Job 37

DSV_Strongs(i)
  1 H637 Ook H2729 H8799 beeft H2063 hierover H3820 mijn hart H5425 H8799 , en springt op H4480 uit H4725 zijn plaats.
  2 H8085 H8798 Hoort H8085 H8800 met aandacht H7267 de beweging H6963 Zijner stem H1899 , en het geluid H4480 , [dat] uit H6310 Zijn mond H3318 H8799 uitgaat!
  3 H3474 H8765 H8281 H8799 Dat zendt Hij rechtuit H8478 onder H3605 den gansen H8064 hemel H216 , en Zijn licht H5921 over H3671 de einden H776 der aarde.
  4 H310 Daarna H7580 H8799 brult Hij H6963 met de stem H7481 H8686 ; Hij dondert H6963 met de stem H1347 Zijner hoogheid H6117 H8762 , en vertrekt H3808 die dingen niet H3588 , als H6963 Zijn stem H8085 H8735 zal gehoord worden.
  5 H410 God H7481 H8686 dondert H6963 met Zijn stem H6381 H8737 zeer wonderlijk H6213 H8802 ; Hij doet H1419 grote dingen H3045 H8799 , en wij begrijpen H3808 ze niet.
  6 H518 Want H559 H8799 Hij zegt H7950 tot de sneeuw H1933 H8798 : Wees H776 op de aarde H4306 ; en [tot] den plasregen H1653 des regens H4306 ; dan is er de plasregen H5797 Zijner sterke H1653 regenen.
  7 H2856 H0 [Dan] zegelt Hij H3027 de hand H3605 van ieder H120 mens H2856 H8799 toe H3045 H8800 , opdat Hij kenne H3605 al H582 de lieden H4639 Zijns werks.
  8 H2416 En het gedierte H935 H8799 gaat H1119 in H695 de loerplaatsen H7931 H8799 , en blijft H4585 in zijn holen.
  9 H4480 Uit H2315 de binnenkamer H935 H8799 komt H5492 de wervelwind H4480 , en van H4215 de verstrooiende H7135 [winden] de koude.
  10 H4480 Door H5397 [zijn] geblaas H5414 H8799 geeft H410 God H7140 de vorst H7341 , zodat de brede H4325 wateren H4164 verstijfd worden.
  11 H637 Ook H2959 H8686 vermoeit Hij H5645 de dikke wolken H7377 [door] klaarheid H6327 H8686 ; Hij verstrooit H6051 de wolk H216 Zijns lichts.
  12 H1931 Die H2015 H8693 keert zich H8458 dan naar Zijn wijzen raad H4524 [door] ommegangen H6467 , dat zij doen H3605 al H834 wat H6680 H8762 Hij ze gebiedt H5921 , op H6440 het vlakke H8398 der wereld H776 , op de aarde.
  13 H518 Hetzij H7626 dat Hij die tot een roede H518 , of H776 tot Zijn land H518 , of H2617 tot weldadigheid H4672 H8686 beschikt.
  14 H238 H0 Neem H2063 dit H347 , o Job H238 H8685 , ter ore H5975 H8798 ; sta H995 H8708 , en aanmerk H6381 H8737 de wonderen H410 Gods.
  15 H3045 H8799 Weet gij H433 , wanneer God H5921 over H7760 H8800 dezelve orde stelt H216 , en het licht H6051 Zijner wolk H3313 H8689 laat schijnen?
  16 H3045 H8799 Hebt gij wetenschap H5921 van H4657 de opwegingen H5645 der dikke wolken H4652 ; de wonderheden H8549 Desgenen, Die volmaakt H1843 is in wetenschappen?
  17 H834 Hoe H899 uw klederen H2525 warm H776 worden, als Hij de aarde H8252 H8687 stil maakt H4480 uit H1864 het zuiden?
  18 H5973 Hebt gij met H7834 Hem de hemelen H7554 H8686 uitgespannen H2389 , die vast H3332 H8716 zijn, als een gegoten H7209 spiegel?
  19 H3045 H8685 Onderricht H4100 ons, wat H559 H8799 wij Hem zeggen zullen H3808 ; [want] wij zullen niets H6186 H8799 ordentelijk voorstellen H4480 H6440 kunnen vanwege H2822 de duisternis.
  20 H5608 H8792 Zal het Hem verteld worden H3588 , als H1696 H8762 ik [zo] zou spreken H518 ? H559 H8804 Denkt H376 iemand H3588 [dat], gewisselijk H1104 H8792 , hij zal verslonden worden.
  21 H6258 En nu H7200 H8804 ziet men H216 het licht H3808 niet H925 [als] [het] helder H1931 is H7834 in den hemel H7307 , als de wind H5674 H8804 doorgaat H2891 H8762 , en dien zuivert;
  22 H4480 [Als] van H6828 het noorden H2091 het goud H857 H8799 komt H5921 ; [maar] bij H433 God H3372 H8737 is een vreselijke H1935 majesteit!
  23 H7706 Den Almachtige H3808 , Dien kunnen wij niet H4672 H8804 uitvinden H7689 ; Hij is groot H3581 van kracht H4941 ; doch [door] gericht H7230 en grote H6666 gerechtigheid H6031 H8762 verdrukt Hij H3808 niet.
  24 H3651 Daarom H3372 H8804 vrezen H582 Hem de lieden H7200 H0 ; Hij ziet H3808 H3605 geen H2450 wijzen H3820 van harte H7200 H8799 aan.