Job 21

DSV_Strongs(i)
  1 H347 Maar Job H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide:
  2 H8085 H8798 Hoort H8085 H8800 aandachtelijk H4405 mijn rede H1961 H0 , en laat H2063 dit H1961 H8799 zijn H8575 uw vertroostingen.
  3 H5375 H8798 Verdraagt H595 mij, en ik H1696 H8762 zal spreken H310 ; en nadat H1696 H8763 ik gesproken zal hebben H3932 H8686 , spot [dan].
  4 H595 Is (mij H7879 aangaande) mijn klacht H120 tot den mens H518 ? Doch of H4069 het zo ware, waarom H7307 zou mijn geest H3808 niet H7114 H8799 verdrietig zijn?
  5 H6437 H8798 Ziet H413 mij aan H8074 H8713 , en wordt verbaasd H7760 H8798 , en legt H3027 de hand H5921 op H6310 den mond.
  6 H518 Ja, wanneer H2142 H8804 ik [daaraan] gedenk H926 H8738 , zo word ik beroerd H1320 , en mijn vlees H6427 heeft een gruwen H270 H8804 gevat.
  7 H4069 Waarom H2421 H8799 leven H7563 de goddelozen H6275 H8804 , worden oud H1571 , ja H1396 H8804 , worden geweldig H2428 in vermogen?
  8 H2233 Hun zaad H3559 H8737 is bestendig H5973 met H6440 hen voor hun aangezicht H6631 , en hun spruiten H5869 zijn voor hun ogen.
  9 H1004 Hun huizen H7965 hebben vrede H4480 zonder H6343 vreze H7626 , en de roede H433 Gods H5921 is op H3808 hen niet.
  10 H7794 Zijn stier H5674 H8765 bespringt H1602 H8686 , en mist H3808 niet H6510 ; zijn koe H6403 H8762 kalft H7921 H8762 , en misdraagt H3808 niet.
  11 H5759 Hun jonge kinderen H7971 H8762 zenden zij uit H6629 als een kudde H3206 , en hun kinderen H7540 H8762 huppelen.
  12 H5375 H8799 Zij heffen op H8596 met de trommel H3658 en de harp H8055 H8799 , en zij verblijden zich H6963 op het geluid H5748 des orgels.
  13 H2896 In het goede H3615 H8762 H8675 H1086 H8762 verslijten zij H3117 hun dagen H7281 ; en in een ogenblik H2865 H8735 H8676 H5181 H8799 dalen zij H7585 in het graf.
  14 H559 H8799 Nochtans zeggen zij H410 tot God H5493 H8798 : Wijk H4480 van H1847 ons, want aan de kennis H1870 Uwer wegen H3808 hebben wij geen H2654 H8804 lust.
  15 H4100 Wat H7706 is de Almachtige H3588 , dat H5647 H8799 wij Hem zouden dienen H4100 ? En wat H3276 H8686 baat zullen wij hebben H3588 , dat H6293 H8799 wij Hem aanlopen zouden?
  16 H2005 [Doch] ziet H2898 , hun goed H3808 is niet H3027 in hun hand H6098 ; de raad H7563 der goddelozen H7368 H8804 is verre H4480 van mij.
  17 H4100 Hoe dikwijls H5216 geschiedt het, dat de lamp H7563 der goddelozen H1846 H8799 uitgeblust wordt H343 , en hun verderf H5921 hun H935 H8799 overkomt H2256 ; dat [God] [hun] smarten H2505 H8762 uitdeelt H639 in Zijn toorn!
  18 H8401 Dat zij gelijk stro H1961 H8799 worden H6440 voor H7307 den wind H4671 , en gelijk kaf H5492 , dat de wervelwind H1589 H8804 wegsteelt;
  19 H433 Dat God H205 Zijn geweld H6845 H8799 weglegt H1121 voor Zijn kinderen H7999 H8762 H413 , hem vergeldt H3045 H8799 , dat hij het gewaar wordt;
  20 H5869 Dat zijn ogen H3589 zijn ondergang H7200 H8799 zien H8354 H8799 , en hij drinkt H4480 van H2534 de grimmigheid H7706 des Almachtigen!
  21 H3588 Want H4100 wat H2656 lust H310 zou hij na H1004 zich aan zijn huis H4557 hebben, als het getal H2320 zijner maanden H2686 H8795 afgesneden is?
  22 H410 Zal men God H1847 wetenschap H3925 H8762 leren H1931 , daar Hij H7311 H8802 de hogen H8199 H8799 richt?
  23 H2088 Deze H4191 H8799 sterft H6106 in de kracht H8537 zijner volkomenheid H3605 , daar hij gans H7946 stil H7961 en gerust was;
  24 H5845 Zijn melkvaten H4390 H8804 waren vol H2461 melk H4221 , en het merg H6106 zijner benen H8248 H8792 was bevochtigd.
  25 H2088 De ander H4191 H8799 daarentegen sterft H4751 met een bittere H5315 ziel H2896 , en hij heeft van het goede H3808 niet H398 H8804 gegeten.
  26 H7901 H0 Zij liggen H3162 te zamen H7901 H8799 neder H5921 in H6083 het stof H7415 , en het gewormte H3680 H8762 H5921 overdekt ze.
  27 H2005 Ziet H3045 H8804 , ik weet H4284 ulieder gedachten H4209 , en de boze verdichtselen H5921 , [waarmede] gij tegen H2554 H8799 mij geweld doet.
  28 H3588 Want H559 H8799 gij zult zeggen H346 : Waar H1004 is het huis H5081 van den prins H346 , en waar H4908 is de tent H168 van de woningen H7563 der goddelozen?
  29 H3808 Hebt gijlieden niet H7592 H8804 gevraagd H5674 H8802 de voorbijgaanden H1870 op den weg H5234 H8762 , en kent gij H226 hun tekenen H3808 niet?
  30 H3588 Dat H7451 de boze H2820 H8735 onttrokken wordt H3117 ten dage H343 des verderfs H3117 ; [dat] [zij] ten dage H5678 der verbolgenheden H2986 H8714 ontvoerd worden.
  31 H3410 Wie H5921 zal hem in H6440 het aangezicht H1870 zijn weg H5046 H8686 vertonen H1931 ? Als hij H6213 H8804 [wat] doet H3410 , wie H7999 H8762 zal hem vergelden?
  32 H1931 Eindelijk wordt hij H6913 naar de graven H2986 H8714 gebracht H8245 H8799 , en is gedurig H5921 in H1430 den aardhoop.
  33 H7263 De kluiten H5158 des dals H4985 H8804 zijn hem zoet H4900 H8799 , en hij trekt H310 na H3605 zich alle H120 mensen H6440 ; en dergenen, die voor H369 hem geweest zijn, is geen H4557 getal.
  34 H349 Hoe H5162 H8762 vertroost gij H1892 mij dan met ijdelheid H8666 , dewijl [in] uw antwoorden H4604 overtreding H7604 H8738 overig is?