Ezekiel 23

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 Verder geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H8147 ! daar waren twee H802 vrouwen H1323 , dochteren H259 van een H517 moeder.
  3 H2181 H8799 Dezen hoereerden H4714 in Egypte H5271 ; in haar jeugd H2181 H8804 hoereerden zij H7699 ; daar werden haar borsten H4600 H8795 gedrukt H1717 , en daar werden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast.
  4 H8034 Haar namen H170 nu waren: Ohola H1419 , de grootste H172 , en Oholiba H269 , haar zuster H3205 H8799 ; en zij werden de Mijne, en baarden H1121 zonen H1323 en dochteren H8034 ; dit waren haar namen H8111 : Samaria H170 is Ohola H3389 , en Jeruzalem H172 Oholiba.
  5 H170 Ohola H2181 H8799 nu hoereerde H8478 , zijnde onder H5689 H8799 Mij; en zij werd verliefd H157 H8764 op haar boelen H804 , op de Assyriers H7138 , die nabij waren;
  6 H3847 H8803 Bekleed H8504 met hemelsblauw H6346 , vorsten H5461 en overheden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden.
  7 H5414 H8799 Alzo dreef zij H8457 haar hoererijen H4005 met dezelve, die allen de keure H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was H1544 , met al derzelver drekgoden H2930 H8738 , verontreinigde zij zich.
  8 H5800 H8804 Zij verliet H8457 ook haar hoererijen H4714 niet, [gebracht] uit Egypte H5271 ; want zij hadden bij haar in haar jeugd H7901 H8804 gelegen H1717 , en zij hadden de tepelen H1331 haars maagdoms H6213 H8765 betast H8457 , en zij hadden hun hoererij H8210 H8799 over haar uitgestort.
  9 H5414 H8804 Daarom gaf Ik H3027 haar in de hand H157 H8764 van haar boelen H3027 over, in de hand H1121 der kinderen H804 van Assur H5689 H8804 , op dewelke zij verliefd was.
  10 H1540 H8765 Dezen ontdekten H6172 haar schaamte H1121 , haar zonen H1323 en haar dochteren H3947 H8804 namen zij weg H2026 H8804 , maar haar doodden zij H2719 met het zwaard H8034 ; en zij kreeg een naam H802 onder de vrouwen H8196 , nadat men gerichten H6213 H8804 over haar geoefend had.
  11 H269 Als haar zuster H172 , Oholiba H7200 H8799 , [dit] zag H7843 H8686 , zo verdierf zij H5691 haar minne H8457 nog meer dan zij, en haar hoererijen H2183 meer dan de hoererijen H269 van haar zuster.
  12 H5689 H8804 Zij werd verliefd H1121 op de kinderen H804 van Assur H6346 , de vorsten H5461 en overheden H7138 , die nabij H3847 H8803 waren, bekleed H4358 met volkomen sieraad H6571 , ruiteren H7392 H8802 , rijdende H5483 op paarden H2531 , altemaal gewenste H970 jongelingen.
  13 H7200 H8799 Toen zag Ik H2930 H8738 , dat zij verontreinigd was H8147 ; zij hadden beiden H259 enerlei H1870 weg.
  14 H3254 H0 Ja, zij deed H8457 tot haar hoererijen H3254 H8686 nog meer toe H2707 H8794 ; want toen zij geschilderde H582 mannen H7023 aan den wand H7200 H8799 zag H6754 , de beelden H3778 der Chaldeen H2710 H8803 , geschilderd H8350 met menie,
  15 H2289 Gegord H232 met een gordel H4975 aan hun lenden H5628 H8803 , hebbende overvloedig H2871 geverfde H7218 [hoeden] op hun hoofden H4758 , die allen in het aanzien H7991 hoofdmannen H1823 waren, [naar] de gelijkenis H1121 der kinderen H894 van Babel H3778 , van Chaldea H776 , het land H4138 hunner geboorte;
  16 H5689 H8799 Zo werd zij op dezelve verliefd H4758 met het opzien H5869 van haar ogen H7971 H8799 , en zij zond H4397 boden H3778 tot hen, naar Chaldea.
  17 H1121 De kinderen H894 van Babel H935 H8799 nu kwamen H4904 tot haar in tot het leger H1730 der minne H2930 H8762 , en verontreinigden H8457 haar met hun hoererij H2930 H8799 ; ook verontreinigde zij zich H5315 met hen; daarna werd haar ziel H3363 H8799 van hen afgetrokken.
  18 H1540 H8762 Alzo ontdekte zij H8457 haar hoererijen H1540 H8762 , en ontdekte H6172 haar schaamte H5315 ; toen werd Mijn ziel H3363 H8799 van haar afgetrokken H5315 , gelijk als Mijn ziel H5361 H8804 was afgetrokken H269 van haar zuster.
  19 H7235 H8686 Doch zij vermenigvuldigde H8457 haar hoererijen H2142 H8800 , gedenkende H3117 aan de dagen H5271 van haar jeugd H2181 H8804 , als zij gehoereerd had H776 in het land H4714 van Egypte.
  20 H5689 H8799 En zij werd verliefd H6370 meer dan derzelver bijwijven H1320 , welker vlees H1320 is [als] het vlees H2543 der ezelen H2231 , en welker vloed H2231 is [als] de vloed H5483 der paarden.
  21 H6485 H8799 Alzo hebt gij weder opgehaald H2154 de schandelijke daad H5271 uwer jeugd H4714 , als die van Egypte H1717 uw tepelen H6213 H8800 betastten H7699 , vanwege de borsten H5271 uwer jeugd.
  22 H172 Daarom, o Oholiba H559 H8804 ! alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H157 H8764 : Zie, Ik zal uw boelen H5315 , van welke uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken H5782 H8688 , tegen u verwekken H5439 , en Ik zal hen van rondom H935 H8689 tegen u aanbrengen.
  23 H1121 De kinderen H894 van Babel H3778 en alle Chaldeen H6489 , Pekod H7772 , en Soa H6970 , en Koa H1121 , [en] alle kinderen H804 van Assur H2531 met hen; gewenste H970 jongelingen H6346 , die allen vorsten H5461 en overheden H7991 zijn, hoofdmannen H7121 H8803 en vermaarde H5483 [lieden], die allen te paard H7392 H8802 rijden.
  24 H935 H8804 Die zullen tegen u komen H2021 [met] karren H7393 , wagenen H1534 en wielen H6951 , en met een vergadering H5971 van volken H6793 , rondassen H4043 , en schilden H6959 , en helmen H5439 ; zij zullen zich rondom H7760 H8799 tegen u zetten H6440 ; en Ik zal voor hun aangezicht H4941 het gericht H5414 H8804 stellen H8199 H8804 , en zij zullen u richten H4941 naar hun rechten.
  25 H7068 En Ik zal Mijn ijver H5414 H8804 tegen u zetten H2534 , dat zij in grimmigheid H6213 H8804 met u zullen handelen H639 ; zij zullen uw neus H241 en uw oren H5493 H8686 afnemen H319 , en het laatste H2719 van u zal door het zwaard H5307 H8799 vallen H1121 ; zij zullen uw zonen H1323 en uw dochteren H3947 H8799 wegnemen H319 , en het laatste H784 van u zal door het vuur H398 H8735 verteerd worden.
  26 H899 Zij zullen u ook uw klederen H6584 H8689 uittrekken H8597 H3627 , en uw sieraadtuig H3947 H8804 wegnemen.
  27 H2154 Zo zal Ik uw schandelijkheid H7673 H8689 van u doen ophouden H2184 , mitsgaders uw hoererij H776 H4714 , [gebracht] uit Egypteland H5869 ; en gij zult uw ogen H5375 H8799 naar hen niet opheffen H4714 , en aan Egypte H2142 H8799 niet meer gedenken.
  28 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5414 H8802 : Zie, Ik zal u overgeven H3027 in de hand H8130 H8804 dergenen, die gij haat H3027 , in de hand H5315 dergenen, van dewelken uw ziel H5361 H8804 is afgetrokken.
  29 H6213 H8804 Die zullen met u handelen H8135 uit haat H3018 , en al uw arbeid H3947 H8804 wegnemen H5903 , en u naakt H6181 en bloot H5800 H8804 laten H6172 H2183 , dat uw hoerenschaamte H1540 H8738 ontdekt worde H2154 , mitsgaders uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  30 H6213 H8800 Deze dingen zal men u doen H1471 , dewijl gij de heidenen H2181 H8800 H310 nagehoereerd hebt H1544 , [en] omdat gij u met hun drekgoden H2930 H8738 verontreinigd hebt.
  31 H1870 In den weg H269 uwer zuster H1980 H8804 hebt gij gewandeld H3563 , daarom zal Ik haar beker H3027 in uw hand H5414 H8804 geven.
  32 H559 H8804 Alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H3563 : Gij zult den beker H269 uwer zuster H8354 H8799 drinken H6013 , die diep H7342 en wijd H6712 is; gij zult tot belaching H3933 en spot H3557 H0 worden; [de] [beker] houdt H4767 veel H3557 H8687 in.
  33 H7943 Van dronkenschap H3015 en jammer H4390 H8735 zult gij vol worden H3563 ; de beker H269 van uw zuster H8111 Samaria H3563 is een beker H8047 der verwoesting H8077 en der eenzaamheid.
  34 H8354 H8804 Gij zult hem drinken H4680 H8804 en uitzuigen H2789 , en zijn scherven H1633 H8762 zult gij brijzelen H7699 , en uw borsten H5423 H8762 zult gij afrukken H1696 H8765 ; want Ik heb het gesproken H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  35 H559 H8804 Daarom, alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H7911 H8804 : Omdat gij Mijner vergeten H310 , en Mij achter H1458 uw rug H7993 H8686 geworpen hebt H5375 H8798 , zo draagt gij H2154 ook uw schandelijkheid H8457 en uw hoererijen.
  36 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H170 ! zoudt gij Ohola H172 en Oholiba H8199 H8799 recht geven H5046 H8685 ? Ja, vertoon H8441 haar haar gruwelen.
  37 H5003 H8765 Want zij hebben overspel gedaan H1818 , en er is bloed H3027 in haar handen H1544 ; en zij hebben met haar drekgoden H5003 H8765 overspel gedaan H1121 ; daartoe hebben zij ook haar kinderen H3205 H8804 , die zij Mij gebaard hadden H5674 H8689 , voor hen [door] [het] [vuur] laten doorgaan H402 , tot spijze.
  38 H6213 H8804 Nog hebben zij Mij dit gedaan H4720 ; zij hebben Mijn heiligdom H3117 ten zelven dage H2930 H8765 verontreinigd H7676 , en Mijn sabbatten H2490 H8765 ontheiligd.
  39 H1121 Want als zij hun kinderen H1544 hun drekgoden H7819 H8800 geslacht hadden H935 H8799 , zo kwamen zij H3117 op dienzelven dag H4720 in Mijn heiligdom H2490 H8763 , om dat te ontheiligen H6213 H8804 ; en ziet, alzo hebben zij gedaan H8432 in het midden H1004 van Mijn huis.
  40 H637 Dit is er ook H7971 H8799 , dat zij gezonden hebben H582 tot mannen H4801 , die van verre H935 H8802 zouden komen H4397 ; tot dewelken als een bode H7971 H8803 gezonden was H935 H8804 , ziet, zo kwamen zij H7364 H8804 , voor dewelken gij u wiest H5869 , uw ogen H3583 H8804 blankettet H5716 en u met sieraad H5710 H8804 versierdet;
  41 H3427 H8804 En gij zat H3520 op een heerlijk H4296 bed H6440 , voor H7979 hetwelk een tafel H6186 H8803 toegericht was H7004 , en op hetwelk gij Mijn reukwerk H8081 en Mijn olie H7760 H8804 gezet hadt.
  42 H6963 Als nu het geruis H1995 der menigte H7961 daarop stil H582 was, zo [zonden] [zij] tot mannen H7230 uit de menigte H120 der mensen H5436 H8675 H5433 H8802 , [en] daar werden wijnzuipers H935 H8716 aangebracht H4057 uit de woestijn H5414 H8799 ; die deden H6781 armringen H3027 aan haar handen H8597 , en een sierlijke H5850 kroon H7218 op haar hoofden.
  43 H559 H8799 Toen zeide Ik H5004 van deze, die [van] overspelerijen H1087 verouderd was H2181 H8799 : Nu zullen zij hoereren H8457 de hoererijen dezer [hoer], en die [ook].
  44 H935 H8799 En men ging H935 H8800 tot haar in, gelijk men ingaat H802 tot een vrouw H2181 H8802 , die een hoer is H935 H8804 ; alzo gingen zij H170 in tot Ohola H172 en tot Oholiba H2154 , die schandelijke H802 vrouwen.
  45 H6662 Rechtvaardige H582 mannen H8199 H8799 dan, die zullen haar richten H4941 [naar] het recht H5003 H8802 der overspeelsters H4941 , en [naar] het recht H8210 H8802 H1818 der bloedvergietsters H5003 H8802 ; want zij zijn overspeelsters H1818 , en bloed H3027 is in haar handen.
  46 H559 H8804 Want alzo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H6951 : Ik zal een vergadering H5927 H8687 tegen haar doen opkomen H2189 , en zal ze ter beroering H957 en ten roof H5414 H8800 overgeven.
  47 H6951 En de vergadering H68 zal ze met stenen H7275 H8804 stenigen H2719 , en dezelve met hun zwaarden H1254 H8763 nederhouwen H1121 ; haar zonen H1323 en haar dochteren H2026 H8799 zullen zij doden H1004 , en haar huizen H784 met vuur H8313 H8799 verbranden.
  48 H2154 Alzo zal Ik de schandelijkheid H776 uit het land H7673 H8689 doen ophouden H802 ; opdat alle vrouwen H3256 H8739 onderwezen worden H2154 , dat zij naar uw schandelijkheid H6213 H8799 niet doen.
  49 H2154 Alzo zullen zij uw schandelijkheid H5414 H8804 op u leggen H2399 , en gij zult de zonden H1544 uwer drekgoden H5375 H8799 dragen H3045 H8804 ; en gijlieden zult weten H136 , dat Ik de Heere H3069 HEERE ben.