Habakkuk 3

DSV_Strongs(i)
  1 H8605 Een gebed H2265 van Habakuk H5030 , den profeet H5921 , op H7692 Sjigjonoth.
  2 H3068 HEERE H8088 ! als ik Uw rede H8085 H8804 gehoord heb H3372 H8804 , heb ik gevreesd H6467 ; Uw werk H3068 , o HEERE H2421 H8761 ! behoud dat in het leven H7130 in het midden H8141 der jaren H3045 H8686 , maak het bekend H7130 in het midden H8141 der jaren H7267 ; in den toorn H2142 H8799 gedenk H7355 H8763 des ontfermens.
  3 H433 God H935 H8799 kwam H4480 van H8487 Theman H6918 , en de Heilige H4480 van H2022 den berg H6290 Paran H5542 . Sela H1935 . Zijn heerlijkheid H3680 H8765 bedekte H8064 de hemelen H776 , en het aardrijk H4390 H8804 was vol H8416 van Zijn lof.
  4 H1961 H8799 En er was H5051 een glans H216 als des lichts H7161 , Hij had hoornen H4480 aan H3027 Zijn hand H8033 , en aldaar H5797 was Zijn sterkte H2253 verborgen.
  5 H6440 Voor Zijn aangezicht H3212 H8799 ging H1698 de pestilentie H7565 , en de vurige kool H3318 H0 ging H7272 voor Zijn voeten H3318 H8799 henen.
  6 H5975 H8804 Hij stond H4128 H8787 , en mat H776 het land H7200 H8804 , Hij zag toe H5425 H0 , en maakte H1471 de heidenen H5425 H8686 los H5703 , en de gedurige H2042 bergen H6327 H8691 zijn verstrooid geworden H1389 ; de heuvelen H5769 der eeuwigheid H7817 H8804 hebben zich gebogen H1979 ; de gangen H5769 der eeuw zijn Zijne.
  7 H7200 H8804 Ik zag H168 de tenten H3572 van Kusan H8478 onder H205 de ijdelheid H3407 ; de gordijnen H776 des lands H4080 van Midian H7264 H8799 schudden.
  8 H3068 Was de HEERE H2734 H8804 ontstoken H5104 tegen de rivieren H518 ? H639 Was Uw toorn H5104 tegen de rivieren H518 , H5678 was Uw verbolgenheid H3220 tegen de zee H3588 , toen H5921 Gij op Uw H5483 paarden H7392 H8799 reedt H4818 ? Uw wagens H3444 waren heil.
  9 H6181 De naakte H5783 H8735 grond werd ontbloot H7198 [door] Uw boog H7621 , [om] de eden H4294 , aan de stammen H562 gedaan [door] het woord H5542 . Sela H5104 . Gij hebt de rivieren H776 der aarde H1234 H8762 gekloofd.
  10 H2022 De bergen H7200 H8804 zagen H2342 H8799 U, [en] leden smart H2230 H4325 ; de waterstroom H5674 H8804 ging door H8415 , de afgrond H5414 H8804 gaf H6963 zijn stem H5375 H8804 , hij hief H3027 zijn zijden H7315 op [in] de hoogte.
  11 H8121 De zon H3394 en de maan H5975 H8804 stonden stil H2073 in [haar] woning H216 ; met het licht H1980 H8762 gingen H2671 Uw pijlen H5051 daarhenen, met glans H1300 Uw bliksemende H2595 spies.
  12 H2195 Met gramschap H6805 H8799 tradt Gij H776 [door] het land H639 , met toorn H1758 H8799 dorstet Gij H1471 de heidenen.
  13 H3318 H8804 Gij toogt uit H3468 tot verlossing H5971 Uws volks H3468 , tot verlossing H4899 met Uw Gezalfde H4272 H8804 ; Gij doorwonddet H7218 het hoofd H4480 van H1004 het huis H7563 des goddelozen H6168 H8763 , ontblotende H3247 den grond H5704 tot H6677 den hals H5542 toe. Sela.
  14 H5344 H8804 Gij doorboordet H4294 met zijn staven H7218 het hoofd H6518 zijner dorplieden H5590 H8799 ; zij hebben gestormd H6327 H8687 , om mij te verstrooien H5951 ; die zich verheugden H3644 , alsof H6041 zij de ellendigen H4565 in het verborgen H398 H8800 zouden opeten.
  15 H1869 H8804 Gij betradt H5483 [met] Uw paarden H3220 de zee H7227 ; de geweldige H4325 wateren H2563 werden een hoop.
  16 H8085 H8804 Als ik het hoorde H990 , zo werd mijn buik H7264 H8799 beroerd H6963 ; voor de stem H8193 hebben mijn lippen H6750 H8804 gebeefd H7538 ; verrotting H935 H8799 kwam H6106 in mijn gebeente H7264 H8799 , en ik werd beroerd H8478 in mijn plaats H5117 H8799 . Zekerlijk, ik zal rusten H3117 ten dage H6869 der benauwdheid H5927 H8800 , als hij optrekken zal H5971 tegen het volk H1464 H8799 , dat hij het met benden aanvalle.
  17 H3588 Alhoewel H8384 de vijgeboom H3808 niet H6524 H8799 bloeien zal H369 H0 , en geen H2981 vrucht H1612 aan den wijnstok H369 zijn zal H4639 , dat het werk H2132 des olijfbooms H3584 H8765 liegen zal H7709 , en de velden H3808 geen H400 spijze H6213 H8804 voortbrengen H6629 ; dat men de kudde H4480 uit H4356 de kooi H1504 H8804 afscheuren zal H369 H0 , en dat er geen H1241 rund H7517 in de stallingen H369 wezen zal;
  18 H589 Zo zal ik H3068 nochtans in den HEERE H5937 H8799 van vreugde opspringen H1523 H8799 , ik zal mij verheugen H430 in den God H3468 mijns heils.
  19 H3069 De Heere H136 HEERE H2428 is mijn Sterkte H7272 ; en Hij zal mijn voeten H7760 H8799 maken H355 als der hinden H1869 H8686 , en Hij zal mij doen treden H5921 op H1116 mijn hoogten H5329 H8764 . Voor den opperzangmeester H5058 op mijn Neginoth.