DSV_Strongs(i)
1
H1961 H8799
Wederom was
H3117
er een dag
H1121
, als de kinderen
H430
Gods
H935 H8799
kwamen
H5921
, om zich voor
H3068
den HEERE
H3320 H8692
te stellen
H7854
, dat de satan
H1571
ook
H8432
in het midden
H935 H8799
van hen kwam
H5921
, om zich voor
H3068
den HEERE
H3320 H8692
te stellen.
2
H559 H8799
Toen zeide
H3068
de HEERE
H413
tot
H7854
den satan
H4480 H2088
: Van
H335
waar
H935 H8799
komt gij
H7854
? En de satan
H6030 H8799
antwoordde
H3068
den HEERE
H559 H8799
, en zeide
H4480
: Van
H7751 H8800
om te trekken
H776
op de aarde
H4480
, en van
H1980 H8692
die te doorwandelen.
3
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H413
tot
H7854
den satan
H3820
: Hebt gij [ook] acht
H7760 H8804
geslagen
H413
op
H5650
Mijn knecht
H347
Job
H3588
? Want
H369
niemand is
H776
op de aarde
H3644
gelijk
H376
hij, een man
H8535
, oprecht
H3477
en vroom
H3373 H430
, godvrezende
H5493 H8802
en wijkende
H4480
van
H7451
het kwaad
H2388 H0
; en hij houdt
H5750
nog
H2388 H8688
vast
H8538
aan zijn oprechtigheid
H5496 H8686
, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt
H1104 H8763
, om hem te verslinden
H2600
zonder oorzaak.
4
H6030 H8799
Toen antwoordde
H7854
de satan
H3068
den HEERE
H559 H8799
, en zeide
H5785
: Huid
H1157
voor
H5785
huid
H3605
, en al
H834
wat
H376
iemand
H5414 H8799
heeft, zal hij geven
H1157
voor
H5315
zijn leven.
5
H199
Doch
H7971 H0
strek
H4994
nu
H3027
Uw hand
H7971 H8798
uit
H5060 H8798
, en tast
H413
zijn
H6106
gebeente
H413
en zijn
H1320
vlees
H413
aan
H518
; zo
H3808
hij U niet
H413
in
H6440
Uw aangezicht
H1288 H8762
zal zegenen!
6
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H413
tot
H7854
den satan
H2009
: Zie
H3027
, hij zij in uw hand
H389
, doch
H8104 H8798
verschoon
H5315
zijn leven.
7
H3318 H0
Toen ging
H7854
de satan
H3318 H8799
uit
H4480
van
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H5221 H8686
, en sloeg
H347
Job
H7451
met boze
H7822
zweren
H4480
, van
H3709 H7272
zijn voetzool
H5704
af tot
H6936
zijn schedel toe.
8
H3947 H8799
En hij nam
H2789
zich een potscherf
H1623 H8692
, om zich daarmede te schrabben
H1931
, en hij
H3427 H8802
zat neder
H8432
in het midden
H665
der as.
9
H559 H8799
Toen zeide
H802
zijn huisvrouw
H2388 H0
tot hem: Houdt gij
H5750
nog
H2388 H8688
vast
H8538
aan uw oprechtigheid
H1288 H8761
? Zegen
H430
God
H4191 H8798
, en sterf.
10
H559 H8799
Maar hij zeide
H413
tot
H1696 H8762
haar: Gij spreekt
H259
als een
H5036
der zottinnen
H1696 H8763
spreekt
H1571
; ja
H2896
, zouden wij het goede
H4480
van
H430
God
H6901 H8762
ontvangen
H7451
, en het kwade
H3808
niet
H6901 H8762
ontvangen
H2063
? In dit
H3605
alles
H2398 H8804
zondigde
H347
Job
H8193
met zijn lippen
H3808
niet.
11
H7969
Als nu de drie
H7453
vrienden
H347
van Job
H8085 H8799
gehoord hadden
H3605
al
H2063
dit
H7451
kwaad
H5921
, dat over
H935 H8802
hem gekomen was
H935 H8799
, kwamen zij
H376
, ieder
H4480
uit
H4725
zijn plaats
H464
, Elifaz
H8489
, de Themaniet
H1085
, en Bildad
H7747
, de Suhiet
H6691
, en Zofar
H5284
, de Naamathiet
H3259 H8735 H3162
; en zij waren het eens geworden
H935 H8800
, dat zij kwamen
H5110 H8800
om hem te beklagen
H5162 H8763
, en om hem te vertroosten.
12
H5869
En toen zij hun ogen
H4480
van
H7350
verre
H5375 H8799
ophieven
H5234 H8689
, kenden zij
H3808
hem niet
H5375 H0
, en hieven
H6963
hun stem
H5375 H8799
op
H1058 H8799
, en weenden
H7167 H8799
; daartoe scheurden zij
H376
een ieder
H4598
zijn mantel
H2236 H8799
, en strooiden
H6083
stof
H5921
op
H7218
hun hoofden
H8064
naar den hemel.