DSV_Strongs(i)
1
H5066 H8799
Toen traden toe
H8269
alle oversten
H2428
der heiren
H3110
, Johanan
H1121
, de zoon
H7143
van Kareah
H3153
, en Jezanja
H1121
, de zoon
H1955
van Hosaja
H5971
, en al het volk
H6996
, van den kleinste
H1419
tot den grootste toe;
2
H559 H8799
En zij zeiden
H5030
tot den profeet
H3414
Jeremia
H8467
: Laat toch onze smeking
H6440
voor uw aangezicht
H5307 H8799
nedervallen
H6419 H8690
, en bid
H3068
voor ons tot den HEERE
H430
, uw God
H7611
, voor dit ganse overblijfsel
H4592
; want wij zijn weinigen
H7235 H8687
van velen
H7604 H8738
overgelaten
H5869
, gelijk als uw ogen
H7200 H8802
ons zien;
3
H3068
Dat ons de HEERE
H430
, uw God
H5046 H8686
, bekend make
H1870
den weg
H3212 H8799
, dien wij zullen ingaan
H1697
, en de zaak
H6213 H8799
, die wij zullen doen.
4
H5030
En de profeet
H3414
Jeremia
H559 H8799
zeide
H8085 H8804
tot hen: Ik heb het gehoord
H3068
; ziet, ik zal tot den HEERE
H430
, uw God
H6419 H8693
, bidden
H1697
naar uw woorden
H1697
; en het zal geschieden, het ganse woord
H3068
, dat de HEERE
H6030 H8799
u zal antwoorden
H5046 H8686
, zal ik u bekend maken
H1697
, ik zal u niet een woord
H4513 H8799
onthouden.
5
H559 H8804
Toen zeiden zij
H3414
tot Jeremia
H3068
: De HEERE
H571
zij tussen ons tot een waarachtig
H539 H8737
en gewis
H5707
Getuige
H1697
: indien wij niet naar alle woord
H3068
, [met] hetwelk u de HEERE
H430
, uw God
H7971 H8799
, tot ons zal zenden
H6213 H8799
, alzo zullen doen!
6
H2896
Hetzij dan goed
H7451
of kwaad
H6963
, wij zullen der stem
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H580
, tot Welken wij
H7971 H8802
u zenden
H8085 H8799
, gehoorzaam zijn
H3190 H8799
; opdat het ons welga
H6963
, wanneer wij der stem
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H8085 H8799
, zullen gehoorzaam zijn.
7
H7093
En het gebeurde ten einde
H6235
van tien
H3117
dagen
H3068
, dat des HEEREN
H1697
woord
H3414
tot Jeremia geschiedde.
8
H7121 H8799
Toen riep hij
H3110
Johanan
H1121
, den zoon
H7143
van Kareah
H8269
, en alle oversten
H2428
der heiren
H5971
, die met hem waren, en al het volk
H6996
, van den kleinste
H1419
af tot den grootste toe;
9
H559 H8799
En hij zeide
H559 H8804
tot hen: Zo zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
Israels
H7971 H8804
, tot Welken gij mij gezonden hebt
H8467
, om uw smeking
H6440
voor Zijn aangezicht
H5307 H8687
neder te werpen:
10
H776
Indien gijlieden in dit land
H7725 H8800
zult blijven
H3427 H8799
wonen
H1129 H8804
, zo zal Ik u bouwen
H2040 H8799
en niet afbreken
H5193 H8804
, en u planten
H5428 H8799
en niet uitrukken
H5162 H8738
; want Ik heb berouw
H7451
over het kwaad
H6213 H8804
, dat Ik u aangedaan heb.
11
H3372 H8799
Vreest
H6440
niet voor het aangezicht
H4428
des konings
H894
van Babel
H6440
, voor wiens aangezicht
H3373
gij vreest
H3372 H8799
; vreest
H5002 H8803
niet voor hem, spreekt
H3068
de HEERE
H3467 H8687
; want Ik zal met u zijn, om u te behouden
H3027
en u van zijn hand
H5337 H8687
te redden.
12
H7356
En Ik zal ulieden barmhartigheid
H5414 H8799
geven
H7355 H8765
, dat hij zich uwer erbarme
H7725 H0
, en u weder
H127
in uw land
H7725 H8689
brenge.
13
H559 H8802
Maar zo gijlieden zult zeggen
H776
: Wij zullen in dit land
H3427 H8799
niet blijven
H6963
; opdat gij der stem
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H8085 H8800
, niet gehoorzaam zijt,
14
H559 H8800
Zeggende
H935 H8799
: Neen, maar wij zullen gaan
H776 H4714
in Egypteland
H4421
, alwaar wij geen krijg
H7200 H8799
zullen zien
H6963
, noch het geluid
H7782
der bazuin
H8085 H8799
horen
H3899
, noch naar brood
H7456 H8799
hongeren
H3427 H8799
, en daar zullen wij blijven;
15
H8085 H8798
Nu dan, daarom hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H7611
, gij overblijfsel
H3063
van Juda
H559 H8804
! Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H7760 H8800
: Indien gij ganselijk
H6440
uw aangezichten
H7760 H8799
zult stellen
H4714
om in Egypte
H935 H8800
te gaan
H935 H8804
, en zult henen ingaan
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren;
16
H2719
Zo zal het geschieden, dat het zwaard
H3373
, waar gij voor vreest
H776 H4714
, u aldaar in Egypteland
H5381 H8686
zal achterhalen
H7458
; en de honger
H1672 H8802
, waar gij voor zorgt
H4714
, zal u aldaar [in] Egypte
H310
achter
H1692 H8799
aankleven
H4191 H8799
, en gij zult aldaar sterven.
17
H582
Zo zullen al de mannen
H6440
zijn, die hun aangezichten
H7760 H8804
stellen
H4714
, om in Egypte
H935 H8800
te gaan
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren
H4191 H8799
; zij zullen sterven
H2719
door het zwaard
H7458
, door den honger
H1698
en door de pestilentie
H8300
; en zij zullen niemand hebben, die overblijve
H6412
of ontkome
H6440
van
H7451
het kwaad
H935 H8688
, dat Ik over hen zal brengen.
18
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H639
: Gelijk als Mijn toorn
H2534
, en Mijn grimmigheid
H5413 H8738
is uitgestort
H3427 H8802
over de inwoners
H3389
van Jeruzalem
H2534
, alzo zal Mijn grimmigheid
H5413 H8799
over ulieden uitgestort worden
H4714
, als gij in Egypte
H935 H8800
zult gekomen zijn
H423
; en gij zult wezen tot een vervloeking
H8047
, en tot een ontzetting
H7045
, en tot een vloek
H2781
, en tot smaadheid
H4725
, en zult deze plaats
H7200 H8799
niet meer zien.
19
H3068
De HEERE
H1696 H8765
heeft tegen ulieden gesproken
H7611
, gij overblijfsel
H3063
van Juda
H935 H8799
! Gaat
H4714
niet in Egypte
H3045 H8799
; weet
H3045 H8800
zekerlijk
H3117
, dat ik heden
H5749 H8689
tegen u betuigd heb.
20
H5315
Gewisselijk, gij hebt uw zielen
H8582 H8689
verleid
H3068
; want gij hebt mij tot den HEERE
H430
, uw God
H7971 H8804
, gezonden
H559 H8800
, zeggende
H6419 H8690
: Bid
H3068
voor ons tot den HEERE
H430
, onzen God
H3068
, en naar alles, wat de HEERE
H430
, onze God
H559 H8799
, zal zeggen
H5046 H8685
, alzo maak het ons bekend
H6213 H8804
, en wij zullen het doen.