DSV_Strongs(i)
2
H7378
[02:1] Twist
H517
tegen ulieder moeder
H7378
, twist
H802
, omdat zij Mijn vrouw niet is
H376
, en Ik haar Man niet ben
H2183
; en laat ze haar hoererijen
H6440
van haar aangezicht
H5005
, en haar overspelerijen
H7699
van tussen haar borsten
H5493
wegdoen.
3
H6174
[02:2] Opdat Ik ze niet naakt
H6584
uitstrope
H3322
, en zette
H3117
ze als ten dage
H3205
, toen zij geboren werd
H7760
; ja, make
H4057
ze als een woestijn
H7896
, en zette
H6723
ze als een dor
H776
land
H4191
, en dode
H6772
ze door dorst;
4
H1121
[02:3] En Mij harer kinderen
H7355
niet ontferme
H1121
, omdat zij kinderen
H2183
der hoererijen zijn.
5
H517
[02:4] Want hunlieder moeder
H2181
hoereert
H2029
, die henlieden ontvangen heeft
H3001
, handelt schandelijk
H559
; want zij zegt
H3212
: Ik zal
H157
mijn boelen
H310
nagaan
H3899
, die [mij] mijn brood
H4325
en mijn water
H6785
, mijn wol
H6593
en mijn vlas
H8081
, mijn olie
H8250
en mijn drank
H5414
geven.
6
H1870
[02:5] Daarom, ziet, Ik zal uw weg
H5518
met doornen
H7753
betuinen
H1447
, en Ik zal een heiningmuur
H1443
maken
H5410
, dat zij haar paden
H4672
niet zal vinden.
7
H157
[02:6] En zij zal haar boelen
H7291
nalopen
H5381
, maar dezelve niet aantreffen
H1245
; en zij zal hen zoeken
H4672
, maar niet vinden
H559
; dan zal zij zeggen
H3212
: Ik zal henengaan
H7725
, en keren weder
H7223
tot mijn vorigen
H376
Man
H2896
, want toen was mij beter
H6258
dan nu.
8
H3045
[02:7] Zij bekent toch niet
H1715
, dat Ik haar het koren
H8492
, en den most
H3323
, en de olie
H5414
gegeven heb
H3701
, en haar het zilver
H2091
en goud
H7235
vermenigvuldigd heb
H1168
, [dat] zij tot den Baal
H6213
gebruikt hebben.
9
H7725
[02:8] Daarom zal Ik wederkomen
H1715
, en Mijn koren
H3947
wegnemen
H6256
op zijn tijd
H8492
, en Mijn most
H4150
op zijn gezetten tijd
H5337
; en Ik zal wegrukken
H6785
Mijn wol
H6593
en Mijn vlas
H6172
, [dienende] om haar naaktheid te bedekken.
10
H5040
[02:9] En nu zal Ik haar dwaasheid
H1540
ontdekken
H5869
voor de ogen
H157
harer boelen
H376
; en niemand
H3027
zal haar uit Mijn hand
H5337
verlossen.
11
H7673
[02:10] En Ik zal doen ophouden
H4885
al haar vrolijkheid
H2282
, haar feesten
H2320
, haar nieuwe maanden
H7676
, en haar sabbatten
H4150
, ja, al haar gezette hoogtijden.
12
H8074
[02:11] En Ik zal verwoesten
H1612
haar wijnstok
H8384
en haar vijgeboom
H559
, waarvan zij zegt
H866
: Deze zijn mij een hoerenloon
H157
, dat mij mijn boelen
H5414
gegeven hebben
H7760
; maar Ik zal ze stellen
H3293
tot een woud
H2416
, en het wild gedierte
H7704
des velds
H398
zal ze vreten.
13
H6485
[02:12] En Ik zal over haar bezoeken
H3117
de dagen
H1168
des Baals
H6999
, waarin zij dien gerookt heeft
H5710
, en zich versierd
H5141
met haar voorhoofdsiersel
H2484
, en haar halssieraad
H157
, en is haar boelen
H3212 H310
nagegaan
H7911
, maar heeft Mij vergeten
H5002
, spreekt
H3068
de HEERE.
14
H6601
[02:13] Daarom, ziet, Ik zal haar lokken
H3212
, en zal haar voeren
H4057
in de woestijn
H3820
; en Ik zal naar haar hart
H1696
spreken.
15
H5414
[02:14] En Ik zal haar geven
H3754
haar wijngaarden
H6010
van daar af, en het dal
H5911
Achor
H6607
, tot een deur
H8615
der hoop
H6030
; en aldaar zal zij zingen
H3117
, als in de dagen
H5271
harer jeugd
H3117
, en als ten dage
H5927
, toen zij optoog
H776 H4714
uit Egypteland.
16
H3117
[02:15] En het zal te dien dage geschieden
H5002
, spreekt
H3068
de HEERE
H7121
, dat gij [Mij] noemen zult
H376
: Mijn Man
H7121
; en Mij niet meer noemen zult
H1180
: Mijn Baal!
17
H8034
[02:16] En Ik zal de namen
H1168
der Baals
H6310
van haar mond
H5493
wegdoen
H8034
; zij zullen niet meer bij hun namen
H2142
gedacht worden.
18
H3117
[02:17] En Ik zal te dien dage
H1285
een verbond
H3772
voor hen maken
H2416
met het wild gedierte
H7704
des velds
H5775
, en met het gevogelte
H8064
des hemels
H7431
, en het kruipend gedierte
H127
des aardbodems
H7198
; en Ik zal den boog
H2719
, en het zwaard
H4421
, en den krijg
H776
van de aarde
H7665
verbreken
H983
, en zal hen in zekerheid
H7901
doen nederliggen.
19
H781
[02:18] En Ik zal u Mij ondertrouwen
H5769
in eeuwigheid
H781
; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen
H6664
in gerechtigheid
H4941
en in gericht
H2617
, en in goedertierenheid
H7356
en in barmhartigheden.
20
H781
[02:19] En Ik zal u Mij ondertrouwen
H530
in geloof
H3068
; en gij zult den HEERE
H3045
kennen.
21
H3117
[02:20] En het zal te dien dage geschieden
H6030
, dat Ik verhoren zal
H5002
, spreekt
H3068
de HEERE
H8064
; Ik zal den hemel
H6030
verhoren
H776
, en die zal de aarde
H6030
verhoren.