DSV_Strongs(i)
1
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H5612 H3748
: Waar is de scheidbrief
H517
van ulieder moeder
H7971 H8765
, waarmede Ik haar weggezonden heb
H5383 H8802
? Of wie is er van Mijn schuldeisers
H4376 H8804
, aan wien Ik u verkocht heb
H5771
? Ziet, om uw ongerechtigheden
H4376 H8738
zijt gij verkocht
H6588
, en om uw overtredingen
H517
is uw moeder
H7971 H8795
weggezonden.
2
H935 H8804
Waarom kwam Ik
H376
, en er was niemand
H7121 H8804
, [waarom] riep Ik
H6030 H8802
, en niemand antwoordde
H3027
? Is Mijn hand
H7114 H8800
dus gans
H7114 H8804
kort geworden
H6304
, dat zij niet verlossen kan
H3581
, of is er in Mij geen kracht
H5337 H8687
om uit te redden
H1606
? Ziet, door Mijn schelding
H3220
maak Ik de zee
H2717 H8686
droog
H7760 H8799
, Ik stel
H5104
de rivieren
H4057
[tot] een woestijn
H1710
, dat haar vis
H887 H8799
stinkt
H4325
, omdat er geen water
H4191 H8799
is, en sterft
H6772
van dorst.
3
H3847 H8686
Ik bekleed
H8064
den hemel
H6940
met zwartheid
H7760 H8799
, en stel
H8242
een zak
H3682
[tot] zijn deksel.
4
H136
De Heere
H3069
HEERE
H3956
heeft Mij een tong
H3928
der geleerden
H5414 H8804
gegeven
H3045 H8800
, opdat Ik wete
H3287
met den moede
H1697
een woord
H5790 H8800
ter rechter tijd te spreken
H5782 H8686
; Hij wekt
H1242
allen
H1242
morgen
H5782 H8686
, Hij wekt
H241
Mij het oor
H8085 H8800
, dat Ik hore
H3928
, gelijk die geleerd worden.
5
H136
De Heere
H3069
HEERE
H241
heeft Mij het oor
H6605 H8804
geopend
H4784 H8804
, en Ik ben niet wederspannig
H5472 H8738
, Ik wijk niet
H268
achterwaarts.
6
H5414 H8804
Ik geef
H1460
Mijn rug
H5221 H8688
dengenen, die [Mij] slaan
H3895
, en Mijn wangen
H4803 H8802
dengenen, die [Mij] het haar uitplukken
H6440
; Mijn aangezicht
H5641 H8689
verberg Ik
H3639
niet voor smaadheden
H7536
en speeksel.
7
H136
Want de Heere
H3069
HEERE
H5826 H8799
helpt
H3637 H8738
Mij, daarom word Ik niet te schande
H6440
; daarom heb Ik Mijn aangezicht
H7760 H8804
gesteld
H2496
als een keisteen
H3045 H8799
, want Ik weet
H954 H8799
, dat Ik niet zal beschaamd worden.
8
H7138
Hij is nabij
H6663 H8688
, Die Mij rechtvaardigt
H7378 H8799
, wie zal met Mij twisten
H3162
? Laat ons te zamen
H5975 H8799
staan
H1167
; wie heeft
H4941
een rechtzaak
H5066 H8799
tegen Mij? hij kome herwaarts tot Mij.
9
H136
Ziet, de Heere
H3069
HEERE
H5826 H8799
helpt
H7561 H8686
Mij, wie is het, [die] Mij zal verdoemen
H899
? Ziet, zij zullen altemaal als een kleed
H1086 H8799
verouden
H6211
, de mot
H398 H8799
zal hen eten.
10
H3068
Wie is er onder ulieden, die den HEERE
H3373
vreest
H6963
, die naar de stem
H5650
Zijns Knechts
H8085 H8802
hoort
H2825
? Als hij in de duisternissen
H1980 H8804
wandelt
H5051
, en geen licht
H982 H8799
heeft, dat hij betrouwe
H8034
op den Naam
H3068
des HEEREN
H8172 H8735
, en steune
H430
op zijn God.
11
H784
Ziet, gij allen, die een vuur
H6919 H8802
aansteekt
H2131
, die u met spranken
H247 H8764
omgordt
H3212 H8798
! wandelt
H217
in de vlam
H784
van uw vuur
H2131
, en in de spranken
H1197 H8765
, [die] gij ontstoken hebt
H3027
. Dat geschiedt u van Mijn hand
H4620
, in smart
H7901 H8799
zult gijlieden liggen.