Hosea 8

DSV_Strongs(i)
  1 H7782 De bazuin H2441 aan uw mond H5404 ; [hij] [komt] als een arend H1004 tegen het huis H3068 des HEEREN H1285 ; omdat zij Mijn verbond H5674 hebben overtreden H8451 , en zijn tegen Mijn wet H6586 afvallig geworden.
  2 H2199 [Dan] zullen zij tot Mij roepen H430 : Mijn God H3478 ! wij, Israel H3045 , kennen U.
  3 H3478 Israel H2896 heeft het goede H2186 verstoten H341 ; de vijand H7291 zal hem vervolgen.
  4 H4427 Zij hebben koningen H7786 gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten H3045 gesteld, maar Ik heb het niet gekend H3701 ; van hun zilver H2091 en hun goud H6091 hebben zij voor zichzelven afgoden H6213 gemaakt H3772 , opdat zij uitgeroeid worden.
  5 H5695 Uw kalf H8111 , o Samaria H2186 ! heeft [u] verstoten H639 ; Mijn toorn H2734 is tegen hen ontstoken H3808 ; hoe lang H5356 zullen zij de reinigheid H3201 niet verdragen?
  6 H3478 Want dat is ook uit Israel H2796 ; een werkmeester H6213 heeft het gemaakt H430 , en het is geen God H7616 , maar het zal [tot] stukken H5695 worden, het kalf H8111 van Samaria.
  7 H7307 Want zij hebben wind H2232 gezaaid H5492 , en zullen een wervelwind H7114 maaien H7054 ; het zal geen staande koren H6780 hebben, het uitspruitsel H7058 zal geen meel H6213 maken H194 ; of H6213 het misschien maakte H2114 , vreemden H1104 zullen het verslinden.
  8 H3478 Israel H1104 is verslonden H1471 ; nu zijn zij onder de heidenen H3627 geworden, gelijk een vat H2656 , waar men geen lust toe heeft.
  9 H5927 Want zij zijn opgetogen H804 [naar] Assur H6501 , een woudezel H909 , die alleen H669 voor zichzelven is; die van Efraim H158 hebben boelen H8566 om hoerenloon gehuurd.
  10 H1471 Dewijl zij [dan] onder de heidenen H8566 [boelen] om hoerenloon gehuurd H6908 hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen H4592 ; ja, zij hebben al een weinig H2490 begonnen H4853 , vanwege den last H4428 van den koning H8269 der vorsten.
  11 H669 Omdat Efraim H4196 de altaren H7235 vermenigvuldigd H2398 heeft tot zondigen H4196 , zo zijn hem de altaren H2398 geworden tot zondigen.
  12 H3789 Ik schrijf H7230 H7239 hem de voortreffelijkheden H8451 Mijner wet H2803 voor; [maar] die zijn geacht H2114 als wat vreemds.
  13 H2077 Aangaande de offeranden H1890 Mijner gaven H2076 , zij offeren H1320 vlees H398 , en eten H3068 het, [maar] de HEERE H7521 heeft aan hen geen welgevallen H5771 . Nu zal Hij hunner ongerechtigheid H2142 gedenken H2403 , en hun zonden H6485 bezoeken H4714 ; zij zullen weder [in] Egypte H7725 keren.
  14 H3478 Want Israel H6213 heeft zijn Maker H7911 vergeten H1964 , en tempelen H1129 gebouwd H3063 , en Juda H1219 heeft vaste H5892 steden H7235 vermenigvuldigd H784 ; maar Ik zal een vuur H7971 zenden H5892 in zijn steden H759 , dat zal haar paleizen H398 verteren.