Jeremiah 9

DSV_Strongs(i)
  1 H5414 H8799 Och, dat H7218 mijn hoofd H4325 water H5869 ware, en mijn oog H4726 een springader H1832 van tranen H3119 ! zo zou ik dag H3915 en nacht H1058 H8799 bewenen H2491 de verslagenen H1323 van de dochter H5971 mijns volks.
  2 H5414 H8799 Och, dat H4057 ik in de woestijn H4411 een herberg H732 H8802 der wandelaars H5971 had, zo zou ik mijn volk H5800 H8799 verlaten H3212 H8799 , en van hen trekken H5003 H8764 ; want zij zijn allen overspelers H898 H8802 , een trouweloze H6116 hoop.
  3 H1869 H8686 En zij spannen H3956 hun tong H7198 [als] hun boog H8267 [tot] leugen H1396 H8804 ; zij worden geweldig H776 in het land H530 , doch niet tot waarheid H3318 H8804 ; want zij gaan voort H7451 van boosheid H7451 tot boosheid H3045 H8804 , maar Mij kennen zij H5002 H8803 niet, spreekt H3068 de HEERE.
  4 H8104 H8734 Wacht u H376 , een iegelijk H7453 van zijn vriend H982 H8799 , en vertrouwt H251 niet op enigen broeder H251 ; want elk broeder H6117 H8800 doet niet dan H6117 H8799 bedriegen H7453 , en elk vriend H1980 H8799 wandelt H7400 [in] achterklap.
  5 H2048 H8762 En zij handelen bedriegelijk H376 , een ieder H7453 met zijn vriend H1696 H8762 , en spreken H571 de waarheid H3925 H8765 niet; zij leren H3956 hun tong H8267 leugen H1696 H8763 spreken H3811 H8738 , zij maken zich moede H5753 H8687 met verkeerdelijk te handelen.
  6 H3427 H8800 Uw woning H8432 is in het midden H4820 van bedrog H4820 ; door bedrog H3985 H8765 weigeren zij H3045 H8800 Mij te kennen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  7 H559 H8804 Daarom zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H6884 H8802 alzo: Ziet, Ik zal hen smelten H974 H8804 en zal hen beproeven H6213 H8799 ; want hoe zou Ik [anders] doen H6440 ten aanzien H1323 der dochter H5971 Mijns volks?
  8 H3956 Hun tong H2671 H7819 H8803 is een moordpijl H1696 H8765 , zij spreekt H4820 bedrog H1696 H8762 ; een ieder spreekt H7453 met zijn naaste H7965 [van] vrede H6310 met zijn mond H7130 , maar in zijn binnenste H7760 H8799 legt hij H696 lagen.
  9 H6485 H8799 Zou Ik hen om deze dingen niet bezoeken H5002 H8803 ? spreekt H3068 de HEERE H5315 ; zou Mijn ziel H5358 H8691 zich niet wreken H1471 aan zulk een volk, als dit is?
  10 H1065 Ik zal een geween H5092 en een weeklage H5375 H8799 opheffen H2022 over de bergen H7015 , en een klaaglied H4999 over de herdershutten H4057 der woestijn H3341 H8738 ; want zij zijn afgebrand H376 , dat er niemand H5674 H8802 doorgaat H8085 H8804 , en men hoort H6963 er geen stem H4735 van vee H5775 ; van de vogelen H8064 des hemels H929 aan tot de beesten H5074 H8804 toe zijn zij weggezworven H1980 H8804 , doorgegaan!
  11 H3389 En Ik zal Jeruzalem H5414 H8804 stellen H1530 tot [steen] hopen H4583 , [tot] een woning H8577 der draken H5892 ; en de steden H3063 van Juda H5414 H8799 zal Ik stellen H8077 [tot] een verwoesting H3427 H8802 , zonder inwoner.
  12 H2450 Wie is de wijze H376 man H995 H8799 , die dit versta H6310 ? En tot wien heeft de mond H3068 des HEEREN H1696 H8765 gesproken H5046 H8686 , dat hij het verkondige H776 , waarom het land H6 H8804 vergaan H3341 H8738 [en] afgebrand zij H4057 als een woestijn H5674 H8802 , dat er niemand doorgaat?
  13 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H8451 : Omdat zij Mijn wet H6440 , die Ik voor hun aangezicht H5414 H8804 gegeven had H5800 H8800 , verlaten hebben H6963 , en naar Mijn stem H8085 H8804 niet gehoord H1980 H8804 , noch daarnaar gewandeld hebben;
  14 H3212 H8799 Maar hebben gewandeld H310 naar H8307 het goeddunken H3820 huns harten H310 , en naar H1168 de Baals H1 , hetwelk hun vaders H3925 H8765 hun geleerd hadden.
  15 H559 H8804 Daarom zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H5971 , alzo: Ziet, Ik zal dit volk H398 H8688 spijzen H3939 met alsem H8248 H8689 , en Ik zal hen drenken H4325 H7219 met gallewater;
  16 H6327 H8689 En Ik zal hen verstrooien H1471 onder de heidenen H3045 H8804 , die zij niet gekend hebben H1 , zij noch hun vaders H2719 ; en Ik zal het zwaard H310 achter H7971 H8765 hen zenden H3615 H8763 , totdat Ik hen verteerd zal hebben.
  17 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H995 H8708 : Merkt daarop H7121 H8798 , en roept H6969 H8789 klaagvrouwen H935 H8799 , dat zij komen H7971 H8798 ; en zendt henen H2450 naar de wijze H935 H8799 [vrouwen], dat zij komen.
  18 H4116 H8762 En haasten H5092 , en een weeklage H5375 H8799 over ons opheffen H5869 , dat onze ogen H1832 van tranen H3381 H8799 nederdalen H6079 , en onze oogleden H4325 van water H5140 H8799 vlieten.
  19 H6963 Want er is een stem H5092 van weeklage H8085 H8738 gehoord H6726 uit Sion H7703 H8795 : Hoe zijn wij verstoord H3966 ! wij zijn zeer H954 H8804 beschaamd H776 , omdat wij het land H5800 H8804 hebben verlaten H4908 , omdat zij onze woningen H7993 H8689 hebben omgeworpen.
  20 H8085 H8798 Hoort H3068 dan des HEEREN H1697 woord H802 , gij vrouwen H241 ! en uw oor H3947 H8799 ontvange H1697 het woord H6310 Zijns monds H3925 H8761 , en leert H1323 uw dochters H5092 weeklagen H802 , en elke H7468 een haar metgezellin H7015 klaagliederen.
  21 H4194 Want de dood H5927 H8804 is geklommen H2474 in onze vensteren H759 , hij is in onze paleizen H935 H8804 gekomen H5768 , om de kinderkens H3772 H8687 uit te roeien H2351 van de wijken H970 , de jongelingen H7339 van de straten.
  22 H1696 H8761 Spreek H5002 H8803 : Zo spreekt H3068 de HEERE H5038 : Ja, een dood lichaam H120 des mensen H5307 H8804 zal liggen H1828 , als mest H6440 op het open H7704 veld H5995 , en als een garve H310 achter H7114 H8802 den maaier H622 H8764 , die niemand opzamelt.
  23 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H2450 : Een wijze H1984 H8691 beroeme zich H2451 niet in zijn wijsheid H1368 , en de sterke H1984 H8691 beroeme zich H1369 niet in zijn sterkheid H6223 ; een rijke H1984 H8691 beroeme zich H6239 niet in zijn rijkdom;
  24 H1984 H8693 Maar die zich beroemt H1984 H8691 , beroeme zich H7919 H8687 hierin, dat hij verstaat H3045 H8800 , en Mij kent H3068 , dat Ik de HEERE H6213 H8802 ben, doende H2617 weldadigheid H4941 , recht H6666 en gerechtigheid H776 op de aarde H2654 H8804 , want in die dingen heb Ik lust H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  25 H3117 Ziet, de dagen H935 H8802 komen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6485 H8804 , dat Ik bezoeking zal doen H4135 H8803 over alle besnedenen H6190 , met degenen, die de voorhuid hebben;
  26 H4714 Over Egypte H3063 , en over Juda H123 , en over Edom H1121 , en over de kinderen H5983 Ammons H4124 , en over Moab H6285 , en over allen, die aan de hoeken H7112 H8803 afgekort zijn H4057 , die in de woestijn H3427 H8802 wonen H1471 ; want al de heidenen H6189 hebben de voorhuid H1004 , maar het ganse huis H3478 Israels H6189 heeft de voorhuid H3820 des harten.