DSV_Strongs(i)
2
H4725
In de plaats
H5930
, waar zij het brandoffer
H7819 H8799
slachten
H817
, zullen zij het schuldoffer
H7819 H8799
slachten
H1818
; en men zal deszelfs bloed
H5439
rondom
H4196
op het altaar
H2236 H8799
sprengen.
3
H2459
En daarvan zal men al zijn vet
H7126 H8686
offeren
H451
, den staart
H2459
, en het vet
H7130
, dat het ingewand
H3680 H8764
bedekt;
4
H8147
Ook de beide
H3629
nieren
H2459
, en het vet
H3689
, dat daaraan is, dat op de weekdarmen
H3508
is; en het net
H3516
over de lever
H3629
, met de nieren
H5493 H8686
, zal men afnemen.
5
H3548
En de priester
H6999 H8689
zal die aansteken
H4196
op het altaar
H801
, ten vuuroffer
H3068
den HEERE
H817
; het is een schuldoffer.
6
H2145
Al wat mannelijk
H3548
is onder de priesteren
H398 H8799
zal dat eten
H6918
; in de heilige
H4725
plaats
H398 H8735
zal het gegeten worden
H6944
; het is een heiligheid
H6944
der heiligheden.
7
H2403
Gelijk het zondoffer
H817
, alzo zal ook het schuldoffer
H259
zijn; enerlei
H8451
wet
H3548
zal voor dezelve zijn; het zal des priesters
H3722 H8762
zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben.
8
H3548
Ook de priester
H376
, die iemands
H5930
brandoffer
H7126 H8688
offert
H3548
, die priester
H5785
zal de huid
H5930
des brandoffers
H7126 H8689
hebben, dat hij geofferd heeft.
9
H4503
Daartoe al het spijsoffer
H8574
, dat in den oven
H644 H8735
gebakken wordt
H4802
, met al wat in den ketel
H4227
en in den pan
H6213 H8738
bereid wordt
H3548
, zal des priesters
H7126 H8688
zijn, die dat offert.
10
H4503
Ook alle spijsoffer
H8081
met olie
H1101 H8803
gemengd
H2720
, of droog
H1121
, zal voor alle zonen
H175
van Aaron
H376
zijn, voor den enen
H251
als voor den anderen.
11
H8451
Dit is nu de wet
H2077 H8002
des dankoffers
H3068
, dat men den HEERE
H7126 H8686
offeren zal.
12
H8426
Indien hij dat tot een lof
H7126 H8686
[offer] offert
H2077 H8426
, zo zal hij, nevens het lofoffer
H4682
, ongezuurde
H2471
koeken
H8081
met olie
H1101 H8803
gemengd
H4682
, en ongezuurde
H7550
vladen
H8081
met olie
H4886 H8803
bestreken
H7126 H8689
, offeren
H2471
; en zullen die koeken
H8081
met olie
H1101 H8803
gemengd
H7246 H8716
van geroost
H5560
meelbloem zijn.
13
H2471
Benevens de koeken
H7133
zal hij tot zijn offerande
H2557
gedesemd
H3899
brood
H7126 H8686
offeren
H2077 H8426
, met het lofoffer
H8002
zijns dankoffers.
14
H259
En een
H7133
daarvan uit de ganse offerande
H3068
zal hij den HEERE
H8641
ten hefoffer
H7126 H8689
offeren
H3548
; het zal voor den priester
H1818
zijn, die het bloed
H8002
des dankoffers
H2236 H8802
sprengt.
15
H1320
Maar het vlees
H2077 H8002
van het lofoffer
H8426
zijns dankoffers
H3117
zal op den dag
H7133
van deszelfs offerande
H398 H8735
gegeten worden
H1242
; daarvan zal men niet tot den morgen
H3240 H8686
overlaten.
16
H2077
En zo het slachtoffer
H7133
zijner offerande
H5088
een gelofte
H5071
, of vrijwillig offer
H3117
is, dat zal ten dage
H2077
als hij zijn offer
H7126 H8687
offeren zal
H398 H8735
, gegeten worden
H3498 H8737
, en het overgeblevene
H4283
daarvan zal ook des anderen daags
H398 H8735
gegeten worden.
17
H1320
Wat nog van het vlees
H2077
des slachtoffers
H3498 H8737
overgebleven is
H7992
, zal op den derden
H3117
dag
H784
met vuur
H8313 H8735
verbrand worden;
18
H398 H8736
Want zo enigszins
H1320
van dat vlees
H2077 H8002
zijns dankoffers
H7992
op den derden
H3117
dag
H398 H8735
gegeten wordt
H7126 H8688
, die dat geofferd heeft
H7521 H8735
, zal niet aangenaam zijn
H2803 H8735
; het zal hem niet toegerekend worden
H6292
, het zal een afgrijselijk ding
H5315
zijn; en de ziel
H398 H8802
, die daarvan eet
H5771
, zal haar ongerechtigheid
H5375 H8799
dragen.
19
H1320
En het vlees
H2931
, dat iets onreins
H5060 H8799
aangeroerd zal hebben
H398 H8735
, zal niet gegeten worden
H784
; met vuur
H8313 H8735
zal het verbrand worden
H1320
; maar aangaande het [andere] vlees
H2889
, dat vlees zal een ieder, die rein
H398 H8799
is, mogen eten.
20
H5315
Doch als een ziel
H1320
het vlees
H2077 H8002
van het dankoffer
H3068
, hetwelk des HEEREN
H398 H8799
is, gegeten zal hebben
H2932
, en haar onreinigheid
H5315
aan haar is, zo zal die ziel
H5971
uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
21
H5315
En wanneer een ziel
H2932
iets onreins
H5060 H8799
zal aangeroerd hebben
H2932
, [als] de onreinigheid
H120
des mensen
H2931
, of het onreine
H929
vee
H2931
, of enig onrein
H8263
verfoeisel
H1320
, en zal van het vlees
H2077 H8002
des dankoffers
H3068
, hetwelk des HEEREN
H398 H8804
is, gegeten hebben
H5315
, zo zal die ziel
H5971
uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
23
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H2459
: Geen vet
H7794
van een os
H3775
, of schaap
H5795
, of geit
H398 H8799
, zult gij eten.
24
H2459
Maar het vet
H5038
van een dood aas
H2459
, en het vet
H2966
van het verscheurde
H4399
, mag tot alle werk
H6213 H8735
gebezigd worden
H398 H8800
; doch gij zult het ganselijk
H398 H8799
niet eten.
25
H2459
Want al wie het vet
H929
van vee
H398 H8802
eten zal
H3068
, van hetwelk men den HEERE
H801
een vuuroffer
H7126 H8686
zal geofferd hebben
H5315
, die ziel
H398 H8802
, die het gegeten zal hebben
H5971
, zal uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
26
H4186
Ook zult gij in uw woningen
H1818
geen bloed
H398 H8799
eten
H5775
, hetzij van het gevogelte
H929
, of van het vee.
27
H5315
Alle ziel
H3605
, die enig
H1818
bloed
H398 H8799
eten zal
H5315
, die ziel
H5971
zal uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
29
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H2077 H8002
: Wie zijn dankoffer
H3068
den HEERE
H7126 H8688
offert
H7133
, zal zijn offerande
H2077 H8002
van zijn dankoffer
H3068
den HEERE
H935 H8686
toebrengen.
30
H3027
Zijn handen
H801
zullen de vuurofferen
H3068
des HEEREN
H935 H8686
brengen
H2459
; het vet
H2373
aan de borst
H2373
zal hij met die borst
H935 H8686
brengen
H8573
, om die tot een beweegoffer
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H5130 H8687
te bewegen.
31
H3548
En de priester
H2459
zal dat vet
H4196
op het altaar
H6999 H8689
aansteken
H2373
; doch de borst
H175
zal voor Aaron
H1121
en zijn zonen zijn.
32
H3225 H7785
Gij zult ook den rechterschouder
H8641
tot een hefoffer
H3548
den priester
H5414 H8799
geven
H2077 H8002
, uit uw dankofferen.
33
H1121
Wie uit de zonen
H175
van Aaron
H1818
het bloed
H8002
des dankoffers
H2459
en het vet
H7126 H8688
offert
H3225 H7785
, dien zal de rechterschouder
H4490
ten dele zijn.
34
H8573 H2373
Want de beweegborst
H8641 H7785
en den hefschouder
H1121
heb Ik van de kinderen
H3478
Israels
H2077 H8002
uit hun dankofferen
H3947 H8804
genomen
H175
, en heb dezelve aan Aaron
H3548
, den priester
H1121
, en aan zijn zonen
H5769
, tot een eeuwige
H2706
inzetting
H5414 H8799
gegeven
H1121
, van de kinderen
H3478
Israels.
35
H4888
Dit is de zalving
H175
van Aaron
H4888
en de zalving
H1121
van zijn zonen
H801
, van de vuurofferen
H3068
des HEEREN
H3117
; ten dage
H7126 H8689
als Hij hen deed naderen
H3547 H0
, om het priesterdom
H3068
den HEERE
H3547 H8763
te bedienen;
36
H3068
Hetwelk de HEERE
H1121
hun van de kinderen
H3478
Israels
H5414 H8800
te geven
H6680 H8765
geboden heeft
H3117
, ten dage
H4886 H8800
als Hij hen zalfde
H5769
; het zij een eeuwige
H2708
inzetting
H1755
voor hun geslachten.