DSV_Strongs(i)
2
H1121 H120
Mensenkind
H7760 H8798
! zet
H6440
uw aangezicht
H3389
tegen Jeruzalem
H5197 H8685
, en drup
H4720
tegen de heiligdommen
H5012 H8734
, en profeteer
H127
tegen het land
H3478
van Israel;
3
H559 H8804
En zeg
H127
tot het land
H3478
van Israel
H559 H8804
: Alzo zegt
H3068
de HEERE
H2719
: Ziet, Ik [wil] aan u, en Ik zal Mijn zwaard
H8593
uit zijn schede
H3318 H8689
trekken
H3772 H8689
; en Ik zal van u uitroeien
H6662
den rechtvaardige
H7563
en den goddeloze.
4
H3282
Omdat
H3772 H8689
Ik [dan] van u uitroeien zal
H6662
den rechtvaardige
H7563
en den goddeloze
H2719
, daarom zal Mijn zwaard
H8593
uit zijn schede
H3318 H8799
uitgaan
H1320
tegen alle vlees
H5045
, van het zuiden
H6828
[tot] het noorden.
5
H1320
En alle vlees
H3045 H8804
zal weten
H3068
, dat Ik, de HEERE
H2719
, Mijn zwaard
H8593
uit zijn schede
H3318 H8689
getrokken heb
H7725 H8799
; het zal niet meer wederkeren.
6
H1121 H120
Maar gij, mensenkind
H584 H8734
, zucht
H584 H8735
; zucht
H5869
voor hun ogen
H7670
met verbreking
H4975
der lenden
H4814
en met bitterheid.
7
H559 H8799
En het zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen
H584 H8737
: Waarom zucht gij
H559 H8804
, dat gij zeggen zult
H8052
: Om het gerucht
H935 H8802
, want het komt
H3820
! en alle hart
H4549 H8738
zal versmelten
H3027
, en alle handen
H7503 H8804
zullen verslappen
H7307
, en alle geest
H3543 H8765
zal inkrimpen
H1290
, en alle knieen
H4325
[als] water
H3212 H8799
henenvlieten
H935 H8802
; ziet, het komt
H1961 H8738
, en het zal geschieden
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
9
H1121 H120
Mensenkind
H5012 H8734
, profeteer
H559 H8804
en zeg
H559 H8804
: Alzo zegt
H3068
de HEERE
H559 H8798
: Zeg
H2719
: Het zwaard
H2719
, het zwaard
H2300 H8717
is gescherpt
H4803 H8803
, en ook geveegd.
10
H2300 H8717
Het is gescherpt
H2874
, opdat het een slachting
H2873 H8800
slachte
H4178 H8794
; het is geveegd
H1300
, opdat het een glinster
H176
hebbe; of
H7797 H8799
wij [dan] zullen vrolijk zijn
H7626
? het is de roede
H1121
Mijns Zoons
H6086
, die alle hout
H3988 H8802
versmaadt.
11
H4803 H8800
En Hij heeft hetzelve te vegen
H5414 H8799
gegeven
H3709
, opdat men het met de hand
H8610 H8800
handelen zou
H2719
; dat zwaard
H2300 H8717
is gescherpt
H4178 H8794
, en dat is geveegd
H3027
, om hetzelve in de hand
H2026 H8802
des doodslagers
H5414 H8800
te geven.
12
H2199 H8798
Schreeuw
H3213 H8685
en huil
H1121 H120
, o mensenkind
H5971
, want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk
H5387
, het zal zijn tegen al de vorsten
H3478
van Israel
H4048 H8803
; verschrikkingen
H413
zullen vanwege
H2719
het zwaard
H5971
bij Mijn volk
H5606 H8798
zijn; daarom klop
H3409
op de heup.
13
H974 H8795
Als er beproeving was
H3988 H8802
, wat was het toen? Zou er dan ook geen versmadende
H7626
roede
H5002 H8803
zijn, spreekt
H136
de Heere
H3069
HEERE.
14
H1121 H120
Daarom gij, mensenkind
H5012 H8734
, profeteer
H5221 H8685
, en sla
H3709
hand
H2719
tegen hand; want het zwaard
H3717 H8735
zal verdubbeld worden
H7992
ten derden
H2719
male, het is het zwaard
H2491
dergenen, die verslagen
H2719
zullen worden; het is het zwaard
H1419
der groten
H2491
, die verslagen
H2314 H8802
zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren indringen zal.
15
H19
Ik heb de punt
H2719
des zwaards
H5414 H8804
gezet
H8179
tegen al hun poorten
H3820
, opdat het hart
H4127 H8800
versmelte
H4383
, en de aanstoten
H7235 H8687
vermenigvuldigen
H253
; ach
H6213 H8803
, het is toegemaakt
H1300
, opdat het glinstere
H4593
, het is ingewonden
H2874
om te slachten.
16
H258 H8690
Houd u bijeen
H7760 H8685
, o [zwaard]! keer u
H3231 H8685
rechtsom
H8041 H8685
, schik u, keer u linksom
H575
, waarhenen
H6440
uw aangezicht
H3259 H8716
gesteld is.
17
H3709
En Ik Zelf zal ook Mijn hand
H3709
tegen Mijn hand
H5221 H8686
slaan
H2534
, en Mijn grimmigheid
H5117 H8689
doen rusten
H3068
; Ik, de HEERE
H1696 H8765
, heb het gesproken.
19
H1121 H120
Gij nu, mensenkind
H7760 H0
, stel u
H8147
twee
H1870
wegen
H7760 H8798
voor
H2719
, waardoor het zwaard
H4428
des konings
H894
van Babel
H935 H8800
komt
H259
; uit een
H776
land
H8147
zullen zij beide
H3318 H8799
voortkomen
H1254 H8761
; en kies
H3027
een zijde
H1254 H8761
, kies
H7218
ze aan het hoofd
H1870
van den weg
H5892
der stad.
20
H1870
Gij zult een weg
H7760 H8799
voorstellen
H2719
, waardoor het zwaard
H935 H8800
inkomen zal
H7237
tegen Rabba
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H3063
, of tegen Juda
H1219 H8803
, tot de vaste
H3389
[stad] Jeruzalem.
21
H4428
Want de koning
H894
van Babel
H517 H1870
zal aan de wegscheiding
H5975 H8804
staan
H7218
, aan het hoofd
H8147
van de twee
H1870
wegen
H7081
, om waarzegging
H7080 H8800
te gebruiken
H2671
; hij zal zijn pijlen
H7043 H8773
slijpen
H8655
; hij zal de terafim
H7592 H8804
vragen
H3516
, hij zal de lever
H7200 H8804
bezien.
22
H7081
De waarzegging
H3225
zal aan zijn rechterhand
H3389
zijn op Jeruzalem
H3733
, om hoofdmannen
H7760 H8800
te stellen
H6310
, om den mond
H6605 H8800
te openen
H7524
in het doodslaan
H6963
, om de stem
H7311 H8687
op te heffen
H8643
met gejuich
H3733
, om stormrammen
H7760 H8800
te stellen
H8179
tegen de poorten
H5550
, om sterkten
H8210 H8800
op te werpen
H1785
, om bolwerken
H1129 H8800
te bouwen.
23
H5869
Dit zal hun in hun ogen
H7723
als een ijdel
H7080 H8800
waarzeggen
H7621
zijn, [omdat] [zij] met eden
H7650 H8803
beedigd zijn
H5771
onder hen; maar hij zal der ongerechtigheid
H2142 H8688
gedenken
H8610 H8736
, opdat zij gegrepen worden.
24
H559 H8804
Daarom zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5771
alzo: Omdat gijlieden uwer ongerechtigheid
H2142 H8687
doet gedenken
H6588
, doordien uw overtredingen
H1540 H8736
ontdekt worden
H2403
, zodat uw zonden
H7200 H8736
gezien worden
H5949
in al uw handelingen
H2142 H8736
; omdat uwer gedacht wordt
H3709
, zult gij met de hand
H8610 H8735
gegrepen worden.
25
H2491
En gij, o onheilig
H7563
, goddeloos
H5387
vorst
H3478
van Israel
H3117
, wiens dag
H935 H8804
komen zal
H6256
, ten tijde
H7093
der uiterste
H5771
ongerechtigheid;
26
H559 H8804
Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H5493 H0
: Doe
H4701
dien hoed
H5493 H8685
weg
H7311 H0
, en hef
H5850
dien kroon
H7311 H8685
af
H2063
, deze zal dezelfde
H1361 H8687
niet wezen; Ik zal verhogen
H8217
dien, die nederig
H8213 H8687
is, en vernederen
H1364
dien, die hoog is.
27
H5754
Ik zal die [kroon] omgekeerd
H5754
, omgekeerd
H5754
, omgekeerd
H7760 H8799
stellen
H1571
; ja
H2063
, zij
H3808
zal niet
H1961 H8804
zijn
H5704
, totdat
H935 H8800
hij kome
H834
, die
H4941
[daartoe] recht
H5414 H8804
heeft, en [dien] Ik geven zal.
28
H1121 H120
En gij, mensenkind
H5012 H8734
, profeteer
H559 H8804
en zeg
H559 H8804
: Alzo zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H1121
, van de kinderen
H5983
Ammons
H2781
, en van hun smading
H559 H8804
; zo zeg
H2719
: Het zwaard
H2719
, het zwaard
H6605 H8803
is uitgetrokken
H2874
, het is ter slachting
H4803 H8803
geveegd
H398 H8687
om te verdoen
H1300
, om te glinsteren;
29
H7723
Terwijl zij u ijdelheid
H2372 H8800
zien
H3577
, terwijl zij u leugen
H7080 H8800
voorzeggen
H6677
, om u op de halzen
H5414 H8800
te stellen
H7563
dergenen, die van de goddelozen
H2491
verslagen
H3117
zijn, welker dag
H935 H8804
gekomen was
H6256
ten tijde
H7093
der uiterste
H5771
ongerechtigheid.
30
H7725 H8685
Keer [uw] [zwaard] weder
H8593
in zijn schede
H4725
! In de plaats
H1254 H8738
, waar gij geschapen zijt
H776
, in het land
H4351
uwer woningen
H8199 H8799
zal Ik u richten.