Job 34

DSV_Strongs(i)
  1 H6030 H8799 Verder antwoordde H453 Elihu H559 H8799 , en zeide:
  2 H8085 H8798 Hoort H2450 , gij wijzen H4405 , mijn woorden H3045 H8802 , en gij verstandigen H238 H8685 , neigt de oren naar mij.
  3 H3588 Want H241 het oor H974 H8799 proeft H4405 de woorden H2441 , gelijk het gehemelte H398 H8800 de spijze H2938 H8799 smaakt.
  4 H977 H8799 Laat ons kiezen H4941 voor ons, wat recht H3045 H8799 is; laat ons kennen H4100 onder ons wat H2896 goed is.
  5 H3588 Want H347 Job H559 H8804 heeft gezegd H6663 H8804 : Ik ben rechtvaardig H410 , en God H4941 heeft mijn recht H5493 H8689 weggenomen.
  6 H3576 H8762 Ik moet liegen H5921 in H4941 mijn recht H2671 ; mijn pijl H605 H8803 is smartelijk H1097 zonder H6588 overtreding.
  7 H4310 Wat H1397 man H347 is er, gelijk Job H8354 H0 ? Hij drinkt H3933 de bespotting H8354 H8799 in H4325 als water;
  8 H732 H8804 En gaat over weg H2274 in gezelschap H5973 met H6466 H8802 de werkers H205 der ongerechtigheid H3212 H8800 , en wandelt H5973 met H7562 goddeloze H582 lieden.
  9 H3588 Want H559 H8804 hij heeft gezegd H5532 H8799 : Het baat H1397 een man H3808 niet H7521 H8800 , als hij welbehagen heeft H5973 aan H430 God.
  10 H3651 Daarom H582 , gij, lieden H3824 van verstand H8085 H8798 , hoort H2486 naar mij: Verre zij H410 God H4480 van H7562 goddeloosheid H7706 , en de Almachtige H4480 van H5766 onrecht!
  11 H3588 Want H6467 [naar] het werk H120 des mensen H7999 H8762 vergeldt Hij H376 hem, en naar eens ieders H734 weg H4672 H8686 doet Hij het hem vinden.
  12 H637 Ook H551 waarlijk H410 , God H7561 H0 handelt H3808 niet H7561 H8686 goddelooslijk H7706 , en de Almachtige H5791 H8762 verkeert H4941 het recht H3808 niet.
  13 H4310 Wie H6485 H8804 heeft Hem gesteld H5921 over H776 de aarde H4310 , en wie H3605 heeft de ganse H8398 wereld H7760 H8804 geschikt?
  14 H518 Indien H3820 Hij Zijn hart H413 tegen H7760 H8799 hem zette H7307 , Zijn geest H5397 en Zijn adem H5921 zou Hij tot H622 H8799 Zich vergaderen;
  15 H3605 Alle H1320 vlees H3162 zou tegelijk H1478 H8799 den geest geven H120 , en de mens H5921 zou tot H6083 stof H7725 H8799 wederkeren.
  16 H518 Zo H998 er dan verstand H8085 H8798 [bij] [u] is, hoor H2063 dit H238 H8685 ; neig de oren H6963 tot de stem H4405 mijner woorden.
  17 H637 Zou Hij ook H4941 , Die het recht H8130 H8802 haat H2280 H8799 , [den] [gewonde] verbinden H518 , H3524 en zoudt gij den zeer H6662 Rechtvaardige H7561 H8686 verdoemen?
  18 H4428 Zou men tot een koning H559 H8800 zeggen H1100 : Gij Belial H413 ; tot H5081 de prinsen H7563 : Gij goddelozen!
  19 H834 [Hoe] [dan] [tot] [Dien], Die H6440 het aangezicht H8269 der vorsten H3808 niet H5375 H8804 aanneemt H7771 , en den rijke H6440 voor H1800 den arme H3808 niet H5234 H8765 kent H3588 ? Want H3605 zij zijn allen H3027 Zijner handen H4639 werk.
  20 H7281 In een ogenblik H4191 H8799 sterven zij H2676 H3915 ; zelfs ter middernacht H5971 wordt een volk H1607 H8792 geschud H5674 H8799 , dat het doorga H47 ; en de machtige H5493 H8686 wordt weggenomen H3808 zonder H3027 hand.
  21 H3588 Want H5869 Zijn ogen H5921 zijn op H376 ieders H1870 wegen H7200 H8799 , en Hij ziet H3605 al H6806 zijn treden.
  22 H369 Er is geen H2822 duisternis H369 , en er is geen H6757 schaduw des doods H8033 , dat aldaar H6466 H8802 de werkers H205 der ongerechtigheid H5641 H8736 zich verbergen mochten.
  23 H3588 Gewisselijk H7760 H8799 , Hij legt H376 den mens H3808 niet H5921 te veel op H413 , dat hij tegen H410 God H4941 in het gericht H1980 H8800 zou mogen treden.
  24 H7489 H8799 Hij vermorzelt H3524 de geweldigen H3808 , dat men het niet H2714 doorzoeken H5975 H8686 kan, en stelt H312 anderen H8478 in hun plaats.
  25 H3651 Daarom H4566 [dat] Hij hun werken H5234 H8686 kent H2015 H0 , zo keert Hij H3915 hen des nachts H2015 H8804 om H1792 H8691 , en zij worden verbrijzeld.
  26 H5606 H8804 Hij klopt H8478 hen samen als H7563 goddelozen H4725 , in een plaats H7200 H8802 , [waar] aanschouwers zijn;
  27 H5921 H3651 Daarom H834 dat H4480 zij van H310 achter H5493 H8804 Hem afgeweken zijn H3605 H3808 , en geen H1870 Zijner wegen H7919 H8689 verstaan hebben;
  28 H5921 Opdat Hij op H6818 hem het geroep H1800 des armen H935 H8687 brenge H6818 , en het geroep H6041 der ellendigen H8085 H8799 verhore.
  29 H1931 Als Hij H8252 H8686 stilt H4310 , wie H7561 H8686 zal dan beroeren H6440 ? Als Hij het aangezicht H5641 H8686 verbergt H4310 , wie H7789 H8799 zal Hem dan aanschouwen H5921 , zowel voor H1471 een volk H120 , als voor een mens H3162 alleen?
  30 H2611 Opdat de huichelachtige H120 mens H4480 niet H4427 H8800 [meer] regere H4480 , [en] geen H4170 H0 strikken H5971 des volks H4170 zijn.
  31 H3588 Zekerlijk H413 heeft hij tot H410 God H559 H8736 gezegd H5375 H8804 : Ik heb [Uw] [straf] verdragen H3808 , ik zal het niet H2254 H8799 verderven.
  32 H1107 Behalve H2372 H8799 [wat] ik zie H3384 H8685 , leer H589 Gij H518 mij; H5766 heb ik onrecht H6466 H8804 gewrocht H3808 , ik zal het niet H3254 H8686 meer doen.
  33 H4480 H5973 Zal het van H7999 H8762 u zijn, hoe Hij iets vergelden zal H3588 , dewijl H3988 H8804 gij [Hem] versmaadt H3588 ? H589 Zoudt gij H977 H8799 dan verkiezen H3808 , en niet H589 ik H4100 ? Wat H3045 H8804 weet gij H1696 H8761 dan? Spreek.
  34 H582 De lieden H3824 van verstand H559 H8799 zullen met mij zeggen H2450 , en een wijs H1397 man H8085 H8802 zal naar mij horen:
  35 H347 [Dat] Job H3808 niet H1847 met wetenschap H1696 H8762 gesproken heeft H1697 , en zijn woorden H3808 niet H7919 H8687 met kloek verstand geweest zijn.
  36 H15 H8676 H1 Mijn Vader H347 , laat Job H974 H8735 beproefd worden H5704 tot H5331 het einde H5921 toe, om H8666 [zijner] antwoorden H205 wil onder de ongerechtige H582 lieden.
  37 H3588 Want H5921 tot H2403 zijn zonde H6588 zou hij nog overtreding H3254 H8686 bijvoegen H996 ; hij zou onder H5606 H8799 ons in de handen klappen H561 , en hij zou zijn redenen H7235 H8686 vermenigvuldigen H410 tegen God.