DSV_Strongs(i)
1
H559 H8799
Toen zeiden
H376
de mannen
H669
van Efraim
H413
tot
H4100
hem: Wat
H1697
stuk
H2088
is dit
H6213 H8804
, dat gij ons gedaan hebt
H1115
, dat gij ons niet
H7121 H8800
riept
H3588
, toen
H1980 H8804
gij heentoogt
H3898 H8736
om te strijden
H4080
tegen de Midianieten
H7378 H8799
? En zij twistten
H2394
sterk
H854
met hem.
2
H559 H8799
Hij daarentegen zeide
H413
tot
H4100
hen: Wat
H6258
heb ik nu
H6213 H8804
gedaan
H3602
, gelijk
H3808
gijlieden; zijn niet
H5955
de nalezingen
H669
van Efraim
H2896
beter
H4480
dan
H1210
de wijnoogst
H44
van Abi-ezer?
3
H430
God
H8269
heeft de vorsten
H4080
der Midianieten
H6159
, Oreb
H2062
en Zeeb
H3027
, in uw hand
H5414 H8804
gegeven
H4100
; wat
H3201 H8804
heb ik dan kunnen
H6213 H8800
doen
H3602
, gelijk
H227
gijlieden? Toen
H7307
liet hun toorn
H4480 H5921
van
H7503 H8804
hem af
H2088
, als hij dit
H1697
woord
H1696 H8763
sprak.
4
H1439
Als nu Gideon
H935 H8799
gekomen was
H3383
aan de Jordaan
H5674 H0
, ging
H1931
hij
H5674 H8802
over
H7969 H3967
, met de driehonderd
H376
mannen
H834
, die
H854
bij
H5889
hem waren, zijnde moede
H7291 H8802
, nochtans vervolgende.
5
H559 H8799
En hij zeide
H582
tot de lieden
H5523
van Sukkoth
H5414 H8798
: Geeft
H4994
toch
H3603
enige bollen
H3899
broods
H5971
aan het volk
H834
, dat
H7272
mijn voetstappen volgt
H3588
, want
H1992
zij
H5889
zijn moede
H595
; en ik
H7291 H8802
jaag
H2078
Zebah
H6759
en Tsalmuna
H4428
, de koningen
H4080
der Midianieten
H310
, achterna.
6
H8269
Maar de oversten
H5523
van Sukkoth
H559 H8799
zeiden
H3709
: Is dan de handpalm
H2078
van Zebah
H6759
en Tsalmuna
H6258
alrede
H3027
in uw hand
H3588
, dat
H6635
wij aan uw heir
H3899
brood
H5414 H8799
zouden geven?
7
H559 H8799
Toen zeide
H1439
Gideon
H3068
: Daarom, als de HEERE
H2078
Zebah
H6759
en Tsalmuna
H3027
in mijn hand
H5414 H8800
geeft
H1320
, zo zal ik uw vlees
H1758 H8804
dorsen
H6975
met doornen
H4057
der woestijn
H1303
, en met distelen.
8
H5927 H0
En hij toog
H4480
van
H8033
daar
H5927 H8799
op
H6439
naar Pnuel
H1696 H8762
, en sprak
H413
tot
H2063
hen desgelijks
H582
. En de lieden
H6439
van Pnuel
H6030 H8799
antwoordden
H834
hem, gelijk als
H582
de lieden
H5523
van Sukkoth
H6030 H8804
geantwoord hadden.
9
H559 H8799
Daarom sprak hij
H1571
ook
H582
tot de lieden
H6439
van Pnuel
H559 H8800
, zeggende
H7965
: Als ik met vrede
H7725 H8800
wederkome
H2088
, zal ik deze
H4026
toren
H5422 H8799
afwerpen.
10
H2078
Zebah
H6759
nu en Tsalmuna
H7174
waren te Karkor
H4264
, en hun legers
H5973
met
H2568 H6240
hen, omtrent vijftien
H505
duizend
H3498 H8737
, al de overgeblevenen
H4480
van
H3605
het ganse
H4264
leger
H1121
der kinderen
H6924
van het oosten
H5307 H8802
; en de gevallenen
H3967
waren honderd
H6242
en twintig
H505
duizend
H376
mannen
H2719
, die het zwaard
H8025 H8802
uittrokken.
11
H1439
En Gideon
H5927 H8799
toog opwaarts
H1870
, den weg
H168
dergenen, die in tenten
H7931 H8803
wonen
H4480
, tegen
H6924
het oosten
H5025
van Nobah
H3011
en Jogbeha
H5221 H8686
; en hij sloeg
H4264
dat leger
H3588
, want
H4264
het leger
H1961 H8804
was
H983
zorgeloos.
12
H2078
En Zebah
H6759
en Tsalmuna
H5127 H8799
vloden
H7291 H8799
; doch hij jaagde
H310
hen na
H3920 H8799
; en hij ving
H8147
de beide
H4428
koningen
H4080
der Midianieten
H2078
, Zebah
H6759
en Tsalmuna
H2729 H8689
, en verschrikte
H3605
het ganse
H4264
leger.
13
H1439
Toen nu Gideon
H1121
, de zoon
H3101
van Joas
H4480
, van
H4421
den strijd
H7725 H8799
wederkwam
H4480
, voor
H4608
den opgang
H2775
der zon,
14
H3920 H8799
Zo ving hij
H5288
een jongen
H4480
van
H582
de lieden
H5523
te Sukkoth
H7592 H8799
, en ondervraagde
H413
hem; die schreef hem
H3789 H8799
op
H8269
de oversten
H5523
van Sukkoth
H2205
, en hun oudsten
H7651
, zeven
H7657
en zeventig
H376
mannen.
15
H935 H8799
Toen kwam hij
H413
tot
H582
de lieden
H5523
van Sukkoth
H559 H8799
, en zeide
H2009
: Ziet
H2078
daar Zebah
H6759
en Tsalmuna
H834
, van dewelke
H853
gij mij
H2778 H8765
smadelijk verweten hebt
H559 H8800
, zeggende
H3709
: Is de handpalm
H2078
van Zebah
H6759
en Tsalmuna
H6258
alrede
H3027
in uw hand
H3588
, dat
H582
wij aan uw mannen
H3287
, die moede
H3899
zijn, brood
H5414 H8799
zouden geven?
16
H3947 H8799
En hij nam
H2205
de oudsten
H5892
dier stad
H6975
, en doornen
H4057
der woestijn
H1303
, en distelen
H582
, en deed het den lieden
H5523
van Sukkoth
H3045 H8686
door dezelve verstaan.
17
H4026
En den toren
H6439
van Pnuel
H5422 H8804
wierp hij af
H2026 H8799
, en doodde
H582
de lieden
H5892
der stad.
18
H559 H8799
Daarna zeide hij
H413
tot
H2078
Zebah
H413
en
H6759
Tsalmuna
H375
: Wat
H582
waren het voor mannen
H834
, die
H8396
gij te Thabor
H2026 H8804
doodsloegt
H559 H8799
? En zij zeiden
H3644
: Gelijk
H3644
gij, alzo
H259
waren zij, enerlei
H8389
, van gedaante
H1121 H4428
als koningszonen.
19
H559 H8799
Toen zeide hij
H1992
: Het
H251
waren mijn broeders
H1121
, zonen
H517
mijner moeder
H3068
; [zo] [waarlijk] [als] de HEERE
H2416
leeft
H3863
, zo
H853
gij hen
H2421 H8689
hadt laten leven
H853
, ik zou ulieden
H3808
niet
H2026 H8804
doden!
20
H559 H8799
En hij zeide
H3500
tot Jether
H1060
, zijn eerstgeborene
H6965 H8798
: Sta op
H2026 H8798
, dood
H853
hen
H5288
; maar de jongeling
H8025 H8804
trok
H2719
zijn zwaard
H3808
niet
H3588
uit, want
H3372 H8804
hij vreesde
H3588
, dewijl
H5750
hij nog
H5288
een jongeling was.
21
H559 H8799
Toen zeiden
H2078
Zebah
H6759
en Tsalmuna
H859
: Sta gij
H6965 H8798
op
H6293 H8798
, en val op ons aan
H3588
, want
H376
naar dat de man
H1369
is, zo is zijn macht
H6965 H0
. Zo stond
H1439
Gideon
H6965 H8799
op
H2026 H8799
, en doodde
H2078
Zebah
H6759
en Tsalmuna
H3947 H8799
, en nam
H7720
de maantjes
H834
, die
H6677
aan de halzen
H1581
hunner kemelen waren.
22
H559 H8799
Toen zeiden
H376
de mannen
H3478
van Israel
H413
tot
H1439
Gideon
H4910 H8798
: Heers
H1571
over ons, zo
H859
gij
H1571
als
H1121
uw zoon
H1571
en
H1121
uws zoons
H1121
zoon
H3588
, dewijl
H4080
gij ons van der Midianieten
H3027
hand
H3467 H8689
verlost hebt.
23
H1439
Maar Gideon
H559 H8799
zeide
H413
tot
H589
hen: Ik
H3808
zal over u niet
H4910 H8799
heersen
H1121
; ook zal mijn zoon
H3808
over u niet
H4910 H8799
heersen
H3068
; de HEERE
H4910 H8799
zal over u heersen.
24
H559 H8799
Voorts zeide
H1439
Gideon
H413
tot
H7596
hen: Een begeerte
H4480
zal ik van
H7592 H8799
u begeren
H5414 H8798
: geeft
H376
mij maar een iegelijk
H5141
een voorhoofdsiersel
H7998
van zijn roof
H3588
; want
H2091
zij hadden gouden
H5141
voorhoofdsierselen
H3588
gehad, dewijl
H1992
zij
H3459
Ismaelieten waren.
25
H559 H8799
En zij zeiden
H5414 H8800
: Wij zullen ze gaarne
H5414 H8799
geven
H6566 H8799
; en zij spreidden
H8071
een kleed
H7993 H8686
uit, en wierpen
H8033
daarop
H376
een iegelijk
H5141
een voorhoofdsiersel
H7998
van zijn roof.
26
H4948
En het gewicht
H2091
der gouden
H5141
voorhoofdsierselen
H834
, die
H7592 H8804
hij begeerd had
H1961 H8799
, was
H505
duizend
H7651 H3967
en zevenhonderd
H2091
[sikkelen] gouds
H909 H4480
, zonder
H7720
de maantjes
H5188
, en ketenen
H713
, en purperen
H899
klederen
H5921
, die
H4428
de koningen
H4080
der Midianieten
H909 H4480
aangehad hadden, en zonder
H6060
de halsbanden
H834
, die
H6677
aan de halzen
H1581
hunner kemelen geweest waren.
27
H1439
En Gideon
H6213 H8799
maakte
H853
daarvan
H646
een efod
H3322 H8686
, en stelde
H853
die
H5892
in zijn stad
H6084
, te Ofra
H3605
; en gans
H3478
Israel
H2181 H8799
hoereerde
H8033
aldaar
H310
denzelven na
H1961 H8799
; en het werd
H1439
Gideon
H1004
en zijn huis
H4170
tot een valstrik.
28
H4080
Alzo werden de Midianieten
H3665 H8735
te ondergebracht
H6440
voor het aangezicht
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H5375 H0
, en hieven
H7218
hun hoofd
H3808
niet
H3254 H8804
meer
H5375 H8800
op
H776
. En het land
H8252 H8799
was stil
H705
veertig
H8141
jaren
H3117
, in de dagen
H1439
van Gideon.
29
H3378
En Jerubbaal
H1121
, de zoon
H3101
van Joas
H3212 H8799
, ging henen
H3427 H8799
en woonde
H1004
in zijn huis.
30
H1439
Gideon
H1961 H8804
nu had
H7657
zeventig
H1121
zonen
H3409
, die uit zijn heupe
H3318 H8802
voortgekomen waren
H3588
; want
H1961 H8804
hij had
H7227
vele
H802
vrouwen.
31
H6370
En zijn bijwijf
H834
, hetwelk
H7927
te Sichem
H3205 H8804
was, baarde
H1571 H1931
hem ook
H1121
een zoon
H7760 H8799
; en hij noemde
H8034
zijn naam
H40
Abimelech.
32
H1439
En Gideon
H1121
, de zoon
H3101
van Joas
H4191 H8799
, stierf
H2896
in goeden
H7872
ouderdom
H6912 H8735
; en hij werd begraven
H6913
in het graf
H1
van zijn vader
H3101
Joas
H6084
, te Ofra
H33
, des Abi-ezriets.
33
H1961 H8799
En het geschiedde
H1439
, als Gideon
H4191 H8804
gestorven was
H1121
, dat de kinderen
H3478
Israels
H7725 H8799
zich omkeerden
H1168
, en de Baals
H2181 H8799 H310
nahoereerden
H7760 H8799
; en zij stelden
H1170
zich Baal-berith
H430
tot een God.