Leviticus 7

DSV_Strongs(i)
  1 H8451 Dit is nu de wet H817 des schuldoffers H6944 ; het is een heiligheid H6944 der heiligheden.
  2 H4725 In de plaats H5930 , waar zij het brandoffer H7819 H8799 slachten H817 , zullen zij het schuldoffer H7819 H8799 slachten H1818 ; en men zal deszelfs bloed H5439 rondom H4196 op het altaar H2236 H8799 sprengen.
  3 H2459 En daarvan zal men al zijn vet H7126 H8686 offeren H451 , den staart H2459 , en het vet H7130 , dat het ingewand H3680 H8764 bedekt;
  4 H8147 Ook de beide H3629 nieren H2459 , en het vet H3689 , dat daaraan is, dat op de weekdarmen H3508 is; en het net H3516 over de lever H3629 , met de nieren H5493 H8686 , zal men afnemen.
  5 H3548 En de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H801 , ten vuuroffer H3068 den HEERE H817 ; het is een schuldoffer.
  6 H2145 Al wat mannelijk H3548 is onder de priesteren H398 H8799 zal dat eten H6918 ; in de heilige H4725 plaats H398 H8735 zal het gegeten worden H6944 ; het is een heiligheid H6944 der heiligheden.
  7 H2403 Gelijk het zondoffer H817 , alzo zal ook het schuldoffer H259 zijn; enerlei H8451 wet H3548 zal voor dezelve zijn; het zal des priesters H3722 H8762 zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben.
  8 H3548 Ook de priester H376 , die iemands H5930 brandoffer H7126 H8688 offert H3548 , die priester H5785 zal de huid H5930 des brandoffers H7126 H8689 hebben, dat hij geofferd heeft.
  9 H4503 Daartoe al het spijsoffer H8574 , dat in den oven H644 H8735 gebakken wordt H4802 , met al wat in den ketel H4227 en in den pan H6213 H8738 bereid wordt H3548 , zal des priesters H7126 H8688 zijn, die dat offert.
  10 H4503 Ook alle spijsoffer H8081 met olie H1101 H8803 gemengd H2720 , of droog H1121 , zal voor alle zonen H175 van Aaron H376 zijn, voor den enen H251 als voor den anderen.
  11 H8451 Dit is nu de wet H2077 H8002 des dankoffers H3068 , dat men den HEERE H7126 H8686 offeren zal.
  12 H8426 Indien hij dat tot een lof H7126 H8686 [offer] offert H2077 H8426 , zo zal hij, nevens het lofoffer H4682 , ongezuurde H2471 koeken H8081 met olie H1101 H8803 gemengd H4682 , en ongezuurde H7550 vladen H8081 met olie H4886 H8803 bestreken H7126 H8689 , offeren H2471 ; en zullen die koeken H8081 met olie H1101 H8803 gemengd H7246 H8716 van geroost H5560 meelbloem zijn.
  13 H2471 Benevens de koeken H7133 zal hij tot zijn offerande H2557 gedesemd H3899 brood H7126 H8686 offeren H2077 H8426 , met het lofoffer H8002 zijns dankoffers.
  14 H259 En een H7133 daarvan uit de ganse offerande H3068 zal hij den HEERE H8641 ten hefoffer H7126 H8689 offeren H3548 ; het zal voor den priester H1818 zijn, die het bloed H8002 des dankoffers H2236 H8802 sprengt.
  15 H1320 Maar het vlees H2077 H8002 van het lofoffer H8426 zijns dankoffers H3117 zal op den dag H7133 van deszelfs offerande H398 H8735 gegeten worden H1242 ; daarvan zal men niet tot den morgen H3240 H8686 overlaten.
  16 H2077 En zo het slachtoffer H7133 zijner offerande H5088 een gelofte H5071 , of vrijwillig offer H3117 is, dat zal ten dage H2077 als hij zijn offer H7126 H8687 offeren zal H398 H8735 , gegeten worden H3498 H8737 , en het overgeblevene H4283 daarvan zal ook des anderen daags H398 H8735 gegeten worden.
  17 H1320 Wat nog van het vlees H2077 des slachtoffers H3498 H8737 overgebleven is H7992 , zal op den derden H3117 dag H784 met vuur H8313 H8735 verbrand worden;
  18 H398 H8736 Want zo enigszins H1320 van dat vlees H2077 H8002 zijns dankoffers H7992 op den derden H3117 dag H398 H8735 gegeten wordt H7126 H8688 , die dat geofferd heeft H7521 H8735 , zal niet aangenaam zijn H2803 H8735 ; het zal hem niet toegerekend worden H6292 , het zal een afgrijselijk ding H5315 zijn; en de ziel H398 H8802 , die daarvan eet H5771 , zal haar ongerechtigheid H5375 H8799 dragen.
  19 H1320 En het vlees H2931 , dat iets onreins H5060 H8799 aangeroerd zal hebben H398 H8735 , zal niet gegeten worden H784 ; met vuur H8313 H8735 zal het verbrand worden H1320 ; maar aangaande het [andere] vlees H2889 , dat vlees zal een ieder, die rein H398 H8799 is, mogen eten.
  20 H5315 Doch als een ziel H1320 het vlees H2077 H8002 van het dankoffer H3068 , hetwelk des HEEREN H398 H8799 is, gegeten zal hebben H2932 , en haar onreinigheid H5315 aan haar is, zo zal die ziel H5971 uit haar volken H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  21 H5315 En wanneer een ziel H2932 iets onreins H5060 H8799 zal aangeroerd hebben H2932 , [als] de onreinigheid H120 des mensen H2931 , of het onreine H929 vee H2931 , of enig onrein H8263 verfoeisel H1320 , en zal van het vlees H2077 H8002 des dankoffers H3068 , hetwelk des HEEREN H398 H8804 is, gegeten hebben H5315 , zo zal die ziel H5971 uit haar volken H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  22 H1696 H8762 Daarna sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  23 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H2459 : Geen vet H7794 van een os H3775 , of schaap H5795 , of geit H398 H8799 , zult gij eten.
  24 H2459 Maar het vet H5038 van een dood aas H2459 , en het vet H2966 van het verscheurde H4399 , mag tot alle werk H6213 H8735 gebezigd worden H398 H8800 ; doch gij zult het ganselijk H398 H8799 niet eten.
  25 H2459 Want al wie het vet H929 van vee H398 H8802 eten zal H3068 , van hetwelk men den HEERE H801 een vuuroffer H7126 H8686 zal geofferd hebben H5315 , die ziel H398 H8802 , die het gegeten zal hebben H5971 , zal uit haar volken H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  26 H4186 Ook zult gij in uw woningen H1818 geen bloed H398 H8799 eten H5775 , hetzij van het gevogelte H929 , of van het vee.
  27 H5315 Alle ziel H3605 , die enig H1818 bloed H398 H8799 eten zal H5315 , die ziel H5971 zal uit haar volken H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  28 H1696 H8762 Voorts sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  29 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H2077 H8002 : Wie zijn dankoffer H3068 den HEERE H7126 H8688 offert H7133 , zal zijn offerande H2077 H8002 van zijn dankoffer H3068 den HEERE H935 H8686 toebrengen.
  30 H3027 Zijn handen H801 zullen de vuurofferen H3068 des HEEREN H935 H8686 brengen H2459 ; het vet H2373 aan de borst H2373 zal hij met die borst H935 H8686 brengen H8573 , om die tot een beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8687 te bewegen.
  31 H3548 En de priester H2459 zal dat vet H4196 op het altaar H6999 H8689 aansteken H2373 ; doch de borst H175 zal voor Aaron H1121 en zijn zonen zijn.
  32 H3225 H7785 Gij zult ook den rechterschouder H8641 tot een hefoffer H3548 den priester H5414 H8799 geven H2077 H8002 , uit uw dankofferen.
  33 H1121 Wie uit de zonen H175 van Aaron H1818 het bloed H8002 des dankoffers H2459 en het vet H7126 H8688 offert H3225 H7785 , dien zal de rechterschouder H4490 ten dele zijn.
  34 H8573 H2373 Want de beweegborst H8641 H7785 en den hefschouder H1121 heb Ik van de kinderen H3478 Israels H2077 H8002 uit hun dankofferen H3947 H8804 genomen H175 , en heb dezelve aan Aaron H3548 , den priester H1121 , en aan zijn zonen H5769 , tot een eeuwige H2706 inzetting H5414 H8799 gegeven H1121 , van de kinderen H3478 Israels.
  35 H4888 Dit is de zalving H175 van Aaron H4888 en de zalving H1121 van zijn zonen H801 , van de vuurofferen H3068 des HEEREN H3117 ; ten dage H7126 H8689 als Hij hen deed naderen H3547 H0 , om het priesterdom H3068 den HEERE H3547 H8763 te bedienen;
  36 H3068 Hetwelk de HEERE H1121 hun van de kinderen H3478 Israels H5414 H8800 te geven H6680 H8765 geboden heeft H3117 , ten dage H4886 H8800 als Hij hen zalfde H5769 ; het zij een eeuwige H2708 inzetting H1755 voor hun geslachten.
  37 H8451 Dit is de wet H5930 des brandoffers H4503 , des spijsoffers H2403 , des zondoffers H817 , des schuldoffers H4394 , des vuloffers H2077 H8002 en des dankoffers;
  38 H3068 Die de HEERE H4872 Mozes H2022 op den berg H5514 Sinai H6680 H8765 geboden heeft H3117 , ten dage H1121 als Hij den kinderen H3478 Israels H6680 H8763 gebood H7133 , dat zij hun offeranden H3068 den HEERE H4057 , in de woestijn H5514 van Sinai H7126 H8687 , zouden offeren.