Ezekiel 12

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 Verder geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H3427 H8802 ! gij woont H8432 in het midden H4805 van een wederspannig H1004 huis H5869 , dewelke ogen H7200 H8800 hebben om te zien H7200 H8804 , en niet zien H241 , oren H8085 H8800 hebben om te horen H8085 H8804 , en niet horen H4805 , want zij zijn een wederspannig H1004 huis.
  3 H1121 H120 Daarom gij, mensenkind H6213 H8798 , maak H3627 u gereedschap H1473 van vertrekking H1540 H8798 ; en vertrek H3119 bij dag H5869 voor hun ogen H1540 H8804 ; en gij zult vertrekken H4725 van uw plaats H312 tot een andere H4725 plaats H5869 voor hun ogen H7200 H8799 ; misschien zullen zij het merken H4805 , hoewel zij een wederspannig H1004 huis zijn.
  4 H3627 Gij zult dan uw gereedschap H3119 bij dag H5869 voor hun ogen H3318 H8689 uitbrengen H3627 , als het gereedschap H1473 dergenen, die vertrekken H6153 ; daarna zult gij in den avond H3318 H8799 uitgaan H5869 voor hun ogen H4161 , gelijk zij uitgaan H1473 , die vertrekken.
  5 H2864 H8798 Doorgraaf H7023 u den wand H5869 voor hun ogen H3318 H8689 , en breng daardoor [uw] [gereedschap] uit.
  6 H5869 Voor hun ogen H3802 zult gij het op de schouders H5375 H8799 dragen H5939 , in donker H3318 H8686 zult gij het uitbrengen H6440 ; uw aangezicht H3680 H8762 zult gij bedekken H776 , dat gij het land H7200 H8799 niet ziet H1004 ; want Ik heb u den huize H3478 Israels H4159 tot een wonderteken H5414 H8804 gegeven.
  7 H6213 H8799 En ik deed H6680 H8795 alzo, gelijk als mij bevolen was H3318 H0 ; ik bracht H3627 mijn gereedschap H3318 H8689 uit H3119 bij dag H3627 , als het gereedschap H1473 dergenen, die vertrekken H6153 ; daarna in den avond H2864 H8804 doorgroef ik H7023 mij den wand H3027 met de hand H3318 H8689 ; ik bracht het uit H5939 in donker H5375 H8804 , [en] ik droeg H3802 het op den schouder H5869 voor hun ogen.
  8 H1242 En des morgens H1697 geschiedde het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 tot mij, zeggende:
  9 H1121 H120 Mensenkind H1004 , heeft niet het huis H3478 Israels H4805 , het wederspannig H1004 huis H559 H8804 , tot u gezegd H6213 H8802 : Wat doet gij?
  10 H559 H8798 Zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H4853 : Deze last H5387 is [tegen] den vorst H3389 te Jeruzalem H1004 , en het ganse huis H3478 Israels H8432 , dat in het midden van hen is.
  11 H559 H8798 Zeg H4159 : Ik ben ulieder wonderteken H6213 H8804 ; gelijk als ik gedaan heb H6213 H8735 , alzo zal hun gedaan worden H1473 ; zij zullen door wegvoering H7628 in de gevangenis H3212 H8799 heengaan.
  12 H5387 En de vorst H8432 , die in het midden H3802 van hen is, zal [het] [gereedschap] op den schouder H5375 H8799 dragen H5939 in donker H3318 H8799 , en hij zal uitgaan H7023 ; zij zullen door den wand H2864 H8799 graven H3318 H8687 , om [hem] daardoor uit te brengen H6440 ; hij zal zijn aangezicht H3680 H8762 bedekken H3282 , opdat H5869 hij met het oog H776 de aarde H7200 H8799 niet zie.
  13 H7568 Ik zal ook Mijn net H6566 H8804 over hem uitspreiden H4686 , dat hij in Mijn jachtgaren H8610 H8738 gegrepen worde H935 H8689 ; en Ik zal hem brengen H894 in Babylonie H776 , het land H3778 der Chaldeen H7200 H8799 ; ook zal hij dat niet zien H4191 H8799 , hoewel hij daar sterven zal.
  14 H5439 En allen, die rondom H5828 hem zijn [tot] zijn hulp H102 , en al zijn benden H7307 zal Ik in alle winden H2219 H8762 verstrooien H2719 ; en Ik zal het zwaard H310 achter H7324 H8686 hen uittrekken.
  15 H3045 H8804 Alzo zullen zij weten H3068 , dat Ik de HEERE H1471 ben, wanneer Ik hen onder de heidenen H6327 H8687 verspreiden H776 en hen in de landen H2219 H8765 verstrooien zal.
  16 H4557 Doch Ik zal van hen weinige H582 lieden H3498 H8689 doen overblijven H2719 van het zwaard H7458 , van den honger H1698 en van de pestilentie H8441 ; opdat zij al hun gruwelen H5608 H8762 vertellen H1471 onder de heidenen H935 H8804 , waarhenen zij komen zullen H3045 H8804 , en zij zullen weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  17 H1697 Daarna geschiedde het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 tot mij, zeggende:
  18 H1121 H120 Mensenkind H3899 , gij zult uw brood H398 H8799 eten H7494 met beven H4325 , en uw water H7269 zult gij met beroerte H1674 en met kommer H8354 H8799 drinken.
  19 H5971 En gij zult tot het volk H127 des lands H559 H8804 zeggen H559 H8804 : Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3427 H8802 , van de inwoners H3389 van Jeruzalem H776 , in het land H3478 Israels H3899 : Zij zullen hun brood H1674 met kommer H398 H8799 eten H4325 , en hun water H8078 zullen zij met verbaasdheid H8354 H8799 drinken H776 , omdat hun land H3456 H8799 woest zal worden H4393 van zijn volheid H2555 , vanwege het geweld H3427 H8802 van al degenen, die daarin wonen;
  20 H3427 H8737 En de bewoonde H5892 steden H2717 H8799 zullen woest worden H776 , en het land H8077 zal een wildernis H3045 H8804 zijn; en gij zult weten H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  21 H1697 Wederom geschiedde het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 tot mij, zeggende:
  22 H1121 H120 Mensenkind H4912 , wat is dit voor een spreekwoord H127 , [dat] gijlieden hebt in het land H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H3117 : de dagen H748 H8799 zullen verlengd worden H2377 , en al het gezicht H6 H8804 zal vergaan?
  23 H559 H8798 Daarom zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H4912 : Ik zal dit spreekwoord H7673 H8689 doen ophouden H4911 H8799 , dat zij het niet meer ten spreekwoord gebruiken zullen H3478 in Israel H1696 H8761 . Maar spreek H3117 tot hen: De dagen H7126 H8804 zijn nabij gekomen H1697 , en het woord H2377 van ieder gezicht.
  24 H7723 Want geen ijdel H2377 gezicht H2509 zal er meer wezen, noch vleiende H4738 waarzegging H8432 , in het midden H1004 van het huis H3478 Israels.
  25 H3068 Want Ik ben de HEERE H1696 H8762 , Ik zal spreken H1697 ; het woord H1696 H8762 , dat Ik zal spreken H6213 H8735 , zal gedaan worden H4900 H8735 , [de] [tijd] zal niet meer uitgesteld worden H3117 ; want in uw dagen H4805 , o wederspannig H1004 huis H1697 , zal Ik een woord H1696 H8762 spreken H6213 H8804 , en hetzelve doen H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  26 H1697 Verder geschiedde het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 tot mij, zeggende:
  27 H1121 H120 Mensenkind H1004 , zie, die van het huis H3478 Israels H559 H8802 zeggen H2377 : Het gezicht H2372 H8802 dat hij ziet H7227 , is voor vele H3117 dagen H5012 H8738 , en hij profeteert H6256 van tijden H7350 , die verre zijn.
  28 H559 H8798 Daarom zeg H559 H8804 tot hen: Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H1697 : Geen Mijner woorden H4900 H8735 zullen meer uitgesteld worden H1697 ; het woord H1696 H8762 , hetwelk Ik gesproken heb H6213 H8735 , dat zal gedaan worden H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.