DSV_Strongs(i)
1
H4872
En Mozes
H1961 H8804 H7462 H8802
hoedde
H6629
de kudde
H3503
van Jethro
H2859 H8802
, zijn schoonvader
H3548
, den priester
H4080
in Midian
H5090 H8799
; en hij leidde
H6629
de kudde
H310
achter
H4057
de woestijn
H935 H8799
, en hij kwam
H2022
aan den berg
H430
Gods
H2722
, aan Horeb.
2
H4397
En de Engel
H3068
des HEEREN
H7200 H8735
verscheen
H3827 H784
hem in een vuurvlam
H8432
uit het midden
H5572
van een braambos
H7200 H8799
; en hij zag
H5572
, en ziet, het braambos
H1197 H8802
brandde
H784
in het vuur
H5572
, en het braambos
H398 H8794
werd niet verteerd.
3
H4872
En Mozes
H559 H8799
zeide
H5493 H8799
: Ik zal mij nu daarheen wenden
H7200 H8799
, en bezien
H1419
dat grote
H4758
gezicht
H4069
, waarom
H5572
het braambos
H1197 H8799
niet verbrandt.
4
H3068
Toen de HEERE
H7200 H8799
zag
H5493 H8804
, dat hij zich daarheen wendde
H7200 H8800
, om te bezien
H7121 H8799
, zo riep
H430
God
H8432
tot hem uit het midden
H5572
van het braambos
H559 H8799
, en zeide
H4872
: Mozes
H4872
, Mozes
H559 H8799
! En hij zeide: Zie, [hier] ben ik!
5
H559 H8799
En Hij zeide
H7126 H8799
: Nader
H1988
hier
H5394 H8798
niet toe; trek
H5275
uw schoenen
H7272
uit van uw voeten
H4725
; want de plaats
H834
, waarop
H5975 H8802
gij staat
H6944
, is heilig
H127
land.
6
H559 H8799
Hij zeide
H430
voorts: Ik ben de God
H1
uws vaders
H430
, de God
H85
van Abraham
H430
, de God
H3327
van Izak
H430
en de God
H3290
van Jakob
H4872
. En Mozes
H5641 H8686
verborg
H6440
zijn aangezicht
H3372 H8804
, want hij vreesde
H430
God
H5027 H8687
aan te zien.
7
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H7200 H8800
: Ik heb zeer
H7200 H8804
wel gezien
H6040
de verdrukking
H5971
Mijns volks
H4714
, hetwelk in Egypte
H6818
is, en heb hun geschrei
H8085 H8804
gehoord
H6440
, vanwege
H5065 H8802
hun drijvers
H4341
; want Ik heb hun smarten
H3045 H8804
bekend.
8
H3381 H8799
Daarom ben Ik nedergekomen
H5337 H8687
, dat Ik het verlosse
H3027
uit de hand
H4714
der Egyptenaren
H5927 H8687
, en het opvoere
H776
uit dit land
H2896
, naar een goed
H7342
en ruim
H776
land
H776
, naar een land
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig
H4725
, tot de plaats
H3669
der Kanaanieten
H2850
, en der Hethieten
H567
, en der Amorieten
H6522
, en der Ferezieten
H2340
, en der Hevieten
H2983
, en der Jebusieten.
9
H6818
En nu, zie, het geschrei
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H935 H8804
is tot Mij gekomen
H7200 H8804
; en ook heb Ik gezien
H3906
de verdrukking
H4714
, waarmede de Egyptenaars
H3905 H8801
hen verdrukken.
10
H3212 H8798
Zo kom
H6547
nu, en Ik zal u tot Farao
H7971 H8799
zenden
H5971
, opdat gij Mijn volk
H1121
(de kinderen
H3478
Israels
H4714
) uit Egypte
H3318 H8685
voert.
11
H559 H8799
Toen zeide
H4872
Mozes
H430
tot God
H6547
: Wie ben ik, dat ik tot Farao
H3212 H8799
zou gaan
H1121
; en dat ik de kinderen
H3478
Israels
H4714
uit Egypte
H3318 H8686
zou voeren?
12
H559 H8799
Hij dan zeide
H3588
: Ik zal voorzeker
H5973
met u
H1961 H8799
zijn
H2088
, en dit
H226
zal u een teken
H3588
zijn, dat
H595
Ik
H7971 H8804
u gezonden heb
H5971
: wanneer gij dit volk
H4714
uit Egypte
H3318 H8687
geleid hebt
H430
, zult gijlieden God
H5647 H8799
dienen
H5921
op
H2022
dezen berg.
13
H559 H8799
Toen zeide
H4872
Mozes
H430
tot God
H935 H8802
: Zie, wanneer ik kom
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H430
tot hen: De God
H1
uwer vaderen
H7971 H8804
heeft mij tot ulieden gezonden
H559 H8804
; en zij mij zeggen
H8034
: Hoe is Zijn naam
H559 H8799
? wat zal ik tot hen zeggen?
14
H430
En God
H559 H8799
zeide
H413
tot
H4872
Mozes
H1961 H8799
: IK ZAL ZIJN
H834
, Die
H1961 H8799
IK ZIJN ZAL
H559 H8799
! Ook zeide Hij
H3541
: Alzo
H1121
zult gij tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8799
zeggen
H1961 H8799
: IK ZAL ZIJN
H413
heeft mij tot
H7971 H8804
ulieden gezonden!
15
H559 H8799
Toen zeide
H430
God
H5750
verder
H4872
tot Mozes
H1121
: Aldus zult gij tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8799
zeggen
H3068
: De HEERE
H430
, de God
H1
uwer vaderen
H430
, de God
H85
van Abraham
H430
, de God
H3327
van Izak
H430
, en de God
H3290
van Jakob
H7971 H8804
, heeft mij tot ulieden gezonden
H8034
; dat is Mijn Naam
H5769
eeuwiglijk
H2143
, en dat is Mijn gedachtenis
H1755
van geslacht
H1755
tot geslacht.
16
H3212 H8798
Ga heen
H622 H8804
, en verzamel
H2205
de oudsten
H3478
van Israel
H559 H8804
, en zeg
H3068
tot hen: De HEERE
H430
, de God
H1
uwer vaderen
H7200 H8738
, is mij verschenen
H430
, de God
H85
van Abraham
H3327
, Izak
H3290
en Jakob
H559 H8800
, zeggende
H6485 H8800
: Ik heb ulieden getrouwelijk
H6485 H8804
bezocht
H4714
, en hetgeen ulieden in Egypte
H6213 H8803
is aangedaan;
17
H559 H8799
Daarom heb Ik gezegd
H6040
: Ik zal ulieden uit de verdrukking
H4714
van Egypte
H5927 H8686
opvoeren
H776
, tot het land
H3669
der Kanaanieten
H2850
, en der Hethieten
H567
, en der Amorieten
H6522
, en der Ferezieten
H2340
, en der Hevieten
H2983
, en der Jebusieten
H776
; tot het land
H2100 H8802
, vloeiende
H2461
van melk
H1706
en honig.
18
H6963
En zij zullen uw stem
H8085 H8804
horen
H935 H8804
; en gij zult gaan
H2205
, gij en de oudsten
H3478
van Israel
H4428
, tot den koning
H4714
van Egypte
H559 H8804
, en gijlieden zult tot hem zeggen
H3068
: De HEERE
H430
, de God
H5680
der Hebreen
H7136 H8738
, is ons ontmoet
H3212 H8799
; zo laat ons nu toch gaan
H1870
den weg
H7969
van drie
H3117
dagen
H4057
in de woestijn
H3068
, opdat wij den HEERE
H430
, onzen God
H2076 H8799
, offeren!
19
H3045 H8804
Doch Ik weet
H4428
, dat de koning
H4714
van Egypte
H5414 H8799
ulieden niet zal laten
H1980 H8800
gaan
H2389
, ook niet door een sterke
H3027
hand.
20
H3027
Want Ik zal Mijn hand
H7971 H8804
uitstrekken
H4714
, en Egypte
H5221 H8689
slaan
H6381 H8737
met al Mijn wonderen
H7130
, die Ik in het midden
H6213 H8799
van hetzelve doen zal
H310
; daarna
H7971 H8762
zal hij ulieden laten vertrekken.
21
H5971
En Ik zal dit volk
H2580
genade
H5414 H8804
geven
H5869
in de ogen
H4714
der Egyptenaren
H3212 H8799
; en het zal geschieden, wanneer gijlieden uitgaan zult
H7387
, zo zult gij niet ledig
H3212 H8799
uitgaan.
22
H802
Maar [elke] vrouw
H7934
zal van haar naburin
H1481 H8802
, en van de waardin
H1004
haars huizes
H7592 H8804
, eisen
H3701
zilveren
H3627
vaten
H2091
, en gouden
H3627
vaten
H8071
, en klederen
H1121
; die zult gijlieden op uw zonen
H1323
, en op uw dochteren
H7760 H8804
leggen
H4714
, en gij zult Egypte
H5337 H8765
beroven.