Jeremiah 32:1-44

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H3414 , dat tot Jeremia H3068 geschied is van den HEERE H6224 , in het tiende H8141 jaar H6667 van Zedekia H4428 , koning H3063 van Juda H8141 ; dit jaar H8083 H6240 was het achttiende H8141 jaar H5019 van Nebukadnezar.
  2 H2428 (Het heir H4428 nu des konings H894 van Babel H6696 H8802 belegerde H3389 toen Jeruzalem H5030 , en de profeet H3414 Jeremia H3607 H8803 was besloten H2691 in het voorhof H4307 der bewaring H1004 , dat in het huis H4428 des konings H3063 van Juda is.
  3 H6667 Want Zedekia H4428 , de koning H3063 van Juda H3607 H8804 , had hem besloten H559 H8800 , zeggende H5012 H8737 : Waarom profeteert gij H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 : Ziet, Ik geef H5892 deze stad H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H3920 H8804 , en hij zal ze innemen;
  4 H6667 En Zedekia H4428 , de koning H3063 van Juda H3027 , zal van de hand H3778 der Chaldeen H4422 H8735 niet ontkomen H5414 H8736 ; maar hij zal zekerlijk H5414 H8735 gegeven worden H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H6310 , en zijn mond H6310 zal tot deszelfs mond H1696 H8765 spreken H5869 , en zijn ogen H5869 zullen deszelfs ogen H7200 H8799 zien;
  5 H6667 En hij zal Zedekia H894 naar Babel H3212 H8686 voeren H6485 H8800 , en aldaar zal hij zijn, totdat Ik hem bezoek H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H3778 ; ofschoon gijlieden tegen de Chaldeen H3898 H8735 strijdt H6743 H8686 , gij zult [toch] geen geluk hebben.)
  6 H3414 Jeremia H559 H8799 dan zeide H3068 : Des HEEREN H1697 woord H559 H8800 is tot mij geschied, zeggende:
  7 H2601 Zie, Hanameel H1121 , de zoon H7967 van Sallum H1730 , uw oom H935 H8802 , zal tot u komen H559 H8800 , zeggende H7069 H8798 : Koop H7704 u mijn veld H6068 , dat bij Anathoth H4941 is, want gij hebt het recht H1353 van lossing H7069 H8800 , om te kopen.
  8 H935 H8799 Alzo kwam H2601 Hanameel H1730 , mijns ooms H1121 zoon H3068 , naar des HEEREN H1697 woord H2691 , tot mij, in het voorhof H4307 der bewaring H559 H8799 , en zeide H7069 H8798 tot mij: Koop H7704 toch mijn veld H6068 , hetwelk is bij Anathoth H776 , dat in het land H1144 van Benjamin H4941 H3425 is; want gij hebt het erfrecht H1353 , en gij hebt de lossing H7069 H8798 , koop H3045 H8799 [het] voor u. Toen merkte ik H3068 , dat het des HEEREN H1697 woord was.
  9 H7069 H8799 Dies kocht ik H2601 van Hanameel H1730 , mijns ooms H1121 zoon H7704 , het veld H6068 , dat bij Anathoth H8254 H8799 is; en ik woog H3701 hem het geld H7651 H6235 toe, zeventien H3701 zilveren H8255 sikkelen.
  10 H3789 H8799 En ik onderschreef H5612 den brief H2856 H8799 en verzegelde H5707 [dien], en deed [het] getuigen H5749 H8686 betuigen H3701 , als ik het geld H3976 op de weegschaal H8254 H8799 gewogen had.
  11 H3947 H8799 En ik nam H5612 H4736 den koopbrief H2856 H8803 , die verzegeld was H4687 [naar] het gebod H2706 en de inzettingen H1540 H8803 , en den open [brief];
  12 H5414 H8799 En ik gaf H5612 H4736 den koopbrief H1263 aan Baruch H1121 , den zoon H5374 van Nerija H1121 , den zoon H4271 van Machseja H5869 , voor de ogen H2601 van Hanameel H1730 , mijns ooms H5869 [zoon], en voor de ogen H5707 der getuigen H5612 H4736 die den koopbrief H3789 H8802 hadden onderschreven H5869 ; voor de ogen H3064 van al de Joden H2691 , die in het voorhof H4307 der bewaring H3427 H8802 zaten.
  13 H6680 H8762 En ik beval H1263 Baruch H5869 voor hun ogen H559 H8800 , zeggende:
  14 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H3947 H8800 : Neem H5612 deze brieven H5612 H4736 , dezen koopbrief H2856 H8803 , zo den verzegelden H1540 H8803 als dezen open H5612 brief H5414 H8804 , en doe H2789 ze in een aarden H3627 vat H7227 , opdat zij vele H3117 dagen H5975 H8799 mogen bestaan.
  15 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H1004 : Er zullen nog huizen H7704 , en velden H3754 , en wijngaarden H776 in dit land H7069 H8735 gekocht worden.
  16 H310 Voorts, nadat H5612 H4736 ik den koopbrief H1263 aan Baruch H1121 , den zoon H5374 van Nerija H5414 H8800 , gegeven had H6419 H8691 , bad ik H3068 tot den HEERE H559 H8800 , zeggende:
  17 H162 Ach H136 , Heere H3069 HEERE H8064 ! Zie, Gij hebt de hemelen H776 en de aarde H6213 H8804 gemaakt H1419 , door Uw grote H3581 kracht H5186 H8803 en door Uw uitgestrekten H2220 arm H1697 ; geen ding H6381 H8735 is U te wonderlijk.
  18 H2617 Gij, Die goedertierenheid H6213 H8802 doet H505 aan duizenden H5771 , en de ongerechtigheid H1 der vaderen H7999 H8764 vergeldt H2436 in den schoot H1121 hunner kinderen H310 na H1419 hen; Gij grote H1368 , Gij geweldige H410 God H8034 , Wiens Naam H3068 is HEERE H6635 der heirscharen!
  19 H1419 Groot H6098 van raad H7227 en machtig H5950 van daad H5869 ; want Uw ogen H6491 H8803 zijn open H1870 over alle wegen H1121 H120 der mensenkinderen H376 , om een iegelijk H5414 H8800 te geven H1870 naar zijn wegen H6529 , en naar de vrucht H4611 zijner handelingen.
  20 H226 Gij, Die tekenen H4159 en wonderen H7760 H8804 gesteld hebt H776 H4714 in Egypteland H3117 , tot op dezen dag H3478 , zo in Israel H120 , als onder [andere] mensen H8034 , en hebt U een Naam H6213 H8799 gemaakt H3117 , als Hij is te dezen dage!
  21 H5971 En hebt Uw volk H3478 Israel H776 H4714 uit Egypteland H3318 H8686 uitgevoerd H226 , door tekenen H4159 en door wonderen H2389 , en door een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en door een uitgestrekten H248 arm H1419 , en door grote H4172 verschrikking.
  22 H776 En hebt hun dit land H5414 H8799 gegeven H1 , dat Gij hun vaderen H7650 H8738 gezworen hadt H5414 H8800 hun te zullen geven H776 , een land H2100 H8802 vloeiende H2461 van melk H1706 en honig;
  23 H935 H8799 Zij zijn er ook ingekomen H3423 H8799 en hebben het erfelijk bezeten H6963 , maar hebben Uwer stem H8085 H8804 niet gehoorzaamd H8451 , en in Uw wet H1980 H8804 niet gewandeld H6213 H8804 ; zij hebben niets gedaan H6680 H8765 van alles, wat Gij hun geboden hadt H6213 H8800 te doen H7451 ; dies hebt Gij hun al dit kwaad H7122 H8686 doen bejegenen.
  24 H5550 Zie, de wallen H935 H8804 ! zij zijn gekomen H5892 aan de stad H3920 H8800 , om die in te nemen H5892 , en de stad H5414 H8738 is gegeven H3027 in de hand H3778 der Chaldeen H3898 H8737 , die tegen haar strijden H6440 ; vanwege H2719 het zwaard H7458 en den honger H1698 en de pestilentie H1696 H8765 ; en wat Gij gesproken hebt H7200 H8802 , is geschied, en zie, Gij ziet [het].
  25 H559 H8804 Evenwel hebt Gij tot mij gezegd H136 , Heere H3069 HEERE H7069 H8798 ! koop H7704 u dat veld H3701 voor geld H5707 , en doe [het] getuigen H5749 H8685 betuigen H5892 ; daar de stad H3778 in der Chaldeen H3027 hand H5414 H8738 gegeven is.
  26 H3068 Toen geschiedde des HEEREN H1697 woord H3414 tot Jeremia H559 H8800 , zeggende:
  27 H3068 Zie, Ik ben de HEERE H430 , de God H1320 van alle vlees H1697 ; zou Mij enig ding H6381 H8735 te wonderlijk zijn?
  28 H559 H8804 Daarom zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 alzo: Zie, Ik geef H5892 deze stad H3027 in de hand H3778 der Chaldeen H3027 , en in de hand H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3920 H8804 , en hij zal ze innemen.
  29 H3778 En de Chaldeen H5892 , die tegen deze stad H3898 H8737 strijden H935 H8804 , zullen er inkomen H5892 , en deze stad H784 met vuur H3341 H8689 aansteken H8313 H8804 , en zullen ze verbranden H1004 , met de huizen H1406 , op welker daken H1168 zij aan Baal H6999 H8765 gerookt H312 , en anderen H430 goden H5262 drankofferen H5258 H8689 geofferd hebben H3707 H8687 , om Mij te vertoornen.
  30 H1121 Want de kinderen H3478 Israels H1121 en de kinderen H3063 van Juda H5271 hebben van hun jeugd H6213 H8802 aan alleenlijk gedaan H7451 , dat kwaad H5869 was in Mijn ogen H1121 ; want de kinderen H3478 Israels H4639 hebben Mij door het werk H3027 hunner handen H3707 H8688 alleenlijk vertoornd H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  31 H639 Want tot Mijn toorn H2534 en tot Mijn grimmigheid H5892 is Mij deze stad H3117 geweest, van den dag H1129 H8804 af, dat zij haar gebouwd hebben H3117 , tot op dezen dag H6440 toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht H5493 H8687 wegdeed;
  32 H7451 Om al de boosheid H1121 der kinderen H3478 Israels H1121 en der kinderen H3063 van Juda H6213 H8804 , die zij gedaan hebben H3707 H8687 om Mij te vertoornen H4428 , zij, hun koningen H8269 , hun vorsten H3548 , hun priesteren H5030 , en hun profeten H376 , en de mannen H3063 van Juda H3427 H8802 , en de inwoners H3389 van Jeruzalem;
  33 H6203 Die Mij den nek H6437 H8799 hebben toegekeerd H6440 en niet het aangezicht H3925 H8763 ; hoewel Ik hen leerde H7925 H8687 , vroeg op zijnde H3925 H8763 en lerende H8085 H8802 , evenwel hoorden zij H4148 niet, om tucht H3947 H8800 aan te nemen;
  34 H8251 Maar zij hebben hun verfoeiselen H7760 H8799 gesteld H1004 in het huis H8034 , dat naar Mijn Naam H7121 H8738 genoemd is H2930 H8763 , om dat te verontreinigen.
  35 H1116 En zij hebben de hoogten H1168 van Baal H1129 H8799 gebouwd H1516 , die in het dal H1121 des zoons H2011 van Hinnom H1121 zijn, om hun zonen H1323 en hun dochteren H4432 den Molech H5674 H8687 door [het] [vuur] te laten gaan H6680 H8765 ; hetwelk Ik hun niet heb geboden H3820 , noch in Mijn hart H5927 H8804 is opgekomen H8441 , dat zij dezen gruwel H6213 H8800 zouden doen H3063 ; opdat zij Juda H2398 H8687 mochten doen zondigen.
  36 H559 H8804 En nu, daarom zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H5892 , alzo van deze stad H559 H8802 , waar gij van zegt H5414 H8738 : Zij is gegeven H3027 in de hand H4428 des konings H894 van Babel H2719 , door het zwaard H7458 , en door den honger H1698 , en door de pestilentie;
  37 H6908 H8764 Ziet, Ik zal hen vergaderen H776 uit al de landen H5080 H8689 , waarhenen Ik hen zal verdreven hebben H639 in Mijn toorn H2534 , en in Mijn grimmigheid H1419 , en in grote H7110 verbolgenheid H4725 ; en Ik zal hen tot deze plaats H7725 H8689 wederbrengen H983 , en zal hen zeker H3427 H8689 doen wonen.
  38 H5971 Ja, zij zullen Mij tot een volk H430 zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.
  39 H259 En Ik zal hun enerlei H3820 hart H259 en enerlei H1870 weg H5414 H8804 geven H3372 H8800 , om Mij te vrezen H3117 al de dagen H2896 , hun ten goede H1121 , mitsgaders hun kinderen H310 na hen.
  40 H5769 En Ik zal een eeuwig H1285 verbond H3772 H8804 met hen maken H310 , dat Ik van achter H7725 H8799 hen niet zal afkeren H3190 H8687 , opdat Ik hun weldoe H3374 ; en Ik zal Mijn vreze H3824 in hun hart H5414 H8799 geven H5493 H8800 , dat zij niet van Mij afwijken.
  41 H7797 H8804 En Ik zal Mij over hen verblijden H2895 H8687 , dat Ik hun weldoe H571 ; en Ik zal hen getrouwelijk H776 in dat land H5193 H8804 planten H3820 , met Mijn ganse hart H5315 en met Mijn ganse ziel.
  42 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H5971 : Gelijk als Ik over dit volk H935 H8689 gebracht heb H1419 al dit grote H7451 kwaad H935 H8688 , alzo zal Ik over hen brengen H2896 al het goede H1696 H8802 , dat Ik over hen spreke.
  43 H7704 En er zullen velden H7069 H8738 gekocht worden H776 in dit land H559 H8802 , waarvan gij zegt H8077 : Het is woest H120 , dat er geen mens H929 noch beest H3778 in is; het is in der Chaldeen H3027 hand H5414 H8738 gegeven.
  44 H7704 Velden H3701 zal men voor geld H7069 H8799 kopen H5612 , en de brieven H3789 H8800 onderschrijven H2856 H8800 , en verzegelen H5707 , en getuigen H5749 H8687 doen betuigen H776 , in het land H1144 van Benjamin H5439 , en in de plaatsen rondom H3389 Jeruzalem H5892 , en in de steden H3063 van Juda H5892 , en in de steden H2022 van het gebergte H5892 , en in de steden H8219 der laagte H5892 , en in de steden H5045 van het zuiden H7622 ; want Ik zal hun gevangenis H7725 H8686 wenden H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.