Proverbs 23

DSV_Strongs(i)
  1 H3427 H8799 Als gij aangezeten zult zijn H4910 H8802 om met een heerser H3898 H8800 te eten H995 H8800 , zo zult gij scherpelijk H995 H8799 letten H6440 op dengene, die voor uw aangezicht is.
  2 H7760 H8804 En zet H7915 een mes H3930 aan uw keel H5315 , indien gij een gulzig H1167 mens zijt;
  3 H183 H8691 Laat u niet gelusten H4303 zijner smakelijke spijzen H3577 , want het is een leugenachtig H3899 brood.
  4 H3021 H8799 Vermoei u H6238 H8687 niet om rijk te worden H2308 H8798 ; sta af H998 van uw vernuft.
  5 H5869 Zult gij uw ogen H5774 H8686 H8675 H5774 H8799 laten vliegen H6213 H8800 op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk H3671 vleugelen H6213 H8799 maken H5404 gelijk een arend H8064 , die naar den hemel H5774 H8799 H8675 H5774 H8687 vliegt.
  6 H3898 H8799 Eet H3899 het brood H7451 niet desgenen, die boos H5869 is van oog H183 H8691 , en wees niet belust H4303 op zijn smakelijke spijzen;
  7 H8176 H8804 Want gelijk hij bedacht heeft H5315 in zijn ziel H559 H8799 , alzo zal hij tot u zeggen H398 H8798 : Eet H8354 H8798 en drink H3820 ! maar zijn hart is niet met u;
  8 H6595 Uw bete H398 H8804 , die gij gegeten hebt H6958 H8686 , zoudt gij uitspuwen H5273 ; en gij zoudt uw liefelijke H1697 woorden H7843 H8765 verderven.
  9 H1696 H8762 Spreek H241 niet voor het oor H3684 van een zot H7922 , want hij zou het verstand H4405 uwer woorden H936 H8799 verachten.
  10 H5253 H0 Zet H5769 de oude H1366 palen H5253 H8686 niet terug H935 H8799 ; en kom H7704 op de akkers H3490 der wezen niet;
  11 H1350 H8802 Want hun Verlosser H2389 is sterk H7379 ; Die zal hun twistzaak H7378 H8799 tegen u twisten.
  12 H935 H8685 Begeef H3820 uw hart H4148 tot de tucht H241 , en uw oren H561 tot de redenen H1847 der wetenschap.
  13 H4513 H8799 Weer H4148 de tucht H5288 van den jongen H7626 niet; als gij hem met de roede H5221 H8686 zult slaan H4191 H8799 , zal hij niet sterven.
  14 H7626 Gij zult hem met de roede H5221 H8686 slaan H5315 , en zijn ziel H7585 van de hel H5337 H8686 redden.
  15 H1121 Mijn zoon H3820 ! zo uw hart H2449 H8804 wijs is H3820 , mijn hart H8055 H8799 zal blijde zijn H589 , ja, ik.
  16 H3629 En mijn nieren H5937 H8799 zullen van vreugde opspringen H8193 , als uw lippen H4339 billijkheden H1696 H8763 spreken zullen.
  17 H3820 Uw hart H7065 H8762 zij niet nijdig H2400 over de zondaren H3117 ; maar zijt te allen dage H3374 in de vreze H3068 des HEEREN.
  18 H3426 Want zekerlijk, er is H319 een beloning H8615 ; en uw verwachting H3772 H8735 zal niet afgesneden worden.
  19 H8085 H8798 Hoor gij H1121 , mijn zoon H2449 H8798 ! en word wijs H833 H8761 , en richt H3820 uw hart H1870 op den weg.
  20 H3196 H5433 H8802 Zijt niet onder de wijnzuipers H2151 H8802 H1320 , noch onder de vleesvreters;
  21 H5433 H8802 Want een zuiper H2151 H8802 en vraat H3423 H8735 zal arm worden H5124 ; en de sluimering H7168 doet verscheurde klederen H3847 H8686 dragen.
  22 H8085 H8798 Hoor H1 naar uw vader H3205 H8804 , die u gewonnen heeft H936 H8799 ; en veracht H517 uw moeder H2204 H8804 niet, als zij oud geworden is.
  23 H7069 H8798 Koop H571 de waarheid H4376 H8799 , en verkoop H2451 ze niet, [mitsgaders] wijsheid H4148 , en tucht H998 , en verstand.
  24 H1 De vader H6662 des rechtvaardigen H1524 zal zich zeer H1523 H8799 verheugen H2450 ; en die een wijzen H3205 H8802 [zoon] gewint H8055 H8799 , zal zich over hem verblijden.
  25 H1 Laat uw vader H8055 H8799 zich verblijden H517 , ook uw moeder H1523 H8799 ; en laat haar zich verheugen H3205 H8802 , die u gebaard heeft.
  26 H1121 Mijn zoon H5414 H8798 ! geef H3820 mij uw hart H5869 , en laat uw ogen H1870 mijn wegen H7521 H8799 H5341 H8799 bewaren.
  27 H2181 H8802 Want een hoer H6013 is een diepe H7745 gracht H5237 , en een vreemde H6862 vrouw is een enge H875 put.
  28 H693 H8799 Ook loert zij H2863 als een rover H3254 H8686 ; en zij vermenigvuldigt H898 H8802 de trouwelozen H120 onder de mensen.
  29 H188 Bij wien is wee H17 ? bij wien och arme H4079 H8675 H4066 ? bij wien gekijf H7879 ? bij wien het beklag H6482 ? bij wien wonden H2600 zonder oorzaak H2448 ? bij wien de roodheid H5869 der ogen?
  30 H3196 Bij degenen, die bij den wijn H309 H8764 vertoeven H935 H8802 ; bij degenen, die komen H4469 om gemengden drank H2713 H8800 na te zoeken.
  31 H7200 H8799 Zie H3196 den wijn H119 H8691 niet aan, als hij zich rood vertoont H3563 H8675 H3599 , als hij in den beker H5869 zijn verve H5414 H8799 geeft H4339 , [als] hij recht H1980 H8691 opgaat;
  32 H319 [In] zijn einde H5175 zal hij als een slang H5391 H8799 bijten H6567 H8686 , en steken H6848 als een adder.
  33 H5869 Uw ogen H2114 H8801 zullen naar vreemde vrouwen H7200 H8799 zien H3820 , en uw hart H8419 zal verkeerdheden H1696 H8762 spreken.
  34 H3820 En gij zult zijn, gelijk een, die in het hart H3220 van de zee H7901 H8802 slaapt H7218 ; en gelijk een, die in het opperste H2260 van den mast H7901 H8802 slaapt.
  35 H5221 H8689 Men heeft mij geslagen H2470 H8804 , [zult] [gij] [zeggen], ik ben niet ziek geweest H1986 H8804 ; men heeft mij gebeukt H3045 H8804 , ik heb het niet gevoeld H6974 H8686 ; wanneer zal ik opwaken H3254 H8686 ? Ik zal hem nog meer H1245 H8762 zoeken!