Exodus 39:8-31

DSV_Strongs(i)
  8 H6213 H8799 Hij maakte H2833 ook den borstlap H2803 H8802 van het allerkunstelijkste H4639 werk H4639 , gelijk het werk H646 des efods H2091 , van goud H8504 , hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , en scharlaken H7806 H8716 , en fijn getweernd H8336 linnen.
  9 H7251 H8803 Hij was vierkant H6213 H8804 ; zij maakten H2833 den borstlap H3717 H8803 dubbel H2239 ; een span H753 was zijn lengte H2239 , en een span H7341 was zijn breedte H3717 H8803 , dubbel zijnde.
  10 H4390 H8762 En zij vulden H702 daarin vier H2905 rijen H68 stenen H2905 : een rij H124 van een Sardis H6357 , een Topaas H1304 en een Karbonkel H259 ; dit is de eerste H2905 rij.
  11 H8145 En de tweede H2905 rij H5306 van een Smaragd H5601 , een Saffier H3095 en een Diamant.
  12 H7992 En de derde H2905 rij H3958 van een Hyacint H7618 , Agaat H306 , en Amethist.
  13 H7243 En de vierde H2905 rij H8658 van een Turkoois H7718 , en een Sardonix H3471 , en een Jaspis H4142 H8716 ; omvat H2091 in gouden H4865 kastjes H4396 in hun vullingen.
  14 H68 Deze stenen H8034 nu, met de namen H1121 der zonen H3478 van Israel H8147 H6240 , waren twaalf H8034 , met hun namen H6603 H2368 , met zegelgravering H376 ; ieder H8034 met zijn naam H8147 H6240 , naar de twaalf H7626 stammen.
  15 H6213 H8799 Zij maakten H2833 ook aan den borstlap H1383 gelijk-eindigende H8333 ketentjes H5688 , van gedraaid H4639 werk H2889 , uit louter H2091 goud.
  16 H6213 H8799 En zij maakten H8147 twee H2091 gouden H4865 kastjes H8147 , en twee H2091 gouden H2885 ringen H5414 H8799 ; en zij zetten H8147 die twee H2885 ringen H8147 aan de beide H7098 einden H2833 des borstlaps.
  17 H5414 H8799 En zij zetten H8147 de twee H2091 gedraaide gouden H5688 ketentjes H8147 aan de twee H2885 ringen H7098 , aan de einden H2833 van den borstlap.
  18 H8147 Doch de twee H7098 [andere] einden H8147 der twee H5688 gedraaide H5688 [ketenen H5414 H8804 ] zetten zij H8147 aan de twee H4865 kastjes H5414 H8799 , en zij zetten H3802 ze aan de schouderbanden H646 des efods H4136 , recht op de voorste H6440 zijde van dien.
  19 H6213 H8799 Zij maakten H8147 ook twee H2091 gouden H2885 ringen H8147 , die zij aan de twee H7098 [andere] einden H2833 des borstlaps H7760 H8799 zetten H1004 , inwendig H8193 aan zijn boord H5676 , die aan de zijde H646 des efods is.
  20 H6213 H8799 Nog maakten zij H8147 twee H2091 gouden H2885 ringen H5414 H8799 , die zij zetten H8147 aan de twee H3802 schouderbanden H646 van den efod H4295 , beneden H4136 , aan deszelfs voorste H6440 zijde H5980 , tegenover H4225 zijn [andere] voege H4605 , boven H2805 den kunstelijken riem H646 des efods.
  21 H7405 H8799 En zij bonden H2833 den borstlap H2885 met zijn ringen H2885 aan de ringen H646 van den efod H8504 , met een hemelsblauw H6616 snoer H2805 , dat hij op den kunstelijken riem H646 van den efod H2833 was; opdat de borstlap H646 van den efod H2118 H8735 niet afgescheiden wierd H3068 , gelijk als de HEERE H4872 aan Mozes H6680 H8765 geboden had.
  22 H6213 H8799 En hij maakte H4598 den mantel H646 des efods H707 H8802 van geweven H4639 werk H3632 , geheel H8504 van hemelsblauw.
  23 H6310 En het gat H4598 des mantels H8432 was in deszelfs midden H6310 , als het gat H8473 eens pantsiers H6310 ; dit gat H8193 had een boord H5439 rondom H7167 H8735 , dat het niet gescheurd wierd.
  24 H7757 En aan de zomen H4598 des mantels H6213 H8799 maakten zij H7416 granaatappelen H8504 van hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , en scharlaken H7806 H8716 , getweernd.
  25 H6213 H8799 Zij maakten H6472 ook schelletjes H2889 van louter H2091 goud H5414 H8799 , en zij stelden H6472 de schelletjes H8432 tussen H7416 de granaatappelen H7757 , aan de zomen H4598 des mantels H5439 rondom H8432 , tussen H7416 de granaatappelen;
  26 H6472 Dat er een schelletje H7416 , daarna een granaatappel H6472 was; [wederom] een schelletje H7416 , en een granaatappel H7757 ; aan de zomen H4598 des mantels H5439 rondom H8334 H8763 ; om te dienen H3068 , gelijk als de HEERE H4872 aan Mozes H6680 H8765 geboden had.
  27 H6213 H8799 Zij maakten H3801 ook de rokken H8336 van fijn linnen H707 H8802 , van geweven H4639 werk H175 , voor Aaron H1121 en voor zijn zonen;
  28 H4701 En den hoed H8336 van fijn linnen H6287 , en de sierlijke H4021 mutsen H8336 van fijn linnen H906 , en de linnen H4370 onderbroeken H7806 H8716 van fijn getweernd H8336 linnen;
  29 H73 En den gordel H7806 H8716 van fijn getweernd H8336 linnen H8504 , en van hemelsblauw H713 , en purper H8144 H8438 , en scharlaken H7551 H8802 , van geborduurd H4639 werk H3068 , gelijk als de HEERE H4872 aan Mozes H6680 H8765 geboden had.
  30 H6213 H8799 Zij maakten H6731 ook de plaat H5145 van de kroon H6944 der heiligheid H2889 van louter H2091 goud H3789 H8799 , en zij schreven H4385 daarop een schrift H6603 H2368 , met zegelgravering H6944 : De HEILIGHEID H3068 DES HEEREN.
  31 H5414 H8799 En zij hechtten H6616 een snoer H8504 van hemelsblauw H4701 daaraan, om aan den hoed H4605 van boven H5414 H8800 te hechten H3068 , gelijk als de HEERE H4872 aan Mozes H6680 H8765 geboden had.