Exodus 28

DSV_Strongs(i)
  1 H251 Daarna zult gij uw broeder H175 Aaron H1121 , en zijn zonen H7126 H8685 met hem, tot u doen naderen H8432 uit het midden H1121 der kinderen H3478 Israels H3547 H8763 , om Mij het priesterambt te bedienen H175 : namelijk Aaron H5070 , Nadab H30 en Abihu H499 , Eleazar H385 en Ithamar H1121 , de zonen H175 van Aaron.
  2 H251 En gij zult voor uw broeder H175 Aaron H6944 heilige H899 klederen H6213 H8804 maken H3519 , tot heerlijkheid H8597 en tot sieraad.
  3 H1696 H8762 Gij zult ook spreken H2450 tot allen, die wijs H3820 van hart H7307 zijn, die Ik met den geest H2451 der wijsheid H4390 H8765 vervuld heb H175 , dat zij voor Aaron H899 klederen H6213 H8804 maken H6942 H8763 , om hem te heiligen H3547 H8763 , dat hij Mij het priesterambt bediene.
  4 H899 Dit nu zijn de klederen H6213 H8799 , die zij maken zullen H2833 : een borstlap H646 , en een efod H4598 , en een mantel H3801 , en een rok H8665 vol oogjes H4701 , een hoed H73 en een gordel H251 ; zij zullen dan voor uw broeder H175 Aaron H6944 heilige H899 klederen H6213 H8804 maken H1121 , en voor zijn zonen H3547 H8763 , om Mij het priesterambt te bedienen.
  5 H2091 Zij zullen ook het goud H8504 , en hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , en scharlaken H8336 , en fijn linnen H3947 H8799 nemen;
  6 H646 En zullen den efod H6213 H8804 maken H2091 van goud H8504 , hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , scharlaken H7806 H8716 en fijn getweernd H8336 linnen H2803 H8802 , van het allerkunstelijkste H4639 werk.
  7 H8147 Hij zal twee H2266 H8802 samenvoegende H3802 schouderbanden H8147 hebben aan zijn beide H7098 einden H2266 H8795 , waarmede hij samengevoegd zal worden.
  8 H2805 En de kunstelijke riem H642 zijns efods H4639 , die op hem is, zal zijn gelijk zijn werk H2091 , van hetzelfde, van goud H8504 , hemelsblauw H713 en purper H8144 H8438 , en scharlaken H7806 H8716 , en fijn getweernd H8336 linnen.
  9 H8147 En gij zult twee H7718 H68 sardonixstenen H3947 H8804 nemen H8034 , en de namen H1121 der zonen H3478 van Israel H6605 H8765 daarop graveren.
  10 H8337 Zes H8034 van hun namen H259 op een H68 steen H8337 , en de zes H3498 H8737 overige H8034 namen H8145 op den anderen H68 steen H8435 , naar hun geboorten;
  11 H4639 H2796 H68 Naar steensnijderswerk H2368 , gelijk men de zegelen H6603 graveert H8147 , zult gij deze twee H68 stenen H6605 H8762 graveren H8034 , met de namen H1121 der zonen H3478 van Israel H6213 H8799 ; gij zult ze maken H4142 H8716 , dat zij omvat zijn H2091 in gouden H4865 kastjes.
  12 H8147 En gij zult de twee H68 stenen H3802 aan de schouderbanden H646 des efods H7760 H8804 zetten H68 , zijnde stenen H2146 ter gedachtenis H1121 voor de kinderen H3478 Israels H175 ; en Aaron H8034 zal hun namen H8147 op zijn beide H3802 schouders H5375 H8804 dragen H2146 , ter gedachtenis H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  13 H2091 Gij zult ook gouden H4865 kastjes H6213 H8804 maken,
  14 H8147 En twee H8333 ketentjes H2889 van louter H2091 goud H4020 ; gelijk-eindigende H6213 H8799 zult gij die maken H5688 , gedraaid H4639 werk H5688 ; en de gedraaide H8333 ketentjes H4865 zult gij aan de kastjes H5414 H8804 hechten.
  15 H2833 Gij zult ook een borstlap H4941 des gerichts H6213 H8804 maken H2803 H8802 , van het allerkunstelijkste H4639 werk H4639 , gelijk het werk H646 des efods H6213 H8799 zult gij hem maken H2091 ; van goud H8504 , hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , en scharlaken H7806 H8716 , en van fijn getweernd H8336 linnen H6213 H8799 zult gij hem maken.
  16 H7251 H8803 Vierkant H3717 H8803 zal hij zijn, [en] verdubbeld H2239 ; een span H753 zal zijn lengte H2239 zijn, en een span H7341 zijn breedte.
  17 H4396 En gij zult vervullende H68 stenen H4390 H8765 daarin vullen H702 , vier H2905 rijen H68 stenen H2905 , een rij H124 van een Sardis H6357 , een Topaas H1304 en een Karbonkel H259 ; dit is de eerste H2905 rij.
  18 H8145 En de tweede H2905 rij H5306 van een Smaragd H5601 , een Saffier H3095 , en een Diamant.
  19 H7992 En de derde H2905 rij H3958 , een Hyacint H7618 , Agaat H306 en Amethist.
  20 H7243 En de vierde H2905 rij H8658 van een Turkoois H7718 , en een Sardonix H3471 , en een Jaspis H2091 ; zij zullen met goud H7660 H8794 ingevat zijn H4396 in hun vullingen.
  21 H68 En deze stenen H8147 H6240 zullen zijn met de twaalf H8034 namen H1121 der zonen H3478 van Israel H8034 , met hun namen H2368 ; zij zullen als zegelen H6603 gegraveerd worden H376 , elk H8034 met zijn naam H8147 H6240 ; voor de twaalf H7626 stammen zullen zij zijn.
  22 H2833 Gij zult ook aan den borstlap H1383 gelijk-eindigende H8331 ketentjes H5688 van gedraaid H4639 werk H2889 uit louter H2091 goud H6213 H8804 maken.
  23 H2833 Gij zult ook aan den borstlap H8147 twee H2091 gouden H2885 ringen H6213 H8804 maken H8147 ; en gij zult de twee H2885 ringen H8147 aan de twee H7098 einden H2833 van den borstlap H5414 H8804 zetten.
  24 H8147 Dan zult gij de twee H5688 gedraaide H2091 gouden H8147 [ketentjes] in de twee H2885 ringen H5414 H8804 doen H7098 , aan de einden H2833 van den borstlap.
  25 H8147 Maar de twee H7098 einden H8147 der twee H5688 gedraaide H8147 [ketentjes] zult gij aan die twee H4865 kastjes H5414 H8799 doen H5414 H8804 ; en gij zult ze zetten H3802 aan de schouderbanden H646 van den efod H4136 , recht op de voorste H6440 zijde van dien.
  26 H8147 Gij zult nog twee H2091 gouden H2885 ringen H6213 H8804 maken H8147 , en zult ze aan de twee H7098 einden H2833 des borstlaps H7760 H8804 zetten H1004 ; inwendig H8193 aan zijn rand H5676 , die aan de zijde H646 van den efod zijn zal.
  27 H8147 Nog zult gij twee H2091 gouden H2885 ringen H6213 H8804 maken H5414 H8804 , die gij zetten zult H8147 aan de twee H3802 schouderbanden H646 van den efod H4295 , beneden H4136 aan de voorste H6440 zijde H5980 , tegenover H4225 zijn voege H4605 , boven H2805 den kunstelijken riem H646 des efods.
  28 H2833 En zij zullen den borstlap H2885 met zijn ringen H2885 aan de ringen H646 van den efod H7405 H8799 opwaarts binden H8504 , met een hemelsblauw H6616 snoer H2805 , dat hij op den kunstelijken riem H646 van den efod H2833 zij; en de borstlap H646 zal van den efod H2118 H8735 niet afgescheiden worden.
  29 H175 Alzo zal Aaron H8034 de namen H1121 der zonen H3478 van Israel H5375 H8804 dragen H2833 aan den borstlap H4941 des gerichts H3820 , op zijn hart H6944 , als hij in het heilige H935 H8800 zal gaan H2146 , ter gedachtenis H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H8548 geduriglijk.
  30 H2833 Gij zult ook in den borstlap H4941 des gerichts H224 de Urim H8550 en de Thummim H5414 H8804 zetten H3820 , dat zij op het hart H175 van Aaron H6440 zijn, als hij voor het aangezicht H3068 des HEEREN H935 H8800 ingaan zal H175 ; alzo zal Aaron H4941 dat gericht H1121 der kinderen H3478 Israels H8548 geduriglijk H3820 op zijn hart H5375 H8804 dragen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  31 H4598 Gij zult ook den mantel H646 des efods H3632 geheel H8504 van hemelsblauw H6213 H8804 maken.
  32 H6310 H7218 En het hoofdgat H8432 deszelven zal in het midden H6310 daarvan zijn; dit gat H8193 zal een boord H5439 rondom H707 H8802 hebben van geweven H4639 werk H6310 ; als het gat H8473 eens pantsiers H7167 H8735 zal het daaraan zijn, dat het niet gescheurd worde.
  33 H7757 En aan deszelfs zomen H7416 zult gij granaatappelen H6213 H8804 maken H8504 van hemelsblauw H713 , en van purper H8144 H8438 , en van scharlaken H7757 , aan zijn zomen H5439 rondom H2091 , en gouden H6472 schelletjes H5439 rondom H8432 tussen dezelve.
  34 H2091 Dat er een gouden H6472 schelletje H7416 , daarna een granaatappel H2091 zij; [wederom] een gouden H6472 schelletje H7416 , en een granaatappel H7757 , aan de zomen H4598 des mantels H5439 rondom.
  35 H175 En Aaron H8334 H8763 zal denzelven aanhebben, om te dienen H6963 ; opdat zijn geluid H8085 H8738 gehoord worde H6944 , als hij in het heilige H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H935 H8800 , ingaat H3318 H8800 , en als hij uitgaat H4191 H8799 , opdat hij niet sterve.
  36 H6731 Verder zult gij een plaat H6213 H8804 maken H2889 van louter H2091 goud H6605 H8765 , en gij zult daarin graveren H2368 , gelijk men de zegelen H6603 graveert H6944 : De HEILIGHEID H3068 DES HEEREN!
  37 H7760 H8804 En gij zult dezelve aanhechten H8504 met een hemelsblauw H6616 snoer H4701 , alzo dat zij aan den hoed H4136 zij; aan de voorste H6440 zijde H4701 des hoeds zal zij zijn.
  38 H4696 En zij zal op het voorhoofd H175 van Aaron H175 zijn, opdat Aaron H5375 H8804 drage H5771 de ongerechtigheid H6944 der heilige dingen H1121 , welke de kinderen H3478 Israels H6942 H8686 zullen geheiligd hebben H6944 , in alle gaven hunner geheiligde H4979 dingen H8548 ; en zij zal geduriglijk H4696 aan zijn voorhoofd H6440 zijn, om henlieden voor het aangezicht H3068 des HEEREN H7522 aangenaam te maken.
  39 H3801 Gij zult ook een rok H7660 H8765 vol oogjes maken H8336 , van fijn linnen H4701 ; gij zult ook den hoed H8336 van fijn linnen H6213 H8804 maken H73 ; maar den gordel H7551 H8802 zult gij van geborduurd H4639 werk H6213 H8799 maken.
  40 H1121 Voor de zonen H175 van Aaron H3801 zult gij ook rokken H6213 H8799 maken H73 , en gij zult voor hen gordels H6213 H8804 maken H4021 ; ook zult gij voor hen mutsen H6213 H8799 maken H3519 , tot heerlijkheid H8597 en sieraad.
  41 H251 En gij zult die uw broeder H175 Aaron H1121 en ook zijn zonen H3847 H8689 aantrekken H4886 H8804 ; en gij zult hen zalven H3027 , en hun hand H4390 H8765 vullen H6942 H8765 , en hen heiligen H3547 H8765 , dat zij Mij het priesterambt bedienen.
  42 H6213 H8798 Maak H906 hun ook linnen H4370 onderbroeken H1320 , om het vlees H6172 der schaamte H3680 H8763 te bedekken H4975 ; zij zullen zijn van de lenden H3409 tot de dijen.
  43 H175 Aaron H1121 nu en zijn zonen H168 zullen die aanhebben, als zij in de tent H4150 der samenkomst H935 H8800 gaan H4196 , of als zij tot het altaar H5066 H8800 treden zullen H6944 , om in het heilige H8334 H8763 te dienen H5771 ; opdat zij geen ongerechtigheid H5375 H8799 dragen H4191 H8804 en sterven H5769 . [Dit] zal een eeuwige H2708 inzetting H2233 zijn, voor hem, en zijn zaad H310 na hem.