DSV_Strongs(i)
1
H8085 H8798
Hoort
H6664
naar Mij, gij, die de gerechtigheid
H7291 H8802
najaagt
H3068
, gij, die den HEERE
H1245 H8764
zoekt
H5027 H8685
! aanschouwt
H6697
den rotssteen
H2672 H8795
, [waaruit] gijlieden gehouwen zijt
H4718
, en de holligheid
H953
des bornputs
H5365 H8795
, [waaruit] gij gegraven zijt.
2
H5027 H8685
Aanschouwt
H85
Abraham
H1
, ulieder vader
H8283
, en Sara
H2342 H8787
, [die] ulieden gebaard heeft
H7121 H8804
; want Ik riep
H259
hem, toen hij [nog] alleen
H1288 H8762
was, en Ik zegende
H7235 H8686
hem, en Ik vermenigvuldigde hem.
3
H3068
Want de HEERE
H6726
zal Sion
H5162 H8765
troosten
H5162 H8765
, Hij zal troosten
H2723
al haar woeste plaatsen
H4057
, en Hij zal haar woestijn
H7760 H8799
maken
H5731
als Eden
H6160
, en haar wildernis
H1588
als den hof
H3068
des HEEREN
H8342
; vreugde
H8057
en blijdschap
H4672 H8735
zal daarin gevonden worden
H8426
, dankzegging
H6963
en een stem
H2172
des gezangs.
4
H7181 H8685
Luistert
H5971
naar Mij, Mijn volk
H3816
! en Mijn lieden
H238 H8685
, neigt naar Mij het oor
H8451
! want een wet
H3318 H8799
zal van Mij uitgaan
H4941
, en Ik zal Mijn recht
H7280 H8686
doen rusten
H216
tot een licht
H5971
der volken.
5
H6664
Mijn gerechtigheid
H7138
is nabij
H3468
, Mijn heil
H3318 H8804
trekt uit
H2220
, en Mijn armen
H5971
zullen de volken
H8199 H8799
richten
H339
; op Mij zullen de eilanden
H6960 H8762
wachten
H2220
, en op Mijn arm
H3176 H8762
zullen zij hopen.
6
H5375 H8798
Heft
H5869
ulieder ogen
H8064
op naar den hemel
H5027 H8685
, en aanschouwt
H776
de aarde
H8064
beneden; want de hemel
H6227
zal als een rook
H4414 H8738
verdwijnen
H776
, en de aarde
H899
zal als een kleed
H1086 H8799
verouden
H3427 H8802
, en haar inwoners
H3644 H3654
zullen van gelijken
H4191 H8799
sterven
H3444
; maar Mijn heil
H5769
zal in eeuwigheid
H6666
zijn, Mijn gerechtigheid
H2865 H8735
zal niet verbroken worden.
7
H8085 H8798
Hoort
H6664
naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid
H3045 H8802
kent
H5971
, gij volk
H3820
, in welks hart
H8451
Mijn wet
H3372 H8799
is! vreest
H2781
niet de smaadheid
H582
van den mens
H1421
, en voor hun smaadredenen
H2865 H8735
ontzet u niet.
8
H6211
Want de mot
H398 H8799
zal ze opeten
H899
als een kleed
H5580
, en het schietwormpje
H398 H8799
zal ze opeten
H6785
als wol
H6666
; maar Mijn gerechtigheid
H5769
zal in eeuwigheid
H3444
zijn, en Mijn heil
H1755
van geslacht
H1755
tot geslachten.
9
H5782 H8798
Ontwaak
H5782 H8798
, ontwaak
H3847 H0
, trek
H5797
sterkte
H3847 H8798
aan
H2220
, Gij arm
H3068
des HEEREN
H5782 H8798
! ontwaak
H6924
als in de verledene
H3117
dagen
H1755
, [als] [in] de geslachten
H5769
van ouds
H7294
; zijt Gij het niet, Die Rahab
H2672 H8688
uitgehouwen hebt
H8577
, Die den zeedraak
H2490 H8781
verwond hebt?
10
H3220
Zijt Gij het niet, Die de zee
H4325
, de wateren
H7227
des groten
H8415
afgronds
H2717 H8688
, droog gemaakt hebt
H4615
? Die de diepten
H3220
der zee
H7760 H8804
gemaakt hebt
H1870
tot een weg
H1350 H8803
, opdat de verlosten
H5674 H8800
daardoor gingen?
11
H6299 H8803
Alzo zullen de vrijgekochten
H3068
des HEEREN
H7725 H8799
wederkeren
H7440
, en met gejuich
H6726
tot Sion
H935 H8804
komen
H5769
; en eeuwige
H8057
blijdschap
H7218
zal op hun hoofd
H8342
wezen; vreugde
H8057
en blijdschap
H5381 H8686
zullen zij aangrijpen
H3015
, treuring
H585
en zuchting
H5127 H8804
zullen wegvlieden.
12
H5162 H8764
Ik, Ik ben het, Die u troost
H3372 H8799
; wie zijt gij, dat gij vreest
H582
voor den mens
H4191 H8799
, die sterven zal
H120
? en voor eens mensen
H1121
kind
H2682
, [dat] hooi
H5414 H8735
worden zal?
13
H7911 H8799
En vergeet
H3068
den HEERE
H6213 H8802
, Die u gemaakt heeft
H8064
, Die de hemelen
H5186 H8802
heeft uitgebreid
H776
, en de aarde
H3245 H8801
gegrond heeft
H6342 H8762
, en vreest
H8548
geduriglijk
H3117
den gansen dag
H6440
, vanwege
H2534
de grimmigheid
H6693 H8688
des benauwers
H834
, wanneer
H3559 H8790
hij zich bereidt
H7843 H8687
om te verderven
H2534
? Waar is dan de grimmigheid
H6693 H8688
des benauwers?
14
H6808 H8802
De omzwevende gevangene
H4116 H8765
zal haastelijk
H6605 H8736
los gelaten worden
H7845
; en hij zal in den kuil
H4191 H8799
niet sterven
H3899
, en zijn brood
H2637 H8799
zal [hem] niet ontbreken.
15
H3068
Want Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H3220
, Die de zee
H7280 H8802
klieft
H1530
, dat haar golven
H1993 H8799
bruisen
H3068
; HEERE
H6635
der heirscharen
H8034
is Zijn Naam.
16
H7760 H8799
En Ik leg
H1697
Mijn woorden
H6310
in uw mond
H3680 H8765
, en bedek
H6738
u onder de schaduw
H3027
Mijner hand
H8064
; om den hemel
H5193 H8800
te planten
H776
, en om de aarde
H3245 H8800
te gronden
H559 H8800
, en om te zeggen
H6726
tot Sion
H5971
: Gij zijt Mijn volk.
17
H5782 H8708
Waak op
H5782 H8708
, waak op
H6965 H8798
, sta op
H3389
, Jeruzalem
H8354 H8804
! gij, die gedronken hebt
H3027
van de hand
H3068
des HEEREN
H3563
den beker
H2534
Zijner grimmigheid
H6907
; den droesem
H3563
van den beker
H8653
der zwijmeling
H8354 H8804
hebt gij gedronken
H4680 H8804
, [ja], uitgezogen.
18
H1121
Er is niemand van al de kinderen
H3205 H8804
, [die] zij gebaard heeft
H5095 H8764
, die haar zachtjes leidt
H1121
; en niemand van al de kinderen
H1431 H8765
, [die] zij opgevoed heeft
H3027
, die haar bij de hand
H2388 H8688
grijpt.
19
H8147
Deze twee
H7122 H8802
dingen zijn u wedervaren
H5110 H8799
, wie heeft medelijden
H7701
met u? Er is verwoesting
H7667
, en verbreking
H7458
, en honger
H2719
, en zwaard
H5162 H8762
, [door] wien zal Ik u troosten?
20
H1121
Uw kinderen
H5968 H8795
zijn in bezwijming gevallen
H7901 H8804
, zij liggen
H7218
vooraan
H2351
op alle straten
H8377
, gelijk een wilde os
H4364
in het net
H4392
; zij zijn vol
H2534
van de grimmigheid
H3068
des HEEREN
H1606
, van de schelding
H430
uws Gods.
21
H8085 H8798
Daarom hoort
H6041
nu dit, gij bedrukten
H7937 H8803
! en gij dronkenen
H3196
, maar niet van wijn!
22
H559 H8804
Alzo zegt
H113
de Heere
H3068
, de HEERE
H430
en uw God
H5971
, [Die] Zijns volks
H7378 H8799
zaak twisten zal
H3947 H8804
: Zie, Ik neem
H3563
den beker
H8653
der zwijmeling
H3027
van uw hand
H6907
, den droesem
H3563
van den beker
H2534
Mijner grimmigheid
H3254 H8686
; gij zult dien voortaan niet meer
H8354 H8800
drinken.
23
H3013 H8688
Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben
H3027
, in de hand
H7760 H8804
zetten
H5315
, die tot uw ziel
H559 H8804
zeiden
H7812 H8798
: Buig u neder
H5674 H8799
, dat wij over [u] gaan
H7760 H8799
; en gij legdet
H1460
uw rug
H776
neder als aarde
H2351
, en als een straat
H5674 H8802
dergenen, die daarover gaan.