Isaiah 50

DSV_Strongs(i)
  1 H559 H8804 Alzo zegt H3068 de HEERE H5612 H3748 : Waar is de scheidbrief H517 van ulieder moeder H7971 H8765 , waarmede Ik haar weggezonden heb H5383 H8802 ? Of wie is er van Mijn schuldeisers H4376 H8804 , aan wien Ik u verkocht heb H5771 ? Ziet, om uw ongerechtigheden H4376 H8738 zijt gij verkocht H6588 , en om uw overtredingen H517 is uw moeder H7971 H8795 weggezonden.
  2 H935 H8804 Waarom kwam Ik H376 , en er was niemand H7121 H8804 , [waarom] riep Ik H6030 H8802 , en niemand antwoordde H3027 ? Is Mijn hand H7114 H8800 dus gans H7114 H8804 kort geworden H6304 , dat zij niet verlossen kan H3581 , of is er in Mij geen kracht H5337 H8687 om uit te redden H1606 ? Ziet, door Mijn schelding H3220 maak Ik de zee H2717 H8686 droog H7760 H8799 , Ik stel H5104 de rivieren H4057 [tot] een woestijn H1710 , dat haar vis H887 H8799 stinkt H4325 , omdat er geen water H4191 H8799 is, en sterft H6772 van dorst.
  3 H3847 H8686 Ik bekleed H8064 den hemel H6940 met zwartheid H7760 H8799 , en stel H8242 een zak H3682 [tot] zijn deksel.
  4 H136 De Heere H3069 HEERE H3956 heeft Mij een tong H3928 der geleerden H5414 H8804 gegeven H3045 H8800 , opdat Ik wete H3287 met den moede H1697 een woord H5790 H8800 ter rechter tijd te spreken H5782 H8686 ; Hij wekt H1242 allen H1242 morgen H5782 H8686 , Hij wekt H241 Mij het oor H8085 H8800 , dat Ik hore H3928 , gelijk die geleerd worden.
  5 H136 De Heere H3069 HEERE H241 heeft Mij het oor H6605 H8804 geopend H4784 H8804 , en Ik ben niet wederspannig H5472 H8738 , Ik wijk niet H268 achterwaarts.
  6 H5414 H8804 Ik geef H1460 Mijn rug H5221 H8688 dengenen, die [Mij] slaan H3895 , en Mijn wangen H4803 H8802 dengenen, die [Mij] het haar uitplukken H6440 ; Mijn aangezicht H5641 H8689 verberg Ik H3639 niet voor smaadheden H7536 en speeksel.
  7 H136 Want de Heere H3069 HEERE H5826 H8799 helpt H3637 H8738 Mij, daarom word Ik niet te schande H6440 ; daarom heb Ik Mijn aangezicht H7760 H8804 gesteld H2496 als een keisteen H3045 H8799 , want Ik weet H954 H8799 , dat Ik niet zal beschaamd worden.
  8 H7138 Hij is nabij H6663 H8688 , Die Mij rechtvaardigt H7378 H8799 , wie zal met Mij twisten H3162 ? Laat ons te zamen H5975 H8799 staan H1167 ; wie heeft H4941 een rechtzaak H5066 H8799 tegen Mij? hij kome herwaarts tot Mij.
  9 H136 Ziet, de Heere H3069 HEERE H5826 H8799 helpt H7561 H8686 Mij, wie is het, [die] Mij zal verdoemen H899 ? Ziet, zij zullen altemaal als een kleed H1086 H8799 verouden H6211 , de mot H398 H8799 zal hen eten.
  10 H3068 Wie is er onder ulieden, die den HEERE H3373 vreest H6963 , die naar de stem H5650 Zijns Knechts H8085 H8802 hoort H2825 ? Als hij in de duisternissen H1980 H8804 wandelt H5051 , en geen licht H982 H8799 heeft, dat hij betrouwe H8034 op den Naam H3068 des HEEREN H8172 H8735 , en steune H430 op zijn God.
  11 H784 Ziet, gij allen, die een vuur H6919 H8802 aansteekt H2131 , die u met spranken H247 H8764 omgordt H3212 H8798 ! wandelt H217 in de vlam H784 van uw vuur H2131 , en in de spranken H1197 H8765 , [die] gij ontstoken hebt H3027 . Dat geschiedt u van Mijn hand H4620 , in smart H7901 H8799 zult gijlieden liggen.