Job 9

DSV_Strongs(i)
  1 H347 Maar Job H6030 H8799 antwoordde H559 H8799 en zeide:
  2 H551 Waarlijk H3045 H8804 , ik weet H3588 , dat H3651 het zo H4100 is; want hoe H582 zou de mens H6663 H8799 rechtvaardig zijn H5973 bij H410 God?
  3 H518 Zo H2654 H8799 Hij lust heeft H5973 , om met H7378 H8800 hem te twisten H3808 , niet H259 een H4480 uit H505 duizend H6030 H8799 zal hij Hem beantwoorden.
  4 H2450 Hij is wijs H3824 van hart H533 , en sterk H3581 van kracht H4310 ; wie H413 heeft zich tegen H7185 H8689 Hem verhard H7999 H8799 , en vrede gehad?
  5 H2022 Die de bergen H6275 H8688 verzet H3808 , dat zij het niet H3045 H8804 gewaar worden H834 , Die H2015 H8804 ze omkeert H639 in Zijn toorn;
  6 H776 Die de aarde H7264 H8688 beweegt H4480 uit H4725 haar plaats H5982 , dat haar pilaren H6426 H8691 schudden;
  7 H2775 Die de zon H559 H8802 gebiedt H2224 H0 , en zij gaat H3808 niet H2224 H8799 op H2856 H8799 H1157 ; en verzegelt H3556 de sterren;
  8 H909 Die alleen H8064 de hemelen H5186 H8802 uitbreidt H1869 H8802 , en treedt H5921 op H1116 de hoogten H3220 der zee;
  9 H5906 Die den Wagen H6213 H8802 maakt H3685 , den Orion H3598 , en het Zevengesternte H2315 , en de binnenkameren H8486 van het Zuiden;
  10 H1419 Die grote dingen H6213 H8802 doet H5704 H369 , die men niet H2714 doorzoeken H6381 H8737 kan; en wonderen H5704 H369 , die men niet H4557 tellen kan.
  11 H2005 Zie H5921 , Hij zal voor H5674 H8799 mij henengaan H3808 , en ik zal Hem niet H7200 H8799 zien H2498 H8799 ; en Hij zal voorbijgaan H3808 , en ik zal Hem niet H995 H8799 merken.
  12 H2005 Zie H2862 H8799 , Hij zal roven H4310 , wie H7725 H8686 zal het Hem doen wedergeven H4310 ? Wie H413 zal tot H559 H8799 Hem zeggen H4100 : Wat H6213 H8799 doet Gij?
  13 H433 God H639 zal Zijn toorn H3808 niet H7725 H8686 afkeren H8478 ; onder H7817 H8804 Hem worden gebogen H7293 de hovaardige H5826 H8802 helpers.
  14 H637 Hoeveel H3588 te min H595 zal ik H6030 H8799 Hem antwoorden H1697 , [en] mijn woorden H977 H8799 uitkiezen H5973 tegen Hem?
  15 H834 Denwelken H518 ik, zo H6663 H8804 ik rechtvaardig ware H3808 , niet H6030 H8799 zou antwoorden H8199 H8781 ; mijn Rechter H2603 H8691 zal ik om genade bidden.
  16 H518 Indien H7121 H8804 ik roep H6030 H8799 , en Hij mij antwoordt H3808 ; ik zal niet H539 H8686 geloven H3588 , dat H6963 Hij mijn stem H238 H8686 ter ore genomen heeft.
  17 H834 Want H7779 H8799 Hij vermorzelt H8183 mij door een onweder H7235 H8689 , en vermenigvuldigt H6482 mijn wonden H2600 zonder oorzaak.
  18 H5414 H0 Hij laat H3808 mij niet H5414 H8799 toe H7307 mijn adem H7725 H8687 te verhalen H3588 ; maar H7646 H8686 Hij verzadigt H4472 mij met bitterheden.
  19 H518 Zo H3581 het aan de kracht H2009 [komt], zie H533 , Hij is sterk H518 ; en zo H4941 het aan het recht H4310 [komt], wie H3259 H8686 zal mij dagvaarden?
  20 H518 Zo H6663 H8799 ik mij rechtvaardig H6310 , mijn mond H7561 H8686 zal mij verdoemen H589 ; ben ik H8535 oprecht H6140 H8799 , Hij zal mij toch verkeerd verklaren.
  21 H589 Ben ik H8535 oprecht H3045 H8799 , zo acht ik H5315 [toch] mijn ziel H3808 niet H3988 H8799 ; ik versmaad H2416 mijn leven.
  22 H1931 Dat H259 is een H5921 H3651 ding, daarom H559 H8804 zeg ik H8535 : Den oprechte H7563 en den goddeloze H3615 H8764 verdoet H1931 Hij.
  23 H518 Als H7752 de gesel H6597 haastelijk H4191 H8686 doodt H3932 H8799 , bespot Hij H4531 de verzoeking H5355 der onschuldigen.
  24 H776 De aarde H5414 H8738 wordt gegeven H3027 in de hand H7563 des goddelozen H3680 H8762 ; Hij overdekt H6440 het aangezicht H8199 H8802 harer rechteren H518 ; zo H3808 niet H3410 , wie H1931 is Hij H645 dan?
  25 H3117 En mijn dagen H7043 H8804 zijn lichter geweest H4480 dan H7323 H8801 een loper H1272 H8804 ; zij zijn weggevloden H2896 , zij hebben het goede H3808 niet H7200 H8804 gezien.
  26 H2498 H8804 Zij zijn voorbijgevaren H5973 met H16 H591 jachtschepen H5404 ; gelijk een arend H5921 naar H400 het aas H2907 H8799 toevliegt.
  27 H518 Indien H559 H8800 mijn zeggen H7879 is: Ik zal mijn klacht H7911 H8799 vergeten H6440 , en ik zal mijn gebaar H5800 H8799 laten varen H1082 H8686 , en mij verkwikken;
  28 H3025 H8804 Zo schroom ik H3605 voor al H6094 mijn smarten H3045 H8804 ; ik weet H3588 , dat H3808 Gij mij niet H5352 H8762 onschuldig zult houden.
  29 H595 Ik H7561 H8799 zal [toch] goddeloos zijn H4100 H2088 ; waarom H1892 dan zal ik ijdellijk H3021 H8799 arbeiden?
  30 H518 Indien H7364 H8694 ik mij wasse H1119 met H7950 H4325 sneeuwwater H3709 , en mijn handen H2141 H8689 zuivere H1252 H8676 H1253 met zeep;
  31 H227 Dan H7845 zult Gij mij in de gracht H2881 H8799 induiken H8008 , en mijn klederen H8581 H8765 zullen van mij gruwen.
  32 H388 Want H3808 Hij is niet H376 een man H3644 , als H6030 H8799 ik, dien ik antwoorden zou H3162 , zo wij te zamen H4941 in het gericht H935 H8799 kwamen.
  33 H3426 Er is H3808 geen H3198 H8688 scheidsman H3027 tussen ons, [die] zijn hand H5921 op H8147 ons beiden H7896 H8799 leggen mocht.
  34 H4480 Dat Hij van H5921 op H7626 mij Zijn roede H5493 H8686 wegdoe H367 , en dat Zijn verschrikking H408 mij niet H1204 H8762 verbaasd make;
  35 H1696 H8762 Zo zal ik spreken H3808 , en Hem niet H3372 H8799 vrezen H3588 ; want H3651 zodanig H595 ben ik H3808 niet H5978 bij mij.