Job 28

DSV_Strongs(i)
  1 H3588 Gewisselijk H3426 , er is H3701 voor het zilver H4161 een uitgang H4725 , en een plaats H2091 voor het goud H2212 H8799 , dat zij smelten.
  2 H1270 Het ijzer H4480 wordt uit H6083 stof H3947 H8714 genomen H68 , en [uit] steen H5154 wordt koper H6694 H8799 gegoten.
  3 H7093 Het einde H7760 H8804 , [dat] [God] gesteld heeft H2822 voor de duisternis H3605 , en al H8503 het uiterste H2713 H8802 onderzoekt H1931 hij H68 ; het gesteente H652 der donkerheid H6757 en der schaduw des doods.
  4 H6555 H0 Breekt H5158 er een beek H6555 H8804 door H4480 H5973 , bij H1481 H8802 dengene, die daar woont H7911 H8737 , [de] [wateren] vergeten zijnde H4480 van H7272 den voet H4480 , worden van H582 den mens H1809 H8804 uitgeput H5128 H8804 , [en] gaan weg.
  5 H4480 Uit H776 de aarde H3318 H0 komt H3899 het brood H3318 H8799 voort H8478 , en onder H2015 H8738 zich wordt zij veranderd H3644 , alsof H784 zij vuur ware.
  6 H68 Haar stenen H4725 zijn de plaats H5601 van den saffier H6083 , en zij heeft stofjes H2091 van goud.
  7 H5861 De roofvogel H5410 heeft het pad H3808 niet H3045 H8804 gekend H5869 , en het oog H344 der kraai H3808 heeft het niet H7805 H8804 gezien.
  8 H1121 De jonge H7830 hoogmoedige dieren H3808 hebben het niet H1869 H8689 betreden H7826 , de felle leeuw H5921 is daarover H3808 niet H5710 H8804 heengegaan.
  9 H7971 H8804 Hij legt H3027 zijn hand H2496 aan de keiachtige H2015 H0 [rots], hij keert H2022 de bergen H4480 van H8328 den wortel H2015 H8804 om.
  10 H6697 In de rotsstenen H1234 H0 houwt hij H2975 stromen H1234 H8765 uit H5869 , en zijn oog H7200 H8804 ziet H3605 al H3366 het kostelijke.
  11 H2280 H0 Hij bindt H5104 de rivier H2280 H8765 toe H4480 , dat niet H1065 een traan H8587 uitkomt, en het verborgene H3318 H8686 brengt hij uit H216 in het licht.
  12 H2451 Maar de wijsheid H4480 , van H370 waar H4672 H8735 zal zij gevonden worden H335 H2088 ? En waar H4725 is de plaats H998 des verstands?
  13 H582 De mens H3045 H8804 weet H6187 haar waarde H3808 niet H3808 , en zij wordt niet H4672 H8735 gevonden H776 in het land H2416 der levenden.
  14 H8415 De afgrond H559 H8804 zegt H1931 : Zij H369 is in mij niet H3220 ; en de zee H559 H8804 zegt H369 : Zij is niet H5973 bij mij.
  15 H5458 Het gesloten goud H8478 kan voor H3808 haar niet H5414 H8714 gegeven worden H3701 , en met zilver H4242 kan haar prijs H3808 niet H8254 H8735 worden opgewogen.
  16 H3808 Zij kan niet H5541 H8792 geschat worden H3800 tegen fijn goud H211 van Ofir H3368 , tegen den kostelijken H7718 Schoham H5601 , en den Saffier.
  17 H2091 Men kan het goud H2137 of het kristal H3808 haar niet H6186 H8799 gelijk waarderen H8545 ; ook is zij [niet] te verwisselen H3627 voor een kleinood H6337 van dicht goud.
  18 H7215 De Ramoth H1378 en Gabisch H3808 zal niet H2142 H8735 gedacht worden H4901 ; want de trek H2451 der wijsheid H4480 is meerder dan H6443 der Robijnen.
  19 H6357 Men kan de Topaas H3568 van Morenland H3808 haar niet H6186 H8799 gelijk waarderen H2889 ; en bij het fijn louter H3800 goud H3808 kan zij niet H5541 H8792 geschat worden.
  20 H2451 Die wijsheid H4480 dan, van H370 waar H935 H8799 komt zij H335 H2088 , en waar H4725 is de plaats H998 des verstands?
  21 H5956 H8738 Want zij is verholen H4480 voor H5869 de ogen H3605 aller H2416 levenden H4480 , en voor H5775 het gevogelte H8064 des hemels H5641 H8738 is zij verborgen.
  22 H11 Het verderf H4194 en de dood H559 H8804 zeggen H8088 : Haar gerucht H241 hebben wij met onze oren H8085 H8804 gehoord.
  23 H430 God H995 H8689 verstaat H1870 haar weg H1931 , en Hij H3045 H8804 weet H4725 haar plaats.
  24 H3588 Want H1931 Hij H5027 H8686 schouwt H7098 tot aan de einden H776 der aarde H7200 H8799 , Hij ziet H8478 onder H3605 al H8064 de hemelen.
  25 H7307 Als Hij den wind H4948 het gewicht H6213 H8800 maakte H4325 , en de wateren H8505 H8765 opwoog H4060 in mate;
  26 H4306 Als Hij den regen H2706 een gezette orde H6213 H8800 maakte H1870 , en een weg H2385 voor het weerlicht H6963 der donderen;
  27 H227 Toen H7200 H8804 zag Hij H5608 H8762 haar, en vertelde H3559 H8689 ze; Hij schikte H1571 ze, en ook H2713 H8804 doorzocht Hij ze.
  28 H120 Maar tot den mens H559 H8799 heeft Hij gezegd H2005 : Zie H3374 , de vreze H136 des HEEREN H1931 is H2451 de wijsheid H4480 , en van H7451 het kwade H5493 H8800 te wijken H998 is het verstand.