Job 4

DSV_Strongs(i)
  1 H6030 H8799 Toen antwoordde H464 Elifaz H8489 , de Themaniet H559 H8799 , en zeide:
  2 H1697 Zo wij een woord H5254 H8765 opnemen H413 tegen H3811 H8799 u, zult gij verdrietig zijn H4310 ? Nochtans wie H4405 zal zich van woorden H3201 H8799 kunnen H6113 H8800 onthouden?
  3 H2009 Zie H7227 , gij hebt velen H3256 H8765 onderwezen H7504 , en gij hebt slappe H3027 handen H2388 H8762 gesterkt;
  4 H4405 Uw woorden H3782 H8802 hebben den struikelende H6965 H8686 opgericht H3766 H8802 , en de krommende H1290 knieen H553 H8762 hebt gij vastgesteld;
  5 H3588 Maar H6258 nu H935 H8799 komt het H413 aan H3811 H8799 u, en gij zijt verdrietig H5060 H8799 ; het raakt H5704 tot H926 H8735 u, en gij wordt beroerd.
  6 H3808 Was niet H3374 uw vreze H3690 [Gods] uw hoop H8537 , en de oprechtheid H1870 uwer wegen H8615 uw verwachting?
  7 H2142 H8798 Gedenk H4994 toch H4310 , wie H1931 is H5355 de onschuldige H6 H8804 , die vergaan zij H375 ; en waar H3477 zijn de oprechten H3582 H8738 verdelgd?
  8 H834 [Maar] gelijk als H7200 H8804 ik gezien heb H205 : die ondeugd H2790 H8802 ploegen H5999 , en moeite H2232 H8802 zaaien H7114 H8799 , maaien dezelve.
  9 H4480 Van H5397 den adem H433 Gods H6 H8799 vergaan zij H4480 , en van H7307 het geblaas H639 van Zijn neus H3615 H8799 worden zij verdaan.
  10 H7581 De brulling H738 des leeuws H6963 , en de stem H7826 des fellen leeuws H8127 , en de tanden H3715 der jonge leeuwen H5421 H8738 worden verbroken.
  11 H3918 De oude leeuw H6 H8802 vergaat H4480 , omdat H1097 er geen H2964 roof H1121 is, en de jongens H3833 eens oudachtigen leeuws H6504 H8691 worden verstrooid.
  12 H413 Voorts is tot H1697 mij een woord H1589 H8792 heimelijk gebracht H241 , en mijn oor H8102 heeft een weinigje H4480 daarvan H3947 H8799 gevat;
  13 H5587 Onder de gedachten H4480 van H2384 de gezichten H3915 des nachts H8639 , als diepe slaap H5307 H8800 valt H5921 op H582 de mensen;
  14 H7122 H8804 Kwam H6343 mij schrik H7461 en beving H6342 H8689 over, en verschrikte H7230 de veelheid H6106 mijner beenderen.
  15 H2498 H8799 H5921 Toen ging voorbij H6440 mijn aangezicht H7307 een geest H5568 H0 ; hij deed H8185 het haar H1320 mijns vleses H5568 H8762 te berge rijzen.
  16 H5975 H8799 Hij stond H5234 H8686 , doch ik kende H4758 zijn gedaante H3808 niet H8544 ; een beeltenis H5048 was voor H5869 mijn ogen H1827 ; er was stilte H8085 H8799 , en ik hoorde H6963 een stem, [zeggende]:
  17 H582 Zou een mens H6663 H8799 rechtvaardiger H4480 zijn dan H433 God H518 ? H1397 Zou een man H2891 H8799 reiner H4480 zijn dan H6213 H8802 zijn Maker?
  18 H2005 Zie H5650 , op Zijn knechten H3808 zou Hij niet H539 H8686 vertrouwen H4397 ; hoewel Hij in Zijn engelen H8417 klaarheid H7760 H8799 gesteld heeft.
  19 H637 Hoeveel te min H2563 [op] degenen, die lemen H1004 huizen H7931 H8802 bewonen H834 , welker H3247 grondslag H6083 in het stof H1792 H8762 is? Zij worden verbrijzeld H6440 voor H6211 de motten.
  20 H4480 Van H1242 den morgen H5704 tot H6153 den avond H3807 H8714 worden zij vermorzeld H4480 H1097 ; zonder H7760 H8688 dat men er acht op slaat H6 H8799 , vergaan zij H5331 in eeuwigheid.
  21 H5265 H8738 Verreist H3808 niet H3499 hun uitnemendheid H4191 H8799 met hen? Zij sterven H3808 , maar niet H2451 in wijsheid.