2088 aan dezen H3117 zelfden dag H4714 , op welken gijlieden uit Egypte H1004 H5650 , uit het diensthuis H3318 H8804 , gegaan zijt H3068 ; want de HEERE H2392 heeft u door een sterke H3027 hand H3318 H8689 van hier uitgevoerd H2557 ; daarom zal het gedesemde H398 H8735 niet gegeten worden.
  4 H3117 Heden H3318 H8802 gaat gijlieden uit H2320 , in de maand H24 Abib.
  5 H3068 En het zal geschieden, als u de HEERE H935 H8686 zal gebracht hebben H776 in het land H3669 der Kanaanieten H2850 , en der Hethieten H567 , en der Amorieten H2340 , en der Hevieten H2983 , en der Jebusieten H1 , hetwelk Hij uw vaderen H7650 H8738 gezworen heeft H5414 H8800 u te geven H776 , een land H2100 H8802 vloeiende H2461 van melk H1706 en honig H5656 ; zo zult gij dezen dienst H5647 H8804 houden H2320 in deze maand.
  6 H7651 Zeven H3117 dagen H4682 zult gij ongezuurde broden H398 H8799 eten H7637 , en aan den zevenden H3117 dag H3068 zal den HEERE H2282 een feest zijn.
  7 H7651 Zeven H3117 dagen H4682 zullen ongezuurde H398 H8735 [broden] gegeten worden H2557 , en het gedesemde H7200 H8735 zal bij u niet gezien worden H7603 , ja, er zal geen zuurdeeg H7200 H8735 bij u gezien worden H1366 , in al uw palen.
  8 H1121 En gij zult uw zoon H5046 H8689 te kennen geven H3117 te dienzelven dage H559 H8800 , zeggende H5668 : [Dit] [is] om H2088 hetgeen H3068 de HEERE H6213 H8804 mij gedaan heeft H4714 , toen ik uit Egypte H3318 H8800 uittoog.
  9 H226 En het zal u zijn tot een teken H3027 op uw hand H2146 , en tot een gedachtenis H5869 tussen uw ogen H8451 , opdat de wet H3068 des HEEREN H6310 in uw mond H3068 zij, omdat u de HEERE H2389 door een sterke H3027 hand H4714 uit Egypte H3318 H8689 uitgevoerd heeft.
  10 H8104 H8804 Daarom onderhoudt H2708 deze inzetting H4150 ter bestemder tijd H3117 , van jaar H3117 tot jaar.
  11 H3068 Het zal ook geschieden, wanneer u de HEERE H776 in het land H3669 der Kanaanieten H935 H8686 zal gebracht hebben H1 , gelijk Hij u en uw vaderen H7650 H8738 gezworen heeft H5414 H8804 , en Hij het u zal gegeven hebben;
  12 H3068 Zo zult gij tot den HEERE H5674 H8689 doen overgaan H7358 alles, wat de baarmoeder H6363 opent H6363 ; ook alles, wat [de] [baarmoeder] opent H7698 van de vrucht H929 der beesten H2145 , die gij hebben zult; de mannetjes H3068 zullen des HEEREN zijn.
  13 H2543 Doch al wat [de] [baarmoeder] der ezelin H6363 opent H6299 H8799 , zult gij lossen H7716 met een lam H6299 H8799 ; wanneer gij het nu niet lost H6202 H8804 , zo zult gij het den nek breken H1060 ; maar alle eerstgeborenen H120 des mensen H1121 onder uw zonen H6299 H8799 zult gij lossen.
  14 H1121 Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon H4279 u morgen H7592 H8799 zal vragen H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Wat is dat, zo zult gij tot hem zeggen H3068 : De HEERE H2392 heeft ons door een sterke H3027 hand H4714 uit Egypte H1004 H5650 , uit het diensthuis H3318 H8689 , uitgevoerd.
  15 H6547 Want het geschiedde, toen Farao H7185 H8689 zich verhardde H7971 H8763 ons te laten trekken H2026 H8799 , zo doodde H3068 de HEERE H1060 alle eerstgeborenen H776 H4714 in Egypteland H120 , van des mensen H1060 eerstgeborene H1060 af, tot den eerstgeborene H929 der beesten H2076 H8802 ; daarom offer ik H3068 den HEERE H2145 de mannetjes H7358 van alles, wat de baarmoeder H6363 opent H1060 ; doch alle eerstgeborenen H1121 mijner zonen H6299 H8799 los ik.
  16 H226 En het zal tot een teken H3027 zijn op uw hand H2903 , en tot voorhoofdspanselen H5869 tussen uw ogen H3068 ; want de HEERE H2392 heeft door een sterke H3027 hand H4714 ons uit Egypte H3318 H8689 uitgevoerd.
  17 H6547 En het is geschied, toen Farao H5971 het volk H7971 H8763 had laten trekken H5148 H8804 , zo leidde H430 hen God H1870 niet [op] den weg H776 van het land H6430 der Filistijnen H3588 , hoewel H7138 die nader H430 was; want God H559 H8804 zeide H5971 : Dat het den volke H5162 H8735 niet rouwe H4421 , als zij den strijd H7200 H8800 zien zouden H7725 H8804 , en wederkeren H4714 naar Egypte.
  18 H430 Maar God H5437 H8686 leidde H5971 het volk H1870 om, langs den weg H4057 van de woestijn H5488 H3220 der Schelfzee H1121 . De kinderen H3478 Israels H5927 H8804 nu togen H2571 bij vijven H776 H4714 uit Egypteland.
  19 H4872 En Mozes H3947 H8799 nam H6106 de beenderen H3130 van Jozef H7650 H8687 met zich; want hij had met een zwaren eed H1121 de kinderen H3478 Israels H7650 H8689 bezworen H559 H8800 , zeggende H430 : God H6485 H8800 zal ulieden voorzeker H6485 H8799 bezoeken H5927 H8689 ; voert H6106 dan mijn beenderen met ulieden op van hier!
  20 H5265 H8799 Alzo reisden zij H5523 uit Sukkoth H2583 H8799 ; en zij legerden zich H864 in Etham H7097 , aan het einde H4057 der woestijn.
  21 H3068 En de HEERE H1980 H8802 toog H6440 voor hun aangezicht H3119 , des daags H5982 H6051 in een wolkkolom H1870 , dat Hij hen op den weg H5148 H8687 leidde H3915 , en des nachts H5982 H784 in een vuurkolom H215 H8687 , dat Hij hen lichtte H3212 H8800 , om voort te gaan H3119 dag H3915 en nacht.
  22 H4185 H0 Hij nam H5982 H6051 de wolkkolom H3119 des daags H5982 H784 , noch de vuurkolom H3915 des nachts H4185 H8686 niet weg H6440 van het aangezicht H5971 des volks.