Hosea 2

DSV_Strongs(i)
  1 H559 [01:12] Zegt H251 tot uw broederen H5971 : Ammi H269 , en tot uw zusteren H7355 : Ruchama.
  2 H7378 [02:1] Twist H517 tegen ulieder moeder H7378 , twist H802 , omdat zij Mijn vrouw niet is H376 , en Ik haar Man niet ben H2183 ; en laat ze haar hoererijen H6440 van haar aangezicht H5005 , en haar overspelerijen H7699 van tussen haar borsten H5493 wegdoen.
  3 H6174 [02:2] Opdat Ik ze niet naakt H6584 uitstrope H3322 , en zette H3117 ze als ten dage H3205 , toen zij geboren werd H7760 ; ja, make H4057 ze als een woestijn H7896 , en zette H6723 ze als een dor H776 land H4191 , en dode H6772 ze door dorst;
  4 H1121 [02:3] En Mij harer kinderen H7355 niet ontferme H1121 , omdat zij kinderen H2183 der hoererijen zijn.
  5 H517 [02:4] Want hunlieder moeder H2181 hoereert H2029 , die henlieden ontvangen heeft H3001 , handelt schandelijk H559 ; want zij zegt H3212 : Ik zal H157 mijn boelen H310 nagaan H3899 , die [mij] mijn brood H4325 en mijn water H6785 , mijn wol H6593 en mijn vlas H8081 , mijn olie H8250 en mijn drank H5414 geven.
  6 H1870 [02:5] Daarom, ziet, Ik zal uw weg H5518 met doornen H7753 betuinen H1447 , en Ik zal een heiningmuur H1443 maken H5410 , dat zij haar paden H4672 niet zal vinden.
  7 H157 [02:6] En zij zal haar boelen H7291 nalopen H5381 , maar dezelve niet aantreffen H1245 ; en zij zal hen zoeken H4672 , maar niet vinden H559 ; dan zal zij zeggen H3212 : Ik zal henengaan H7725 , en keren weder H7223 tot mijn vorigen H376 Man H2896 , want toen was mij beter H6258 dan nu.
  8 H3045 [02:7] Zij bekent toch niet H1715 , dat Ik haar het koren H8492 , en den most H3323 , en de olie H5414 gegeven heb H3701 , en haar het zilver H2091 en goud H7235 vermenigvuldigd heb H1168 , [dat] zij tot den Baal H6213 gebruikt hebben.
  9 H7725 [02:8] Daarom zal Ik wederkomen H1715 , en Mijn koren H3947 wegnemen H6256 op zijn tijd H8492 , en Mijn most H4150 op zijn gezetten tijd H5337 ; en Ik zal wegrukken H6785 Mijn wol H6593 en Mijn vlas H6172 , [dienende] om haar naaktheid te bedekken.
  10 H5040 [02:9] En nu zal Ik haar dwaasheid H1540 ontdekken H5869 voor de ogen H157 harer boelen H376 ; en niemand H3027 zal haar uit Mijn hand H5337 verlossen.
  11 H7673 [02:10] En Ik zal doen ophouden H4885 al haar vrolijkheid H2282 , haar feesten H2320 , haar nieuwe maanden H7676 , en haar sabbatten H4150 , ja, al haar gezette hoogtijden.
  12 H8074 [02:11] En Ik zal verwoesten H1612 haar wijnstok H8384 en haar vijgeboom H559 , waarvan zij zegt H866 : Deze zijn mij een hoerenloon H157 , dat mij mijn boelen H5414 gegeven hebben H7760 ; maar Ik zal ze stellen H3293 tot een woud H2416 , en het wild gedierte H7704 des velds H398 zal ze vreten.
  13 H6485 [02:12] En Ik zal over haar bezoeken H3117 de dagen H1168 des Baals H6999 , waarin zij dien gerookt heeft H5710 , en zich versierd H5141 met haar voorhoofdsiersel H2484 , en haar halssieraad H157 , en is haar boelen H3212 H310 nagegaan H7911 , maar heeft Mij vergeten H5002 , spreekt H3068 de HEERE.
  14 H6601 [02:13] Daarom, ziet, Ik zal haar lokken H3212 , en zal haar voeren H4057 in de woestijn H3820 ; en Ik zal naar haar hart H1696 spreken.
  15 H5414 [02:14] En Ik zal haar geven H3754 haar wijngaarden H6010 van daar af, en het dal H5911 Achor H6607 , tot een deur H8615 der hoop H6030 ; en aldaar zal zij zingen H3117 , als in de dagen H5271 harer jeugd H3117 , en als ten dage H5927 , toen zij optoog H776 H4714 uit Egypteland.
  16 H3117 [02:15] En het zal te dien dage geschieden H5002 , spreekt H3068 de HEERE H7121 , dat gij [Mij] noemen zult H376 : Mijn Man H7121 ; en Mij niet meer noemen zult H1180 : Mijn Baal!
  17 H8034 [02:16] En Ik zal de namen H1168 der Baals H6310 van haar mond H5493 wegdoen H8034 ; zij zullen niet meer bij hun namen H2142 gedacht worden.
  18 H3117 [02:17] En Ik zal te dien dage H1285 een verbond H3772 voor hen maken H2416 met het wild gedierte H7704 des velds H5775 , en met het gevogelte H8064 des hemels H7431 , en het kruipend gedierte H127 des aardbodems H7198 ; en Ik zal den boog H2719 , en het zwaard H4421 , en den krijg H776 van de aarde H7665 verbreken H983 , en zal hen in zekerheid H7901 doen nederliggen.
  19 H781 [02:18] En Ik zal u Mij ondertrouwen H5769 in eeuwigheid H781 ; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen H6664 in gerechtigheid H4941 en in gericht H2617 , en in goedertierenheid H7356 en in barmhartigheden.
  20 H781 [02:19] En Ik zal u Mij ondertrouwen H530 in geloof H3068 ; en gij zult den HEERE H3045 kennen.
  21 H3117 [02:20] En het zal te dien dage geschieden H6030 , dat Ik verhoren zal H5002 , spreekt H3068 de HEERE H8064 ; Ik zal den hemel H6030 verhoren H776 , en die zal de aarde H6030 verhoren.
  22 H776 [02:21] En de aarde H1715 zal het koren H6030 verhoren H8492 , mitsgaders den most H3323 en de olie H3157 ; en die zullen Jizreel H6030 verhoren.
  23 H776 [02:22] En Ik zal ze Mij op de aarde H2232 zaaien H7355 , en zal Mij ontfermen H7355 H3818 over Lo-ruchama H559 ; en Ik zal zeggen H5971 tot Lo-ammi H5971 : Gij zijt Mijn volk H559 ; en dat zal zeggen H430 : O, mijn God!