Job 3

DSV_Strongs(i)
  1 H310 H3651 Daarna H6605 H8804 opende H347 Job H6310 zijn mond H7043 H8762 , en vervloekte H3117 zijn dag.
  2 H347 Want Job H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide:
  3 H3117 De dag H6 H8799 verga H3205 H8735 , waarin ik geboren ben H3915 , en de nacht H559 H8804 , [waarin] men zeide H1397 : Een knechtje H2029 H8795 is ontvangen;
  4 H1931 Diezelve H3117 dag H1961 H8799 zij H2822 duisternis H433 ; dat God H408 naar hem niet H1875 H8799 vrage H4480 van H4605 boven H408 ; en dat geen H5105 glans H3313 H8686 over hem schijne;
  5 H2822 Dat de duisternis H6757 en des doods schaduw H1350 H8799 hem verontreinigen H6053 ; dat wolken H5921 over H7931 H8799 hem wonen H1204 H8762 ; dat hem verschrikken H3650 de zwarte dampen H3117 des dags!
  6 H1931 Diezelve H3915 nacht H652 , donkerheid H3947 H8799 neme H408 hem in; dat hij zich niet H2302 H8799 verheuge H3117 onder de dagen H8141 des jaars H4557 ; dat hij in het getal H3391 der maanden H408 niet H935 H8799 kome!
  7 H2009 Ziet H1931 , diezelve H3915 nacht H191 H8799 zij H1565 eenzaam H408 ; dat geen H7445 vrolijk gezang H935 H8799 daarin kome;
  8 H5344 H8799 Dat hem vervloeken H779 H8802 de vervloekers H3117 des dags H6264 , die bereid H3882 zijn hun rouw H5782 H8788 te verwekken;
  9 H3556 Dat de sterren H5399 van zijn schemertijd H2821 H8799 verduisterd worden H6960 H8762 ; hij wachte H216 naar het licht H369 , en het worde niet H7200 H8799 ; en hij zie H408 niet H6079 de oogleden H7837 des dageraads!
  10 H3588 Omdat H3808 hij niet H5462 H8804 toegesloten heeft H1817 de deuren H990 mijns buiks H5641 H8686 , noch verborgen H5999 de moeite H4480 van H5869 mijn ogen.
  11 H4100 Waarom H3808 ben ik niet H4191 H8799 gestorven H4480 van H7358 de baarmoeder H1478 H8799 af, [en] heb den geest gegeven H4480 , als ik uit H990 den buik H3318 H8804 voortkwam?
  12 H4069 Waarom H1290 zijn mij de knieen H6923 H8765 voorgekomen H4100 , en waartoe H7699 de borsten H3588 , opdat H3243 H8799 ik zuigen zou?
  13 H3588 Want H6258 nu H7901 H8804 zou ik nederliggen H8252 H8799 , en stil zijn H3462 H8804 ; ik zou slapen H227 , dan H5117 H8799 zou voor mij rust wezen;
  14 H5973 Met H4428 de koningen H3289 H8802 en raadsheren H776 der aarde H3926 , die voor H2723 zich woeste plaatsen H1129 H8802 bebouwden;
  15 H176 Of H5973 met H8269 de vorsten H2091 , die goud H1004 hadden, die hun huizen H3701 met zilver H4390 H8764 vervulden.
  16 H176 Of H2934 H8803 als een verborgene H5309 misdracht H3808 , zou ik niet H1961 H8799 zijn H5768 ; als de kinderkens H216 , [die] het licht H3808 niet H7200 H8804 gezien hebben.
  17 H8033 Daar H2308 H0 houden H7563 de bozen H2308 H8804 op H7267 van beroering H8033 , en daar H5117 H8799 rusten H3019 de vermoeiden H3581 van kracht;
  18 H7599 H0 [Daar] zijn H615 de gebondenen H3162 te zamen H7599 H8768 in rust H8085 H8804 ; zij horen H6963 de stem H5065 H8802 des drijvers H3808 niet.
  19 H6996 De kleine H1419 en de grote H1931 is H8033 daar H5650 ; en de knecht H2670 vrij H4480 van H113 zijn heer.
  20 H4100 Waarom H5414 H8799 geeft Hij H6001 den ellendigen H216 het licht H2416 , en het leven H4751 den bitterlijk bedroefden H5315 van gemoed?
  21 H2442 H8764 Die verlangen H4194 naar den dood H369 , maar hij is er niet H2658 H8799 ; en graven H4480 daarnaar meer dan H4301 naar verborgene schatten;
  22 H8056 Die blijde zijn H413 tot H1524 opspringens H7797 H8799 toe, [en] zich verheugen H3588 , als H6913 zij het graf H4672 H8799 vinden;
  23 H1397 Aan den man H834 , wiens H1870 weg H5641 H8738 verborgen is H1157 , en dien H433 God H5526 H8686 overdekt heeft?
  24 H3588 Want H6440 voor H3899 mijn brood H935 H8799 komt H585 mijn zuchting H7581 ; en mijn brullingen H5413 H8799 worden uitgestort H4325 als water.
  25 H3588 Want H6342 H8804 ik vreesde H6343 een vreze H857 H8799 , en zij is mij aangekomen H834 ; en wat H3025 H8804 ik schroomde H935 H8799 , is mij overkomen.
  26 H7951 H0 Ik was H3808 niet H7951 H8804 gerust H8252 H0 ; en was H3808 niet H8252 H8804 stil H5117 H8804 , en rustte H7267 niet; en de beroering H935 H8799 is gekomen.