DSV_Strongs(i)
1
H7725
[014:2] Bekeer
H3478
u, o Israel
H3068
! tot den HEERE
H430
, uw God
H3782
, toe; want gij zijt gevallen
H5771
om uw ongerechtigheid.
2
H3947
[014:3] Neem
H1697
[deze] woorden
H7725
met u, en bekeer
H3068
u tot den HEERE
H559
; zeg
H5375
tot Hem: Neem weg
H5771
alle ongerechtigheid
H3947
, en geef
H2896
het goede
H7999
, zo zullen wij betalen
H6499
de varren
H8193
onzer lippen.
3
H804
[014:4] Assur
H3467
zal ons niet behouden
H7392
, wij zullen niet rijden
H5483
op paarden
H4639
, en tot het werk
H3027
onzer handen
H559
niet meer zeggen
H430
: Gij zijt onze God
H3490
. Immers zal een wees
H7355
bij U ontfermd worden.
4
H4878
[014:5] Ik zal hunlieder afkering
H7495
genezen
H5071
, Ik zal hen vrijwilliglijk
H157
liefhebben
H639
; want Mijn toorn
H7725
is van hem gekeerd.
5
H3478
[014:6] Ik zal Israel
H2919
zijn als de dauw
H6524
; hij zal bloeien
H7799
als de lelie
H8328
, en hij zal zijn wortelen
H5221
uitslaan
H3844
als de Libanon.
6
H3127
[014:7] Zijn scheuten
H3212
zullen zich uitspreiden
H1935
, en zijn heerlijkheid
H2132
zal zijn als des olijfbooms
H7381
, en hij zal een reuk
H3844
hebben als de Libanon.
7
H7725
[014:8] Zij zullen wederkeren
H3427
, zittende
H6738
onder zijn schaduw
H2421
; zij zullen ten leven voortbrengen
H1715
[als] koren
H6524
, en bloeien
H1612
als de wijnstok
H2143
; zijn gedachtenis
H3196
zal zijn als de wijn
H3844
van Libanon.