Proverbs 1

DSV_Strongs(i)
  1 H4912 De spreuken H8010 van Salomo H1121 , den zoon H1732 van David H4428 , den koning H3478 van Israel,
  2 H2451 Om wijsheid H4148 en tucht H3045 H8800 te weten H995 H8687 ; om te verstaan H561 redenen H998 des verstands;
  3 H3947 H8800 Om aan te nemen H4148 onderwijs H7919 H8687 van goed verstand H6664 , gerechtigheid H4941 , en recht H4339 , en billijkheden;
  4 H6612 Om den slechten H6195 kloekzinnigheid H5414 H8800 te geven H5288 , den jongeling H1847 wetenschap H4209 en bedachtzaamheid.
  5 H2450 Die wijs H8085 H8799 [is], zal horen H3948 , en zal in lere H3254 H8686 toenemen H995 H8737 ; en die verstandig [is] H8458 , zal wijzen raad H7069 H8799 bekomen;
  6 H995 H8687 Om te verstaan H4912 een spreuk H4426 en de uitlegging H1697 , de woorden H2450 der wijzen H2420 en hun raadselen.
  7 H3374 De vrees H3068 des HEEREN H7225 is het beginsel H1847 der wetenschap H191 ; de dwazen H936 H8804 verachten H2451 wijsheid H4148 en tucht.
  8 H1121 Mijn zoon H8085 H8798 ! hoor H4148 de tucht H1 uws vaders H5203 H8799 , en verlaat H8451 de leer H517 uwer moeder H3808 niet;
  9 H7218 Want zij [zullen] uw hoofd H2580 een aangenaam H3880 toevoegsel H6060 [zijn], en ketenen H1621 aan uw hals.
  10 H1121 Mijn zoon H2400 ! indien de zondaars H6601 H8762 u aanlokken H14 H8799 , bewillig H3808 niet;
  11 H559 H8799 Indien zij zeggen H3212 H8798 : Ga H693 H8799 met ons, laat ons loeren H1818 op bloed H6845 H8799 , ons versteken H5355 tegen den onschuldige H2600 , zonder oorzaak;
  12 H2416 Laat ons hen levend H1104 H8799 verslinden H7585 , als het graf H8549 ; ja, geheel en al H953 , gelijk die in den kuil H3381 H8802 nederdalen;
  13 H3368 Alle kostelijk H1952 goed H4672 H8799 zullen wij vinden H1004 , onze huizen H7998 zullen wij met roof H4390 H8762 vullen.
  14 H1486 Gij zult uw lot H8432 midden H5307 H8686 onder ons werpen H259 ; wij zullen allen een H3599 buidel hebben.
  15 H1121 Mijn zoon H3212 H8799 ! wandel H1870 niet met hen op den weg H4513 H8798 ; weer H7272 uw voet H5410 van hun pad.
  16 H7272 Want hun voeten H7323 H8799 lopen H7451 ten boze H4116 H8762 ; en zij haasten zich H1818 om bloed H8210 H8800 te storten.
  17 H7568 Zekerlijk, het net H2600 wordt tevergeefs H2219 H8794 gespreid H5869 voor de ogen H1167 H3671 van allerlei gevogelte;
  18 H693 H8799 En deze loeren H1818 op hun [eigen] bloed H6845 H8799 , en versteken zich H5315 tegen hun zielen.
  19 H734 Zo zijn de paden H1215 van een iegelijk, die gierigheid H1214 H8802 pleegt H5315 ; zij zal de ziel H1167 van haar meester H3947 H8799 vangen.
  20 H2454 De opperste Wijsheid H7442 H8799 roept overluid H2351 daarbuiten H5414 H8799 ; Zij verheft H6963 Haar stem H7339 op de straten.
  21 H7121 H8799 Zij roept H7218 in het voorste H1993 H8802 der woelingen H6607 ; aan de deuren H8179 der poorten H559 H8799 spreekt Zij H561 Haar redenen H5892 in de stad;
  22 H6612 Gij slechten H6612 ! hoe lang zult gij de slechtigheid H157 H8799 beminnen H3887 H8801 , en de spotters H3944 voor zich de spotternij H2530 H8804 begeren H3684 , en de zotten H1847 wetenschap H8130 H8799 haten?
  23 H7725 H8799 Keert u H8433 tot Mijn bestraffing H7307 ; ziet, Ik zal Mijn Geest H5042 H8686 ulieden overvloediglijk uitstorten H1697 ; Ik zal Mijn woorden H3045 H8686 u bekend maken.
  24 H7121 H8804 Dewijl Ik geroepen heb H3985 H8762 , en gijlieden geweigerd hebt H3027 ; Mijn hand H5186 H8804 uitgestrekt heb H7181 H8688 , en er niemand was, die opmerkte;
  25 H6098 En gij al Mijn raad H6544 H8799 verworpen H8433 , en Mijn bestraffing H14 H8804 niet gewild hebt;
  26 H343 Zo zal Ik ook in ulieder verderf H7832 H8799 lachen H3932 H8799 ; Ik zal spotten H6343 , wanneer uw vreze H935 H8800 komt.
  27 H6343 Wanneer uw vreze H935 H8800 komt H7722 H8675 H7584 gelijk een verwoesting H343 , en uw verderf H857 H8799 aankomt H5492 als een wervelwind H6869 ; wanneer u benauwdheid H6695 en angst H935 H8800 overkomt;
  28 H7121 H8799 Dan zullen zij tot Mij roepen H6030 H8799 , maar Ik zal niet antwoorden H7836 H8762 ; zij zullen Mij vroeg zoeken H4672 H8799 , maar zullen Mij niet vinden;
  29 H1847 Daarom, dat zij de wetenschap H8130 H8804 gehaat hebben H3374 , en de vreze H3068 des HEEREN H977 H8804 niet hebben verkoren.
  30 H6098 Zij hebben in Mijn raad H14 H8804 niet bewilligd H8433 ; al Mijn bestraffingen H5006 H8804 hebben zij versmaad;
  31 H398 H8799 Zo zullen zij eten H6529 van de vrucht H1870 van hun weg H7646 H8799 , en zich verzadigen H4156 met hun raadslagen.
  32 H4878 Want de afkering H6612 der slechten H2026 H8799 zal hen doden H7962 , en de voorspoed H3684 der zotten H6 H8762 zal hen verderven.
  33 H8085 H8802 Maar die naar Mij hoort H983 , zal zeker H7931 H8799 wonen H7599 H8768 , en hij zal gerust zijn H6343 van de vreze H7451 des kwaads.