DSV_Strongs(i)
1
H3414
En het geschiedde, als Jeremia
H3615 H8763
geeindigd had
H5971
tot het ganse volk
H1696 H8763
te spreken
H1697
al de woorden
H3068
des HEEREN
H430
, huns Gods
H3068
, [met] dewelke hem de HEERE
H430
, hun God
H7971 H8804
, tot hen gezonden had
H1697
, [te] [weten] al die woorden,
2
H559 H8799
Zo sprak
H5838
Azaria
H1121
, de zoon
H1955
van Hosaja
H3110
, en Johanan
H1121
, de zoon
H7143
van Kareah
H2086
, en al de trotse
H582
mannen
H559 H8802
, zeggende
H3414
tot Jeremia
H1696 H8764
: Gij spreekt
H8267
leugen
H3068
; de HEERE
H430
, onze God
H7971 H8804
, heeft u niet gezonden
H559 H8800
, om te zeggen
H935 H8799
: Gijlieden zult niet gaan
H4714
in Egypte
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren.
3
H1263
Maar Baruch
H1121
, de zoon
H5374
van Nerija
H5496 H0
, hitst
H5496 H8688
u tegen ons op
H4616
, opdat
H5414 H8800
hij ons overgeve
H3027
in de hand
H3778
der Chaldeen
H4191 H8687
, dat zij ons doden
H1540 H0
en ons gevankelijk
H894
[naar] Babel
H1540 H8687
wegvoeren.
4
H8085 H8804
Alzo gehoorzaamde
H3110
Johanan
H1121
, de zoon
H7143
van Kareah
H8269
, en al de oversten
H2428
der heiren
H5971
, en al het volk
H6963
, der stem
H3068
des HEEREN
H776
niet, om in het land
H3063
van Juda
H3427 H8800
te blijven.
5
H3110
Maar Johanan
H1121
, de zoon
H7143
van Kareah
H8269
, en al de oversten
H2428
der heiren
H3947 H8799
namen
H7611
het ganse overblijfsel
H3063
van Juda
H1471
, die van al de heidenen
H5080 H8738
, waar zij waren henengedreven
H7725 H8804
, wedergekeerd waren
H776
, om in het land
H3063
van Juda
H1481 H8800
te wonen;
6
H1397
De mannen
H802
, en de vrouwen
H2945
, en de kinderkens
H4428
, en des konings
H1323
dochteren
H5315
, en alle ziel
H5018
, die Nebuzaradan
H7227
, de overste
H2876
der trawanten
H1436
, bij Gedalia
H1121
, den zoon
H296
van Ahikam
H1121
, den zoon
H8227
van Safan
H3240 H8689
, gelaten had
H5030
, ook den profeet
H3414
Jeremia
H1263
, en Baruch
H1121
, den zoon
H5374
van Nerija;
7
H935 H8799
En zij togen
H776 H4714
in Egypteland
H6963
, want zij waren der stem
H3068
des HEEREN
H8085 H8804
niet gehoorzaam
H935 H8799
; en zij kwamen
H8471
tot Tachpanhes.
8
H3068
Toen geschiedde des HEEREN
H1697
woord
H3414
tot Jeremia
H8471
te Tachpanhes
H559 H8800
, zeggende:
9
H3947 H8798
Neem
H1419
grote
H68
stenen
H3027
in uw hand
H2934 H8804
, en verberg
H4423
ze in de klei
H4404
in den ticheloven
H6607
, die bij de deur
H6547
van Farao's
H1004
huis
H8471
te Tachpanhes
H5869
is, voor de ogen
H3064
der Joodse
H582
mannen;
10
H559 H8804
En zeg
H559 H8804
tot hen: Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H7971 H8802
: Ziet, Ik zal henenzenden
H5019
, en Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H5650
, Mijn knecht
H3947 H8804
, halen
H3678
, en Ik zal zijn troon
H7760 H8804
zetten
H4605
boven op
H68
deze stenen
H2934 H8804
, die Ik verborgen heb
H8237
; en hij zal zijn schone tent
H5186 H8804
daarover spannen.
11
H935 H8804
En hij zal komen
H776 H4714
en Egypteland
H5221 H8689
slaan
H4194
: wie ten dood
H4194
, ten dode
H7628
; en wie ter gevangenis
H7628
, ter gevangenis
H2719
; en wie ten zwaard
H2719
, ten zwaarde.
12
H784
En Ik zal een vuur
H3341 H8689
aansteken
H1004
in de huizen
H430
der goden
H4714
van Egypte
H8313 H8804
, en hij zal ze verbranden
H7617 H8804
, en gevankelijk wegvoeren
H776 H4714
; en hij zal Egypteland
H5844 H8804
aantrekken
H7462 H8802
, gelijk als een herder
H899
zijn kleed
H5844 H8799
aantrekt
H3318 H8804
, en hij zal van daar uittrekken
H7965
in vrede.