Job 2

DSV_Strongs(i)
  1 H1961 H8799 Wederom was H3117 er een dag H1121 , als de kinderen H430 Gods H935 H8799 kwamen H5921 , om zich voor H3068 den HEERE H3320 H8692 te stellen H7854 , dat de satan H1571 ook H8432 in het midden H935 H8799 van hen kwam H5921 , om zich voor H3068 den HEERE H3320 H8692 te stellen.
  2 H559 H8799 Toen zeide H3068 de HEERE H413 tot H7854 den satan H4480 H2088 : Van H335 waar H935 H8799 komt gij H7854 ? En de satan H6030 H8799 antwoordde H3068 den HEERE H559 H8799 , en zeide H4480 : Van H7751 H8800 om te trekken H776 op de aarde H4480 , en van H1980 H8692 die te doorwandelen.
  3 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H413 tot H7854 den satan H3820 : Hebt gij [ook] acht H7760 H8804 geslagen H413 op H5650 Mijn knecht H347 Job H3588 ? Want H369 niemand is H776 op de aarde H3644 gelijk H376 hij, een man H8535 , oprecht H3477 en vroom H3373 H430 , godvrezende H5493 H8802 en wijkende H4480 van H7451 het kwaad H2388 H0 ; en hij houdt H5750 nog H2388 H8688 vast H8538 aan zijn oprechtigheid H5496 H8686 , hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt H1104 H8763 , om hem te verslinden H2600 zonder oorzaak.
  4 H6030 H8799 Toen antwoordde H7854 de satan H3068 den HEERE H559 H8799 , en zeide H5785 : Huid H1157 voor H5785 huid H3605 , en al H834 wat H376 iemand H5414 H8799 heeft, zal hij geven H1157 voor H5315 zijn leven.
  5 H199 Doch H7971 H0 strek H4994 nu H3027 Uw hand H7971 H8798 uit H5060 H8798 , en tast H413 zijn H6106 gebeente H413 en zijn H1320 vlees H413 aan H518 ; zo H3808 hij U niet H413 in H6440 Uw aangezicht H1288 H8762 zal zegenen!
  6 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H413 tot H7854 den satan H2009 : Zie H3027 , hij zij in uw hand H389 , doch H8104 H8798 verschoon H5315 zijn leven.
  7 H3318 H0 Toen ging H7854 de satan H3318 H8799 uit H4480 van H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H5221 H8686 , en sloeg H347 Job H7451 met boze H7822 zweren H4480 , van H3709 H7272 zijn voetzool H5704 af tot H6936 zijn schedel toe.
  8 H3947 H8799 En hij nam H2789 zich een potscherf H1623 H8692 , om zich daarmede te schrabben H1931 , en hij H3427 H8802 zat neder H8432 in het midden H665 der as.
  9 H559 H8799 Toen zeide H802 zijn huisvrouw H2388 H0 tot hem: Houdt gij H5750 nog H2388 H8688 vast H8538 aan uw oprechtigheid H1288 H8761 ? Zegen H430 God H4191 H8798 , en sterf.
  10 H559 H8799 Maar hij zeide H413 tot H1696 H8762 haar: Gij spreekt H259 als een H5036 der zottinnen H1696 H8763 spreekt H1571 ; ja H2896 , zouden wij het goede H4480 van H430 God H6901 H8762 ontvangen H7451 , en het kwade H3808 niet H6901 H8762 ontvangen H2063 ? In dit H3605 alles H2398 H8804 zondigde H347 Job H8193 met zijn lippen H3808 niet.
  11 H7969 Als nu de drie H7453 vrienden H347 van Job H8085 H8799 gehoord hadden H3605 al H2063 dit H7451 kwaad H5921 , dat over H935 H8802 hem gekomen was H935 H8799 , kwamen zij H376 , ieder H4480 uit H4725 zijn plaats H464 , Elifaz H8489 , de Themaniet H1085 , en Bildad H7747 , de Suhiet H6691 , en Zofar H5284 , de Naamathiet H3259 H8735 H3162 ; en zij waren het eens geworden H935 H8800 , dat zij kwamen H5110 H8800 om hem te beklagen H5162 H8763 , en om hem te vertroosten.
  12 H5869 En toen zij hun ogen H4480 van H7350 verre H5375 H8799 ophieven H5234 H8689 , kenden zij H3808 hem niet H5375 H0 , en hieven H6963 hun stem H5375 H8799 op H1058 H8799 , en weenden H7167 H8799 ; daartoe scheurden zij H376 een ieder H4598 zijn mantel H2236 H8799 , en strooiden H6083 stof H5921 op H7218 hun hoofden H8064 naar den hemel.
  13 H3427 H8799 Alzo zaten zij H854 met H776 hem op de aarde H7651 , zeven H3117 dagen H7651 en zeven H3915 nachten H369 ; en niemand H1696 H8802 sprak H413 tot H1697 hem een woord H3588 , want H7200 H8804 zij zagen H3511 , dat de smart H3966 zeer H1431 H8804 groot was.