DSV_Strongs(i)
1
H4912
De spreuken
H8010
van Salomo
H1121
, den zoon
H1732
van David
H4428
, den koning
H3478
van Israel,
2
H2451
Om wijsheid
H4148
en tucht
H3045 H8800
te weten
H995 H8687
; om te verstaan
H561
redenen
H998
des verstands;
3
H3947 H8800
Om aan te nemen
H4148
onderwijs
H7919 H8687
van goed verstand
H6664
, gerechtigheid
H4941
, en recht
H4339
, en billijkheden;
4
H6612
Om den slechten
H6195
kloekzinnigheid
H5414 H8800
te geven
H5288
, den jongeling
H1847
wetenschap
H4209
en bedachtzaamheid.
5
H2450
Die wijs
H8085 H8799
[is], zal horen
H3948
, en zal in lere
H3254 H8686
toenemen
H995 H8737
; en die verstandig [is]
H8458
, zal wijzen raad
H7069 H8799
bekomen;
6
H995 H8687
Om te verstaan
H4912
een spreuk
H4426
en de uitlegging
H1697
, de woorden
H2450
der wijzen
H2420
en hun raadselen.
7
H3374
De vrees
H3068
des HEEREN
H7225
is het beginsel
H1847
der wetenschap
H191
; de dwazen
H936 H8804
verachten
H2451
wijsheid
H4148
en tucht.
8
H1121
Mijn zoon
H8085 H8798
! hoor
H4148
de tucht
H1
uws vaders
H5203 H8799
, en verlaat
H8451
de leer
H517
uwer moeder
H3808
niet;
9
H7218
Want zij [zullen] uw hoofd
H2580
een aangenaam
H3880
toevoegsel
H6060
[zijn], en ketenen
H1621
aan uw hals.
10
H1121
Mijn zoon
H2400
! indien de zondaars
H6601 H8762
u aanlokken
H14 H8799
, bewillig
H3808
niet;
11
H559 H8799
Indien zij zeggen
H3212 H8798
: Ga
H693 H8799
met ons, laat ons loeren
H1818
op bloed
H6845 H8799
, ons versteken
H5355
tegen den onschuldige
H2600
, zonder oorzaak;
12
H2416
Laat ons hen levend
H1104 H8799
verslinden
H7585
, als het graf
H8549
; ja, geheel en al
H953
, gelijk die in den kuil
H3381 H8802
nederdalen;
13
H3368
Alle kostelijk
H1952
goed
H4672 H8799
zullen wij vinden
H1004
, onze huizen
H7998
zullen wij met roof
H4390 H8762
vullen.
14
H1486
Gij zult uw lot
H8432
midden
H5307 H8686
onder ons werpen
H259
; wij zullen allen een
H3599
buidel hebben.
15
H1121
Mijn zoon
H3212 H8799
! wandel
H1870
niet met hen op den weg
H4513 H8798
; weer
H7272
uw voet
H5410
van hun pad.
16
H7272
Want hun voeten
H7323 H8799
lopen
H7451
ten boze
H4116 H8762
; en zij haasten zich
H1818
om bloed
H8210 H8800
te storten.
17
H7568
Zekerlijk, het net
H2600
wordt tevergeefs
H2219 H8794
gespreid
H5869
voor de ogen
H1167 H3671
van allerlei gevogelte;
18
H693 H8799
En deze loeren
H1818
op hun [eigen] bloed
H6845 H8799
, en versteken zich
H5315
tegen hun zielen.
19
H734
Zo zijn de paden
H1215
van een iegelijk, die gierigheid
H1214 H8802
pleegt
H5315
; zij zal de ziel
H1167
van haar meester
H3947 H8799
vangen.
20
H2454
De opperste Wijsheid
H7442 H8799
roept overluid
H2351
daarbuiten
H5414 H8799
; Zij verheft
H6963
Haar stem
H7339
op de straten.
21
H7121 H8799
Zij roept
H7218
in het voorste
H1993 H8802
der woelingen
H6607
; aan de deuren
H8179
der poorten
H559 H8799
spreekt Zij
H561
Haar redenen
H5892
in de stad;
22
H6612
Gij slechten
H6612
! hoe lang zult gij de slechtigheid
H157 H8799
beminnen
H3887 H8801
, en de spotters
H3944
voor zich de spotternij
H2530 H8804
begeren
H3684
, en de zotten
H1847
wetenschap
H8130 H8799
haten?
23
H7725 H8799
Keert u
H8433
tot Mijn bestraffing
H7307
; ziet, Ik zal Mijn Geest
H5042 H8686
ulieden overvloediglijk uitstorten
H1697
; Ik zal Mijn woorden
H3045 H8686
u bekend maken.
24
H7121 H8804
Dewijl Ik geroepen heb
H3985 H8762
, en gijlieden geweigerd hebt
H3027
; Mijn hand
H5186 H8804
uitgestrekt heb
H7181 H8688
, en er niemand was, die opmerkte;
25
H6098
En gij al Mijn raad
H6544 H8799
verworpen
H8433
, en Mijn bestraffing
H14 H8804
niet gewild hebt;
26
H343
Zo zal Ik ook in ulieder verderf
H7832 H8799
lachen
H3932 H8799
; Ik zal spotten
H6343
, wanneer uw vreze
H935 H8800
komt.
27
H6343
Wanneer uw vreze
H935 H8800
komt
H7722 H8675 H7584
gelijk een verwoesting
H343
, en uw verderf
H857 H8799
aankomt
H5492
als een wervelwind
H6869
; wanneer u benauwdheid
H6695
en angst
H935 H8800
overkomt;
28
H7121 H8799
Dan zullen zij tot Mij roepen
H6030 H8799
, maar Ik zal niet antwoorden
H7836 H8762
; zij zullen Mij vroeg zoeken
H4672 H8799
, maar zullen Mij niet vinden;
29
H1847
Daarom, dat zij de wetenschap
H8130 H8804
gehaat hebben
H3374
, en de vreze
H3068
des HEEREN
H977 H8804
niet hebben verkoren.
30
H6098
Zij hebben in Mijn raad
H14 H8804
niet bewilligd
H8433
; al Mijn bestraffingen
H5006 H8804
hebben zij versmaad;
31
H398 H8799
Zo zullen zij eten
H6529
van de vrucht
H1870
van hun weg
H7646 H8799
, en zich verzadigen
H4156
met hun raadslagen.