DSV_Strongs(i)
1
H7225
In het begin
H4467
des koninkrijks
H3079
van Jojakim
H1121
, zoon
H2977
van Josia
H4428
, koning
H3063
van Juda
H1697
, geschiedde dit woord
H3414
tot Jeremia
H3068
, van den HEERE
H559 H8800
, zeggende:
2
H559 H8804
Alzo zeide
H3068
de HEERE
H6213 H8798
tot mij: Maak
H4147
u banden
H4133
en jukken
H5414 H8804
, en doe
H6677
die aan uw hals.
3
H7971 H8765
En zend
H4428
ze tot den koning
H123
van Edom
H4428
, en tot den koning
H4124
van Moab
H4428
, en tot den koning
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H4428
, en tot den koning
H6865
van Tyrus
H4428
, en tot den koning
H6721
van Sidon
H3027
; door de hand
H4397
der boden
H3389
, die te Jeruzalem
H6667
tot Zedekia
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H935 H8802
, komen.
4
H6680 H8765
En beveel
H113
hun aan hun heren
H559 H8800
te zeggen
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H113
: Zo zult gij tot uw heren
H559 H8799
zeggen:
5
H6213 H8804
Ik heb gemaakt
H776
de aarde
H120
, den mens
H929
en het vee
H6440
, die op
H776
den aardbodem
H1419
zijn, door Mijn grote
H3581
kracht
H5186 H8803
, en door Mijn uitgestrekten
H2220
arm
H5414 H8804
, en Ik geef
H3474 H8804
ze aan welken het recht is
H5869
in Mijn ogen.
6
H776
En nu, Ik heb al deze landen
H5414 H8804
gegeven
H3027
in de hand
H5019
van Nebukadnezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H5650
, Mijn knecht
H2416
; zelfs ook het gedierte
H7704
des velds
H5414 H8804
heb Ik hem gegeven
H5647 H8800
, om hem te dienen.
7
H1471
En alle volken
H1121
zullen hem, en zijn zoon
H1121
, en zijns zoons
H1121
zoon
H5647 H8804
dienen
H6256
, totdat ook de tijd
H776
zijns eigenen lands
H935 H8800
kome
H7227
; dan zullen zich machtige
H1471
volken
H1419
en grote
H4428
koningen
H5647 H8804
van hem doen dienen.
8
H1471
En het zal geschieden, het volk
H4467
en het koninkrijk
H5019
, dat hem, Nebukadnezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H5647 H8799
, niet zal dienen
H6677
, en dat zijn hals
H5414 H8799
niet zal geven
H5923
onder het juk
H4428
des konings
H894
van Babel
H1471
; over datzelve volk
H5002 H8803
zal Ik, spreekt
H3068
de HEERE
H6485 H8799
, bezoeking doen
H2719
door het zwaard
H7458
, en door den honger
H1698
, en door de pestilentie
H8552 H8800
, totdat Ik ze zal verteerd hebben
H3027
door zijn hand.
9
H8085 H8799
Gijlieden dan, hoort
H5030
niet naar uw profeten
H7080 H8802
, en naar uw waarzeggers
H2472
, en naar uw dromers
H6049 H8781
, en naar uw guichelaars
H3786
, en naar uw tovenaars
H559 H8802
, dewelke tot u spreken
H559 H8800
, zeggende
H4428
: Gij zult den koning
H894
van Babel
H5647 H8799
niet dienen.
10
H5012 H8737
Want zij profeteren
H8267
u valsheid
H7368 H0
, om u verre
H127
uit uw land
H7368 H8687
te brengen
H5080 H8689
, en dat Ik u uitstote
H6 H8804
, en gij omkomt.
11
H1471
Maar het volk
H6677
, dat zijn hals
H935 H8686
zal brengen
H5923
onder het juk
H4428
des konings
H894
van Babel
H5647 H8804
, en hem dienen
H127
, datzelve zal Ik in zijn land
H3240 H8689
laten
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5647 H8804
, en het zal dat bouwen
H3427 H8804
en daarin wonen.
12
H1696 H8765
Daarna sprak ik
H6667
tot Zedekia
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H1697
, naar al deze woorden
H559 H8800
, zeggende
H935 H8685
: Brengt
H6677
uw halzen
H5923
onder het juk
H4428
des konings
H894
van Babel
H5647 H8798
, en dient
H5971
hem en zijn volk
H2421 H8798
, zo zult gij leven.
13
H4191 H8799
Waarom zoudt gij sterven
H5971
, gij en uw volk
H2719
door het zwaard
H7458
, door den honger
H1698
en door de pestilentie
H3068
, gelijk als de HEERE
H1696 H8765
gesproken heeft
H1471
van het volk
H4428
, dat den koning
H894
van Babel
H5647 H8799
niet zal dienen.
14
H8085 H8799
Hoort
H1697
dan niet naar de woorden
H5030
der profeten
H559 H8802
, die tot u spreken
H559 H8800
, zeggende
H4428
: Gij zult den koning
H894
van Babel
H5647 H8799
niet dienen
H5012 H8737
; want zij profeteren
H8267
u valsheid.
15
H7971 H8804
Want Ik heb ze niet gezonden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5012 H8737
, en zij profeteren
H8267
valselijk
H8034
in Mijn Naam
H5080 H8687
; opdat Ik u uitstote
H6 H8804
, en gij omkomt
H5030
, gij en de profeten
H5012 H8737
, die u profeteren.
16
H1696 H8765
Ook sprak ik
H3548
tot de priesteren
H5971
, en tot dit ganse volk
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H8085 H8799
: Hoort
H1697
niet naar de woorden
H5030
uwer profeten
H5012 H8737
, die u profeteren
H559 H8800
, zeggende
H3627
: Ziet, de vaten
H3068
van des HEEREN
H1004
huis
H4120
zullen nu haast
H894
uit Babel
H7725 H8716
wedergebracht worden
H5012 H8737
; want zij profeteren
H8267
u valsheid.
17
H8085 H8799
Hoort
H5647 H8798
niet naar hen, [maar] dient
H4428
den koning
H894
van Babel
H2421 H8798
, zo zult gijlieden leven
H5892
; waarom zou deze stad
H2723
[tot] een woestheid worden?
18
H5030
Maar zo zij profeten
H3068
zijn, en zo des HEEREN
H1697
woord
H3426
bij hen is
H3068
, laat hen nu bij den HEERE
H6635
der heirscharen
H6293 H8799
voorbidden
H3627
, opdat de vaten
H1004
, die in het huis
H3068
des HEEREN
H1004
, en in het huis
H4428
des konings
H3063
van Juda
H3389
, en te Jeruzalem
H3498 H8737
zijn overgebleven
H894
, niet naar Babel
H935 H8804
komen.
19
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H5982
, van de pilaren
H3220
, en van de zee
H4350
, en van de stellingen
H3499
, en van het overige
H3627
der vaten
H5892
, die in deze stad
H3498 H8737
zijn overgebleven.
20
H5019
Die Nebukadnezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H3947 H8804
, niet heeft weggenomen
H3204
, als hij Jechonia
H1121
, den zoon
H3079
van Jojakim
H4428
, koning
H3063
van Juda
H3389
, van Jeruzalem
H894
, naar Babel
H1540 H8687
gevankelijk wegvoerde
H2715
, mitsgaders al de edelen
H3063
van Juda
H3389
en Jeruzalem;