DSV_Strongs(i)
2
H8085 H8798
Hoort
H8085 H8800
aandachtelijk
H4405
mijn rede
H1961 H0
, en laat
H2063
dit
H1961 H8799
zijn
H8575
uw vertroostingen.
3
H5375 H8798
Verdraagt
H595
mij, en ik
H1696 H8762
zal spreken
H310
; en nadat
H1696 H8763
ik gesproken zal hebben
H3932 H8686
, spot [dan].
4
H595
Is (mij
H7879
aangaande) mijn klacht
H120
tot den mens
H518
? Doch of
H4069
het zo ware, waarom
H7307
zou mijn geest
H3808
niet
H7114 H8799
verdrietig zijn?
5
H6437 H8798
Ziet
H413
mij aan
H8074 H8713
, en wordt verbaasd
H7760 H8798
, en legt
H3027
de hand
H5921
op
H6310
den mond.
6
H518
Ja, wanneer
H2142 H8804
ik [daaraan] gedenk
H926 H8738
, zo word ik beroerd
H1320
, en mijn vlees
H6427
heeft een gruwen
H270 H8804
gevat.
7
H4069
Waarom
H2421 H8799
leven
H7563
de goddelozen
H6275 H8804
, worden oud
H1571
, ja
H1396 H8804
, worden geweldig
H2428
in vermogen?
8
H2233
Hun zaad
H3559 H8737
is bestendig
H5973
met
H6440
hen voor hun aangezicht
H6631
, en hun spruiten
H5869
zijn voor hun ogen.
9
H1004
Hun huizen
H7965
hebben vrede
H4480
zonder
H6343
vreze
H7626
, en de roede
H433
Gods
H5921
is op
H3808
hen niet.
10
H7794
Zijn stier
H5674 H8765
bespringt
H1602 H8686
, en mist
H3808
niet
H6510
; zijn koe
H6403 H8762
kalft
H7921 H8762
, en misdraagt
H3808
niet.
11
H5759
Hun jonge kinderen
H7971 H8762
zenden zij uit
H6629
als een kudde
H3206
, en hun kinderen
H7540 H8762
huppelen.
12
H5375 H8799
Zij heffen op
H8596
met de trommel
H3658
en de harp
H8055 H8799
, en zij verblijden zich
H6963
op het geluid
H5748
des orgels.
13
H2896
In het goede
H3615 H8762 H8675 H1086 H8762
verslijten zij
H3117
hun dagen
H7281
; en in een ogenblik
H2865 H8735 H8676 H5181 H8799
dalen zij
H7585
in het graf.
14
H559 H8799
Nochtans zeggen zij
H410
tot God
H5493 H8798
: Wijk
H4480
van
H1847
ons, want aan de kennis
H1870
Uwer wegen
H3808
hebben wij geen
H2654 H8804
lust.
15
H4100
Wat
H7706
is de Almachtige
H3588
, dat
H5647 H8799
wij Hem zouden dienen
H4100
? En wat
H3276 H8686
baat zullen wij hebben
H3588
, dat
H6293 H8799
wij Hem aanlopen zouden?
16
H2005
[Doch] ziet
H2898
, hun goed
H3808
is niet
H3027
in hun hand
H6098
; de raad
H7563
der goddelozen
H7368 H8804
is verre
H4480
van mij.
17
H4100
Hoe dikwijls
H5216
geschiedt het, dat de lamp
H7563
der goddelozen
H1846 H8799
uitgeblust wordt
H343
, en hun verderf
H5921
hun
H935 H8799
overkomt
H2256
; dat [God] [hun] smarten
H2505 H8762
uitdeelt
H639
in Zijn toorn!
18
H8401
Dat zij gelijk stro
H1961 H8799
worden
H6440
voor
H7307
den wind
H4671
, en gelijk kaf
H5492
, dat de wervelwind
H1589 H8804
wegsteelt;
19
H433
Dat God
H205
Zijn geweld
H6845 H8799
weglegt
H1121
voor Zijn kinderen
H7999 H8762 H413
, hem vergeldt
H3045 H8799
, dat hij het gewaar wordt;
20
H5869
Dat zijn ogen
H3589
zijn ondergang
H7200 H8799
zien
H8354 H8799
, en hij drinkt
H4480
van
H2534
de grimmigheid
H7706
des Almachtigen!
21
H3588
Want
H4100
wat
H2656
lust
H310
zou hij na
H1004
zich aan zijn huis
H4557
hebben, als het getal
H2320
zijner maanden
H2686 H8795
afgesneden is?
22
H410
Zal men God
H1847
wetenschap
H3925 H8762
leren
H1931
, daar Hij
H7311 H8802
de hogen
H8199 H8799
richt?
23
H2088
Deze
H4191 H8799
sterft
H6106
in de kracht
H8537
zijner volkomenheid
H3605
, daar hij gans
H7946
stil
H7961
en gerust was;
24
H5845
Zijn melkvaten
H4390 H8804
waren vol
H2461
melk
H4221
, en het merg
H6106
zijner benen
H8248 H8792
was bevochtigd.
25
H2088
De ander
H4191 H8799
daarentegen sterft
H4751
met een bittere
H5315
ziel
H2896
, en hij heeft van het goede
H3808
niet
H398 H8804
gegeten.
26
H7901 H0
Zij liggen
H3162
te zamen
H7901 H8799
neder
H5921
in
H6083
het stof
H7415
, en het gewormte
H3680 H8762 H5921
overdekt ze.
27
H2005
Ziet
H3045 H8804
, ik weet
H4284
ulieder gedachten
H4209
, en de boze verdichtselen
H5921
, [waarmede] gij tegen
H2554 H8799
mij geweld doet.
28
H3588
Want
H559 H8799
gij zult zeggen
H346
: Waar
H1004
is het huis
H5081
van den prins
H346
, en waar
H4908
is de tent
H168
van de woningen
H7563
der goddelozen?
29
H3808
Hebt gijlieden niet
H7592 H8804
gevraagd
H5674 H8802
de voorbijgaanden
H1870
op den weg
H5234 H8762
, en kent gij
H226
hun tekenen
H3808
niet?
30
H3588
Dat
H7451
de boze
H2820 H8735
onttrokken wordt
H3117
ten dage
H343
des verderfs
H3117
; [dat] [zij] ten dage
H5678
der verbolgenheden
H2986 H8714
ontvoerd worden.
31
H3410
Wie
H5921
zal hem in
H6440
het aangezicht
H1870
zijn weg
H5046 H8686
vertonen
H1931
? Als hij
H6213 H8804
[wat] doet
H3410
, wie
H7999 H8762
zal hem vergelden?
32
H1931
Eindelijk wordt hij
H6913
naar de graven
H2986 H8714
gebracht
H8245 H8799
, en is gedurig
H5921
in
H1430
den aardhoop.