Isaiah 41

DSV_Strongs(i)
  1 H2790 H8685 Zwijgt H339 voor Mij, gij eilanden H3816 ! en laat de volken H3581 de kracht H2498 H8686 vernieuwen H5066 H8799 ; laat ze toetreden H1696 H8762 , laat ze dan spreken H3162 ; laat ons samen H4941 ten gerichte H7126 H8799 naderen.
  2 H4217 Wie heeft van den opgang H6664 dien rechtvaardige H5782 H8689 verwekt H7121 H8799 ? heeft hem geroepen H7272 op zijn voet H1471 ? de heidenen H6440 voor zijn aangezicht H5414 H8799 gegeven H4428 , en gemaakt, dat hij [over] koningen H7287 H8686 heerste H2719 ? heeft ze zijn zwaard H5414 H8799 gegeven H6083 als stof H7198 , zijn boog H5086 H8737 als een voortgedreven H7179 stoppel?
  3 H7291 H8799 Dat hij ze najaagde H5674 H8799 [en] doortrok H7965 [met] vrede H734 , door een pad H7272 , [hetwelk] hij met zijn voeten H935 H8799 niet gegaan had?
  4 H6466 H8804 Wie heeft [dit] gewrocht H6213 H8804 en gedaan H7121 H8802 , roepende H1755 de geslachten H7218 van den beginne H3068 ? Ik, de HEERE H7223 , Die de Eerste H314 ben, en met den Laatste ben Ik Dezelfde.
  5 H339 De eilanden H7200 H8804 zagen H3372 H8799 het, en zij vreesden H7098 ; de einden H776 der aarde H2729 H8799 beefden H7126 H8804 ; zij naderden H857 H8799 en kwamen toe;
  6 H376 De een H5826 H8799 hielp H7453 den ander H559 H8799 , en zeide H251 tot zijn metgezel H2388 H8798 : Wees sterk!
  7 H2796 En de werkmeester H2388 H8762 versterkte H6884 H8802 den goudsmid H6360 ; die met den hamer H2505 H8688 glad maakt H6471 , dien, die op het aambeeld H1986 H8802 slaat H559 H8802 , zeggende H1694 van het soldeersel H2896 : Het is goed H2388 H8762 ; daarna maakt hij het vast H4548 met nagelen H4131 H8735 , dat het niet wankele.
  8 H3478 Maar gij, Israel H5650 , Mijn knecht H3290 ! gij Jakob H977 H8804 , dien Ik verkoren heb H2233 ! het zaad H85 van Abraham H157 H8802 , Mijn liefhebber!
  9 H2388 H8689 Gij, welken Ik gegrepen heb H7098 van de einden H776 der aarde H678 , en uit haar bijzonderste H7121 H8804 geroepen heb H559 H8799 ; en zeide H5650 tot u: Gij zijt Mijn knecht H977 H8804 ; u heb Ik uitverkoren H3988 H8804 , en heb u niet verworpen.
  10 H3372 H8799 Vrees H8159 H8691 niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd H430 , want Ik ben uw God H553 H8765 ; Ik sterk H5826 H8804 u, ook help Ik H8551 H8804 u, ook ondersteun Ik H3225 u met de rechterhand H6664 Mijner gerechtigheid.
  11 H954 H8799 Ziet, zij zullen beschaamd H3637 H8735 en te schande worden H2734 H8737 , allen, die tegen u ontstoken zijn H582 ; zij zullen worden als niet, en die lieden H7379 , die met u twisten H6 H8799 , zullen vergaan.
  12 H1245 H8762 Gij zult hen zoeken H4672 H8799 , maar zult hen niet vinden H582 ; de lieden H4695 , die met u kijven H4421 , zullen worden als niet, en die lieden, die met u oorlogen H657 , als een nietig ding.
  13 H3068 Want Ik, de HEERE H430 , uw God H2388 H8688 , grijp H3225 uw rechterhand H559 H8802 aan, Die tot u zeg H3372 H8799 : Vrees H5826 H8804 niet, Ik help u.
  14 H3372 H8799 Vrees H8438 niet, gij wormpje H3290 Jakobs H4962 , gij volkje H3478 Israels H5826 H8804 ! Ik help H5002 H8803 u, spreekt H3068 de HEERE H1350 H8802 , en uw Verlosser H6918 is de Heilige H3478 Israels!
  15 H2742 Ziet, Ik heb u tot een scherpe H2319 nieuwe H4173 dorsslede H7760 H8804 gesteld H6374 , die scherpe pinnen H1167 heeft H2022 ; gij zult bergen H1758 H8799 dorsen H1854 H8799 en vermalen H1389 , en heuvelen H7760 H8799 zult gij stellen H4671 gelijk kaf.
  16 H2219 H8799 Gij zult ze wannen H7307 , en de wind H5375 H8799 zal ze wegnemen H5591 , en de stormwind H6327 H8686 zal ze verstrooien H1523 H8799 ; maar gij zult u verheugen H3068 in den HEERE H6918 ; in den Heilige H3478 Israels H1984 H8691 zult gij u roemen.
  17 H6041 De ellendigen H34 en nooddruftigen H1245 H8764 zoeken H4325 water H3956 , maar er is geen, hun tong H5405 H8804 versmacht H6772 van dorst H3068 ; Ik, de HEERE H6030 H8799 zal hen verhoren H430 , Ik, de God H3478 Israels H5800 H8799 , zal hen niet verlaten.
  18 H5104 Ik zal rivieren H8205 op de hoge plaatsen H6605 H8799 openen H4599 , en fonteinen H8432 in het midden H1237 der valleien H4057 ; Ik zal de woestijn H98 H4325 tot een waterpoel H7760 H8799 zetten H6723 , en het dorre H776 land H4161 H4325 tot watertochten.
  19 H4057 Ik zal in de woestijn H730 den cederboom H7848 , den sittimboom H1918 , en den mirteboom H8081 , en den olieachtigen H6086 boom H5414 H8799 zetten H6160 ; Ik zal in de wildernis H7760 H8799 stellen H1265 den denneboom H8410 , den beuk H8391 , en den busboom H3162 te gelijk;
  20 H7200 H8799 Opdat zij zien H3045 H8799 , en bekennen H7760 H8799 , en overleggen H3162 , en te gelijk H7919 H8686 verstaan H3027 , dat de hand H3068 des HEEREN H6213 H8804 zulks gedaan H6918 , en dat de Heilige H3478 Israels H1254 H8804 zulks geschapen heeft.
  21 H7126 H8761 Brengt H7379 ulieder twistzaak H559 H8799 voor, zegt H3068 de HEERE H5066 H8685 ; brengt H6110 uw vaste bewijsredenen H559 H8799 bij, zegt H4428 de Koning H3290 van Jakob.
  22 H5066 H8686 Laat hen voortbrengen H5046 H8686 en ons verkondigen H7136 H8799 de dingen, die gebeuren zullen H5046 H8685 ; verkondigt H7223 de vorige dingen H3820 , welke die geweest zijn, opdat wij het ter harte H7760 H8799 nemen H319 , en het einde H3045 H8799 daarvan weten H935 H8802 ; of doet ons de toekomende dingen H8085 H8685 horen.
  23 H5046 H8685 Verkondigt H268 dingen, die hierna H857 H8802 komen zullen H3045 H8799 , opdat wij weten H430 , dat gij goden H3190 H8686 zijt; ja, doet goed H7489 H8686 , en doet kwaad H8159 H8691 , dat wij verbaasd staan H3162 , en te zamen H7200 H8799 toezien.
  24 H369 Ziet, gijlieden zijt minder dan niet H6467 , en ulieder werk H659 is erger dan een adder H8441 ; hij is een gruwel H977 H8799 , die ulieden verkiest.
  25 H5782 H8689 Ik verwek H6828 [een] van het noorden H857 H8799 , en hij zal opkomen H4217 van den opgang H8121 der zon H8034 ; hij zal Mijn Naam H7121 H8799 aanroepen H935 H8799 ; en hij zal komen H5461 [over] de overheden H2563 als [over] leem H3335 H8802 , en gelijk een pottenbakker H2916 het slijk H7429 H8799 treedt.
  26 H5046 H8689 Wie heeft [wat] verkondigd H7218 van den beginne H3045 H8799 aan, dat wij het weten mogen H6440 , of van te voren H559 H8799 , dat wij zeggen mogen H6662 : Hij is rechtvaardig H5046 H8688 ; maar er is niemand, die het verkondigt H8085 H8688 , ook niemand, die [wat] horen doet H561 , ook niemand, die ulieder woorden H8085 H8802 hoort.
  27 H7223 [Ik], de Eerste H6726 [zeg] tot Sion H2009 : Zie H2009 , zie H3389 ze [daar]! en tot Jeruzalem H1319 H8764 : Ik zal een blijden boodschapper H5414 H8799 geven.
  28 H7200 H8799 Want Ik zag toe H376 , maar er was niemand H3289 H8802 , zelfs onder dezen, maar er was geen raadgever H7592 H8799 , dat Ik hen zou vragen H1697 , en zij Mij antwoord H7725 H8686 geven zouden.
  29 H205 Ziet, zij zijn altemaal ijdelheid H4639 , hun werken H657 zijn een nietig ding H5262 , hun gegoten beelden H7307 zijn wind H8414 , en een ijdel ding.