Job 7

DSV_Strongs(i)
  1 H3808 Heeft niet H582 de mens H6635 een strijd H5921 op H776 de aarde H3117 , en zijn zijn dagen H3117 niet als de dagen H7916 des dagloners?
  2 H5650 Gelijk de dienstknecht H7602 H8799 hijgt H6738 naar de schaduw H7916 , en gelijk de dagloner H6960 H8762 verwacht H6467 zijn werkloon;
  3 H3651 Alzo H3391 zijn mij maanden H7723 der ijdelheid H5157 H8717 ten erve geworden H3915 , en nachten H5999 der moeite H4487 H8765 zijn mij voorbereid.
  4 H518 Als H7901 H8804 ik te slapen lig H559 H8804 , dan zeg ik H4970 : Wanneer H6965 H8799 zal ik opstaan H6153 , en Hij den avond H4059 afgemeten hebben H7646 H8804 ? En ik word zat H5076 van woelingen H5704 tot aan H5399 den schemertijd.
  5 H1320 Mijn vlees H7415 is met het gewormte H1487 en met het gruis H6083 des stofs H3847 H8804 bekleed H5785 ; mijn huid H7280 H8804 is gekliefd H3988 H8735 en verachtelijk geworden.
  6 H3117 Mijn dagen H7043 H8804 zijn lichter geweest H4480 dan H708 een weversspoel H3615 H8799 , en zijn vergaan H657 zonder H8615 verwachting.
  7 H2142 H8798 Gedenk H3588 , dat H2416 mijn leven H7307 een wind H5869 is; mijn oog H3808 zal niet H7725 H8799 wederkomen H2896 , om het goede H7200 H8800 te zien.
  8 H5869 Het oog H7210 desgenen, die mij [nu] ziet H3808 , zal mij niet H7789 H8799 zien H5869 ; uw ogen H369 zullen op mij zijn; maar ik zal niet [meer] zijn.
  9 H6051 Een wolk H3615 H8804 vergaat H3212 H8799 en vaart henen H3651 ; alzo H7585 die in het graf H3381 H8802 daalt H3808 , zal niet H5927 H8799 [weder] opkomen.
  10 H3808 Hij zal niet H7725 H8799 meer wederkeren H1004 tot zijn huis H4725 , en zijn plaats H3808 zal hem niet H5750 meer H5234 H8686 kennen.
  11 H589 Zo zal ik H1571 ook H6310 mijn mond H3808 niet H2820 H8799 wederhouden H1696 H8762 , ik zal spreken H6862 in benauwdheid H7307 mijns geestes H7878 H8799 ; ik zal klagen H4751 in bitterheid H5315 mijner ziel.
  12 H589 Ben ik H3220 dan een zee H518 , of H8577 walvis H3588 , dat H5921 Gij om H4929 mij wachten H7760 H8799 zet?
  13 H3588 Wanneer H559 H8804 ik zeg H6210 : Mijn bedstede H5162 H8762 zal mij vertroosten H4904 , mijn leger H4480 zal van H7879 mijn klacht H5375 H8799 [wat] wegnemen;
  14 H2865 H8765 Dan ontzet Gij H2472 mij met dromen H4480 , en door H2384 gezichten H1204 H8762 verschrikt Gij mij;
  15 H5315 Zodat mijn ziel H4267 de verworging H977 H8799 kiest H4194 ; den dood H4480 meer dan H6106 mijn beenderen.
  16 H3988 H8804 Ik versmaad H5769 ze, ik zal toch in der eeuwigheid H3808 niet H2421 H8799 leven H2308 H8798 ; houd op H4480 van H3588 mij, want H3117 mijn dagen H1892 zijn ijdelheid.
  17 H4100 Wat H582 is de mens H3588 , dat H1431 H8762 Gij hem groot acht H3588 , en dat H3820 Gij Uw hart H413 op H7896 H8799 hem zet?
  18 H6485 H8799 En dat Gij hem bezoekt H1242 in elken morgenstond H7281 ; dat Gij hem in elken ogenblik H974 H8799 beproeft?
  19 H4100 Hoe lang H8159 H0 keert Gij U H3808 niet H8159 H8799 af H4480 van H7503 H0 mij, [en] laat H3808 niet H7503 H8686 van mij af H5704 , totdat H7536 ik mijn speeksel H1104 H8800 inzwelge?
  20 H2398 H8804 Heb ik gezondigd H4100 , wat H6466 H8799 zal ik U doen H5341 H8802 H120 , o Mensenhoeder H4100 ? Waarom H4645 hebt Gij mij U tot een tegenloop H7760 H8804 gesteld H5921 , dat ik mijzelven H4853 tot een last H1961 H8799 zij?
  21 H4100 En waarom H5375 H8799 vergeeft Gij H3808 niet H6588 mijn overtreding H5674 H0 , en doet H5771 mijn ongerechtigheid H5674 H8686 niet weg H3588 ? Want H6258 nu H6083 zal ik in het stof H7901 H8799 liggen H7836 H8765 ; en Gij zult mij vroeg zoeken H369 , maar ik zal niet zijn.