Lamentations 1:2-9

DSV_Strongs(i)
  2 H1058 H8799 [Beth]. Zij weent H1058 H8800 steeds H3915 des nachts H1832 , en haar tranen H3895 [lopen] over haar kinnebakken H5162 H8764 ; zij heeft geen trooster H157 H8802 onder al haar liefhebbers H7453 ; al haar vrienden H898 H8804 hebben trouwelooslijk met haar gehandeld H341 H8802 , zij zijn haar tot vijanden geworden.
  3 H3063 [Gimel]. Juda H1540 H8804 is in gevangenis gegaan H6040 vanwege de ellende H7230 , en vanwege de veelheid H5656 der dienstbaarheid H3427 H8804 ; zij woont H1471 onder de heidenen H4672 H8804 , zij vindt H4494 geen rust H7291 H8802 ; al haar vervolgers H5381 H8689 achterhalen H4712 ze tussen de engten.
  4 H1870 [Daleth]. De wegen H6726 Sions H57 treuren H4150 , omdat niemand op het feest H935 H8802 komt H8179 ; al haar poorten H8074 H8802 zijn woest H3548 , haar priesters H584 H8737 zuchten H1330 : haar jonkvrouwen H3013 H8737 zijn bedroefd H4843 H8804 , en zij zelve is in bitterheid.
  5 H6862 [He]. Haar tegenpartijders H7218 zijn ten hoofd H341 H8802 geworden, haar vijanden H7951 H8804 zijn gerust H3068 ; omdat haar de HEERE H3013 H8689 bedroefd heeft H7230 , vanwege de veelheid H6588 harer overtredingen H5768 ; haar kinderkens H1980 H8804 gaan henen H7628 [in] de gevangenis H6440 voor het aangezicht H6862 des tegenpartijders.
  6 H1323 [Vau]. En van de dochter H6726 Sions H1926 is al haar sieraad H3318 H8799 weggegaan H8269 ; haar vorsten H354 zijn als de herten H4829 , [die] geen weide H4672 H8804 vinden H3212 H0 , en zij gaan H3581 krachteloos H3212 H8799 henen H6440 voor het aangezicht H7291 H8802 des vervolgers.
  7 H3389 [Zain]. Jeruzalem H2142 H0 is H3117 , [in] de dagen H6040 harer ellende H4788 en harer veelvuldige ballingschap H2142 H8804 , indachtig H4262 aan al haar gewenste dingen H6924 , die zij van oude H3117 dagen H5971 af gehad heeft; dewijl haar volk H3027 door de hand H6862 des tegenpartijders H5307 H8800 valt H5826 H8802 , en zij geen helper heeft H6862 ; de tegenpartijders H7200 H8804 zien haar aan H7832 H8804 , zij spotten H4868 met haar rustdagen.
  8 H3389 [Cheth]. Jeruzalem H2399 heeft zwaarlijk H2398 H8804 gezondigd H5206 , daarom is zij als een afgezonderde H3513 H8764 [vrouw] geworden; allen, die haar eerden H2107 H8689 , achten haar onwaard H6172 , dewijl zij haar naaktheid H7200 H8804 gezien hebben H584 H8738 ; zij zucht H268 ook, en zij is achterwaarts H7725 H8799 gekeerd.
  9 H2932 [Teth]. Haar onreinheid H7757 is in haar zomen H2142 H8804 , zij heeft niet gedacht aan H319 haar uiterste H6382 , daarom is zij wonderbaarlijk H3381 H8799 omlaag gedaald H5162 H8764 ; zij heeft geen trooster H3068 . HEERE H7200 H8798 , zie H6040 mijn ellende H341 H8802 aan, want de vijand H1431 H8689 maakt zich groot.