Jeremiah 43

DSV_Strongs(i)
  1 H3414 En het geschiedde, als Jeremia H3615 H8763 geeindigd had H5971 tot het ganse volk H1696 H8763 te spreken H1697 al de woorden H3068 des HEEREN H430 , huns Gods H3068 , [met] dewelke hem de HEERE H430 , hun God H7971 H8804 , tot hen gezonden had H1697 , [te] [weten] al die woorden,
  2 H559 H8799 Zo sprak H5838 Azaria H1121 , de zoon H1955 van Hosaja H3110 , en Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H2086 , en al de trotse H582 mannen H559 H8802 , zeggende H3414 tot Jeremia H1696 H8764 : Gij spreekt H8267 leugen H3068 ; de HEERE H430 , onze God H7971 H8804 , heeft u niet gezonden H559 H8800 , om te zeggen H935 H8799 : Gijlieden zult niet gaan H4714 in Egypte H1481 H8800 , om aldaar als vreemdelingen te verkeren.
  3 H1263 Maar Baruch H1121 , de zoon H5374 van Nerija H5496 H0 , hitst H5496 H8688 u tegen ons op H4616 , opdat H5414 H8800 hij ons overgeve H3027 in de hand H3778 der Chaldeen H4191 H8687 , dat zij ons doden H1540 H0 en ons gevankelijk H894 [naar] Babel H1540 H8687 wegvoeren.
  4 H8085 H8804 Alzo gehoorzaamde H3110 Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H8269 , en al de oversten H2428 der heiren H5971 , en al het volk H6963 , der stem H3068 des HEEREN H776 niet, om in het land H3063 van Juda H3427 H8800 te blijven.
  5 H3110 Maar Johanan H1121 , de zoon H7143 van Kareah H8269 , en al de oversten H2428 der heiren H3947 H8799 namen H7611 het ganse overblijfsel H3063 van Juda H1471 , die van al de heidenen H5080 H8738 , waar zij waren henengedreven H7725 H8804 , wedergekeerd waren H776 , om in het land H3063 van Juda H1481 H8800 te wonen;
  6 H1397 De mannen H802 , en de vrouwen H2945 , en de kinderkens H4428 , en des konings H1323 dochteren H5315 , en alle ziel H5018 , die Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H1436 , bij Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H3240 H8689 , gelaten had H5030 , ook den profeet H3414 Jeremia H1263 , en Baruch H1121 , den zoon H5374 van Nerija;
  7 H935 H8799 En zij togen H776 H4714 in Egypteland H6963 , want zij waren der stem H3068 des HEEREN H8085 H8804 niet gehoorzaam H935 H8799 ; en zij kwamen H8471 tot Tachpanhes.
  8 H3068 Toen geschiedde des HEEREN H1697 woord H3414 tot Jeremia H8471 te Tachpanhes H559 H8800 , zeggende:
  9 H3947 H8798 Neem H1419 grote H68 stenen H3027 in uw hand H2934 H8804 , en verberg H4423 ze in de klei H4404 in den ticheloven H6607 , die bij de deur H6547 van Farao's H1004 huis H8471 te Tachpanhes H5869 is, voor de ogen H3064 der Joodse H582 mannen;
  10 H559 H8804 En zeg H559 H8804 tot hen: Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H7971 H8802 : Ziet, Ik zal henenzenden H5019 , en Nebukadrezar H4428 , den koning H894 van Babel H5650 , Mijn knecht H3947 H8804 , halen H3678 , en Ik zal zijn troon H7760 H8804 zetten H4605 boven op H68 deze stenen H2934 H8804 , die Ik verborgen heb H8237 ; en hij zal zijn schone tent H5186 H8804 daarover spannen.
  11 H935 H8804 En hij zal komen H776 H4714 en Egypteland H5221 H8689 slaan H4194 : wie ten dood H4194 , ten dode H7628 ; en wie ter gevangenis H7628 , ter gevangenis H2719 ; en wie ten zwaard H2719 , ten zwaarde.
  12 H784 En Ik zal een vuur H3341 H8689 aansteken H1004 in de huizen H430 der goden H4714 van Egypte H8313 H8804 , en hij zal ze verbranden H7617 H8804 , en gevankelijk wegvoeren H776 H4714 ; en hij zal Egypteland H5844 H8804 aantrekken H7462 H8802 , gelijk als een herder H899 zijn kleed H5844 H8799 aantrekt H3318 H8804 , en hij zal van daar uittrekken H7965 in vrede.
  13 H4676 En hij zal de opgerichte beelden H1053 van Beth-semes H776 H4714 , hetwelk in Egypteland H7665 H8765 is, verbreken H1004 ; en hij zal de huizen H430 der goden H4714 van Egypte H784 met vuur H8313 H8799 verbranden.