DSV_Strongs(i)
2
H559 H8804
Zo spreekt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H3789 H8798
: Schrijf
H1697
u al de woorden
H1696 H8765
, die Ik tot u gesproken heb
H5612
, in een boek.
3
H3117
Want zie, de dagen
H935 H8802
komen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H7622
, dat Ik de gevangenis
H5971
van Mijn volk
H3478
, Israel
H3063
en Juda
H7725 H8804
, wenden zal
H559 H8804
, zegt
H3068
de HEERE
H7725 H8689
; en Ik zal hen wederbrengen
H776
in het land
H1
, dat Ik hun vaderen
H5414 H8804
gegeven heb
H3423 H8804
, en zij zullen het erfelijk bezitten.
4
H1697
En dit zijn de woorden
H3068
, die de HEERE
H1696 H8765
gesproken heeft
H3478
van Israel
H3063
en van Juda.
5
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H8085 H8804
: Wij horen
H6963
een stem
H2731
der verschrikking
H6343
; er is vrees
H7965
en geen vrede.
6
H7592 H8798
Vraagt
H7200 H8798
toch en ziet
H2145
, of een manspersoon
H3205 H8802
baart
H7200 H8804
? Waarom zie Ik
H1397
[dan] eens iegelijken mans
H3027
handen
H2504
op zijn lenden
H3205 H8802
, als van een barende
H6440
[vrouw], en alle aangezichten
H2015 H8738
veranderd
H3420
in bleekheid?
7
H1945
O wee
H3117
! want die dag
H1419
is zo groot
H369
, dat zijns gelijke niet geweest is
H6256
; en het is een tijd
H6869
van benauwdheid
H3290
voor Jakob
H3467 H8735
; nog zal hij daaruit verlost worden.
8
H3117
Want het zal te dien dage
H5002 H8803
geschieden, spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H5923
, [dat] Ik zijn juk
H6677
van uw hals
H7665 H8799
verbreken
H4147
, en uw banden
H5423 H8762
verscheuren zal
H2114 H8801
; en vreemden
H5647 H8799
zullen zich niet meer van hem doen dienen.
9
H5647 H8804
Maar zij zullen dienen
H3068
den HEERE
H430
, hun God
H4428
, en hun koning
H1732
David
H6965 H8686
, dien Ik hun verwekken zal.
10
H3372 H8799
Gij dan, vrees
H5650
niet, o Mijn knecht
H3290
Jakob
H5002 H8803
! spreekt
H3068
de HEERE
H2865 H8735
, ontzet u
H3478
niet, Israel
H7350
! want zie, Ik zal u uit verre
H3467 H8688
[landen] verlossen
H2233
, en uw zaad
H776
uit het land
H7628
hunner gevangenis
H3290
; en Jakob
H7725 H8804
zal wederkomen
H8252 H8804
, en stil
H7599 H8768
en gerust zijn
H2729 H8688
, en er zal niemand zijn, die [hem] verschrikke.
11
H5002 H8803
Want Ik ben met u, spreekt
H3068
de HEERE
H3467 H8687
, om u te verlossen
H3617
; want Ik zal een voleinding
H6213 H8799
maken
H1471
met al de heidenen
H6327 H8689
, waarhenen Ik u verstrooid heb
H3617
; maar met u zal Ik geen voleinding
H6213 H8799
maken
H3256 H8765
; maar Ik zal u kastijden
H4941
met mate
H5352 H8763
, en u niet gans
H5352 H8762
onschuldig houden.
12
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H7667
: Uw breuk
H605 H8803
is dodelijk
H4347
, uw plage
H2470 H8737
is smartelijk.
13
H1779
Er is niemand, die uw zaak
H1777 H8802
oordeelt
H4205
, aangaande het gezwel
H8585 H7499
; gij hebt geen heelpleisters.
14
H157 H8764
Al uw liefhebbers
H7911 H8804
hebben u vergeten
H1875 H8799
, zij vragen
H5221 H8689
niet naar u; want Ik heb u geslagen
H341 H8802
[met] eens vijands
H4347
plage
H4148
, [met] de kastijding
H394
eens wreden
H7230
; om de grootheid
H5771
uwer ongerechtigheid
H2403
, [omdat] uw zonden
H6105 H8804
machtig veel zijn.
15
H2199 H8799
Wat krijt gij
H7667
over uw breuk
H4341
, [dat] uw smart
H605 H8803
dodelijk
H7230
is? Om de grootheid
H5771
uwer ongerechtigheid
H2403
, [omdat] uw zonden
H6105 H8804
machtig veel zijn
H6213 H8804
, heb Ik u deze dingen gedaan.
16
H398 H8802
Daarom, allen, die u opeten
H398 H8735
, zullen opgegeten worden
H6862
, en al uw wederpartijders
H3212 H8799
, zij allen zullen gaan
H7628
in gevangenis
H7601 H8802 H8675 H8154 H8802
; en die u beroven
H4933
, zullen ter beroving
H962 H8802
zijn, en allen, die u plunderen
H957
, zal Ik ter plundering
H5414 H8799
overgeven.
17
H724
Want Ik zal u de gezondheid
H5927 H8686
doen rijzen
H4347
, en u van uw plagen
H7495 H8799
genezen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H7121 H8804
; omdat zij u noemen
H5080 H8737
: De verdrevene
H6726
. Het is Sion
H1875 H8802
, [zeggen] [zij]; niemand vraagt naar haar.
18
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H7622
: Ziet, Ik zal de gevangenis
H168
der tenten
H3290
Jakobs
H7725 H8802
wenden
H4908
, en Mij over hun woningen
H7355 H8762
ontfermen
H5892
; en de stad
H1129 H8738
zal herbouwd worden
H8510
op haar hoop
H759
, en het paleis
H3427 H8799
zal liggen
H4941
naar zijn wijze.
19
H8426
En van hen zal dankzegging
H3318 H8804
uitgaan
H6963
, en een stem
H7832 H8764
der spelenden
H7235 H8689
; en Ik zal hen vermeerderen
H4591 H8799
, en zij zullen niet verminderd worden
H3513 H8689
, en Ik zal hen verheerlijken
H6819 H8799
, en zij zullen niet gering worden.
20
H1121
En zijn zonen
H6924
zullen zijn als eertijds
H5712
, en zijn gemeente
H6440
zal voor Mijn aangezicht
H3559 H8735
bevestigd worden
H6485 H8804
; en Ik zal bezoeking doen
H3905 H8801
over al zijn onderdrukkers.
21
H117
En zijn Heerlijke
H4910 H8802
zal uit hem zijn, en zijn Heerser
H7130
uit het midden
H3318 H8799
van hem voortkomen
H7126 H8689
; en Ik zal hem doen naderen
H5066 H8738
, en hij zal tot Mij genaken
H3820
; want wie is hij, die met zijn hart
H6148 H8804
borg worde
H5066 H8800
, om tot Mij te genaken
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE.