Jeremiah 21:1-14

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H3068 , dat van den HEERE H3414 geschied is tot Jeremia H4428 , als koning H6667 Zedekia H7971 H8800 tot hem zond H6583 Pashur H1121 , den zoon H4441 van Malchia H6846 , en Zefanja H1121 , den zoon H4641 van Maaseja H3548 , den priester H559 H8800 , zeggende:
  2 H1875 H8798 Vraag H3068 toch den HEERE H1157 voor ons H5019 , want Nebukadnezar H4428 , de koning H894 van Babel H3898 H8737 , strijdt H3068 tegen ons; misschien zal de HEERE H6213 H8799 met ons doen H6381 H8737 naar al Zijn wonderen H5927 H8799 , dat hij van ons optrekke.
  3 H559 H8799 Toen zeide H3414 Jeremia H6667 tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia H559 H8799 zeggen:
  4 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H3627 H4421 : Ziet, Ik zal de krijgswapenen H5437 H8688 omwenden H3027 , die in ulieder hand H3898 H8737 zijn, met dewelke gij strijdt H4428 tegen den koning H894 van Babel H3778 en tegen de Chaldeen H6696 H8802 , die u belegeren H2351 , van buiten H2346 aan den muur H622 H8804 ; en Ik zal ze verzamelen H8432 in het midden H5892 van deze stad.
  5 H3898 H8738 En Ik Zelf zal tegen ulieden strijden H5186 H8803 , met een uitgestrekte H3027 hand H2389 en met een sterken H2220 arm H639 , ja, met toorn H2534 , en met grimmigheid H1419 , en met grote H7110 verbolgenheid.
  6 H3427 H8802 En Ik zal de inwoners H5892 dezer stad H5221 H8689 slaan H120 , zowel de mensen H929 als de beesten H1419 ; door een grote H1698 pestilentie H4191 H8799 zullen zij sterven.
  7 H310 En daarna, H5002 H8803 spreekt H3068 de HEERE H6667 , zal Ik Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H5650 , en zijn knechten H5971 , en het volk H5892 , en die in deze stad H7604 H8737 overgebleven zijn H1698 van de pestilentie H2719 , van het zwaard H7458 en van den honger H5414 H8799 , geven H3027 in de hand H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3027 , en in de hand H341 H8802 hunner vijanden H3027 , en in de hand H5315 dergenen, die hun ziel H1245 H8764 zoeken H5221 H8689 ; en hij zal ze slaan H6310 met de scherpte H2719 des zwaards H2347 H8799 ; hij zal ze niet sparen H2550 H8799 , noch verschonen H7355 H8762 , noch zich ontfermen.
  8 H5971 En tot dit volk H559 H8799 zult gij zeggen H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 : Ziet, Ik stel H6440 voor ulieder aangezicht H1870 den weg H2416 des levens H1870 en den weg H4194 des doods.
  9 H5892 Die in deze stad H3427 H8802 blijft H4191 H8799 , zal sterven H2719 door het zwaard H7458 , of door den honger H1698 , of door de pestilentie H3318 H8802 ; maar die er uitgaat H5307 H8804 en valt H3778 tot de Chaldeen H6696 H8802 , die ulieden belegeren H2421 H8804 H8675 H2421 H8799 , die zal leven H5315 , en zijn ziel H7998 zal hem tot een buit zijn.
  10 H6440 Want Ik heb Mijn aangezicht H5892 tegen deze stad H7760 H8804 gesteld H7451 ten kwade H2896 en niet ten goede H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5414 H8735 ; zij zal gegeven worden H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H784 , en hij zal ze met vuur H8313 H8804 verbranden.
  11 H1004 En aangaande het huis H4428 des konings H3063 van Juda H8085 H8798 , hoort H3068 des HEEREN H1697 woord.
  12 H1004 O huis H1732 Davids H559 H8804 ! zo zegt H3068 de HEERE H1777 H8798 : Richt H1242 des morgens H4941 recht H5337 H8685 , en verlost H1497 H8803 den beroofde H3027 uit den hand H6231 H8802 des verdrukkers H2534 ; opdat Mijn gramschap H3318 H8799 niet uitvare H784 als een vuur H1197 H8804 , en brande H3518 H8764 , dat niemand blussen kunne H6440 , vanwege H7455 de boosheid H4611 uwer handelingen.
  13 H3427 H8802 Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres H6010 des dals H6697 , gij rots H4334 van het plein H5002 H8803 ! spreekt H3068 de HEERE H559 H8802 ; gijlieden, die zegt H5181 H8799 : Wie zou tegen ons afkomen H935 H8799 , of wie zou komen H4585 in onze woningen?
  14 H6485 H8804 En Ik zal over ulieden bezoeking doen H6529 naar de vrucht H4611 uwer handelingen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H784 ; en Ik zal een vuur H3341 H8689 aansteken H3293 in haar woud H398 H8804 , dat zal verteren H5439 al wat rondom haar is.