Psalms 22

DSV_Strongs(i)
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H365 , op Aijeleth H7837 hasschachar H410 . [022:2] Mijn God H410 , mijn God H5800 H8804 ! waarom hebt Gij mij verlaten H7350 , verre H3444 zijnde van mijn verlossing H1697 , [van] de woorden H7581 mijns brullens?
  2 H430 [022:3] Mijn God H7121 H8799 ! Ik roep H3119 des daags H6030 H8799 , maar Gij antwoordt H3915 niet; en des nachts H1747 , en ik heb geen stilte.
  3 H6918 [022:4] Doch Gij zijt heilig H3427 H8802 , wonende H8416 [onder] de lofzangen H3478 Israels.
  4 H1 [022:5] Op U hebben onze vaders H982 H8804 vertrouwd H982 H8804 ; zij hebben vertrouwd H6403 H8762 , en Gij hebt hen uitgeholpen.
  5 H2199 H8804 [022:6] Tot U hebben zij geroepen H4422 H8738 , en zijn uitgered H982 H8804 ; op U hebben zij vertrouwd H954 H8804 , en zijn niet beschaamd geworden.
  6 H8438 [022:7] Maar ik ben een worm H376 en geen man H2781 , een smaad H120 van mensen H959 H8803 , en veracht H5971 van het volk.
  7 H7200 H8802 [022:8] Allen, die mij zien H3932 H8686 , bespotten H6358 H0 mij; zij steken H8193 de lip H6358 H8686 uit H5128 H8686 , zij schudden H7218 het hoofd, [zeggende]:
  8 H3068 [022:9] Hij heeft [het] op den HEERE H1556 H8800 gewenteld H6403 H8762 , dat Hij hem [nu] uithelpe H5337 H8686 , dat Hij hem redde H2654 H8804 , dewijl Hij lust aan hem heeft!
  9 H990 [022:10] Gij zijt het immers, die mij uit den buik H1518 H8801 hebt uitgetogen H982 H8688 ; die mij hebt doen vertrouwen H517 , zijnde aan mijner moeders H7699 borsten.
  10 H7993 H8717 [022:11] Op U ben ik geworpen H7358 van de baarmoeder H990 af; van den buik H517 mijner moeder H410 aan zijt Gij mijn God.
  11 H7368 H8799 [022:12] Zo wees niet verre H6869 van mij, want benauwdheid H7138 is nabij H5826 H8802 ; want er is geen helper.
  12 H7227 [022:13] Vele H6499 varren H5437 H8804 hebben mij omsingeld H47 , sterke H1316 [stieren] van Basan H3803 H8765 hebben mij omringd.
  13 H6310 [022:14] Zij hebben hun mond H6475 H8804 tegen mij opgesperd H2963 H8802 , [als] een verscheurende H7580 H8802 en brullende H738 leeuw.
  14 H8210 H8738 [022:15] Ik ben uitgestort H4325 als water H6106 , en al mijn beenderen H6504 H8694 hebben zich vaneen gescheiden H3820 ; mijn hart H1749 is als was H4549 H8738 , het is gesmolten H8432 in het midden H4578 mijns ingewands.
  15 H3581 [022:16] Mijn kracht H3001 H8804 is verdroogd H2789 als een potscherf H3956 , en mijn tong H1692 H8716 kleeft H4455 aan mijn gehemelte H8239 H8799 ; en Gij legt H6083 mij in het stof H4194 des doods.
  16 H3611 [022:17] Want honden H5437 H8804 hebben mij omsingeld H5712 ; een vergadering H7489 H8688 van boosdoeners H5362 H8689 heeft mij omgeven H3027 ; zij hebben mijn handen H7272 en mijn voeten H3738 H8804 H8675 H738 doorgraven.
  17 H6106 [022:18] Al mijn beenderen H5608 H8762 zou ik kunnen tellen H5027 H8686 ; zij schouwen het aan H7200 H8799 , zij zien op mij.
  18 H2505 H8762 [022:19] Zij delen H899 mijn klederen H5307 H8686 onder zich, en werpen H1486 het lot H3830 over mijn gewaad.
  19 H3068 [022:20] Maar Gij, HEERE H7368 H8799 ! wees niet verre H360 ; mijn Sterkte H2363 H8798 ! haast U H5833 tot mijn hulp.
  20 H5337 H8685 [022:21] Red H5315 mijn ziel H2719 van het zwaard H3173 , mijn eenzame H3027 van het geweld H3611 des honds.
  21 H3467 H8685 [022:22] Verlos H738 mij uit des leeuwen H6310 muil H6030 H8804 ; en verhoor H7161 mij van de hoornen H7214 der eenhoornen.
  22 H8034 [022:23] Zo zal ik Uw Naam H251 mijn broederen H5608 H8762 vertellen H8432 ; in het midden H6951 der gemeente H1984 H8762 zal ik U prijzen.
  23 H3068 [022:24] Gij, die den HEERE H3373 vreest H1984 H8761 ! prijst H2233 Hem; al gij zaad H3290 van Jakob H3513 H8761 ! vereert H1481 H8798 Hem; en ontziet u H2233 voor Hem, al gij zaad H3478 van Israel!
  24 H959 H8804 [022:25] Want Hij heeft niet veracht H8262 H8765 , noch verfoeid H6039 de verdrukking H6041 des verdrukten H6440 , noch Zijn aangezicht H5641 H8689 voor hem verborgen H8085 H8804 ; maar Hij heeft gehoord H7768 H8763 , als die tot Hem riep.
  25 H8416 [022:26] Van U zal mijn lof H7227 zijn in een grote H6951 gemeente H5088 ; ik zal mijn geloften H7999 H8762 betalen H3373 in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
  26 H6035 [022:27] De zachtmoedigen H398 H8799 zullen eten H7646 H8799 en verzadigd worden H3068 ; zij zullen den HEERE H1984 H8762 prijzen H1875 H8802 , die Hem zoeken H3824 ; ulieder hart H5703 zal in eeuwigheid H2421 H8799 leven.
  27 H657 [022:28] Alle einden H776 der aarde H2142 H8799 zullen het gedenken H3068 , en zich tot den HEERE H7725 H8799 bekeren H4940 ; en alle geslachten H1471 der heidenen H6440 zullen voor Uw aangezicht H7812 H8691 aanbidden.
  28 H4410 [022:29] Want het koninkrijk H3068 is des HEEREN H4910 H8802 , en Hij heerst H1471 onder de heidenen.
  29 H1879 [022:30] Alle vetten H776 op aarde H398 H8804 zullen eten H7812 H8691 , en aanbidden H6083 ; allen, die in het stof H3381 H8802 nederdalen H6440 , zullen voor Zijn aangezicht H3766 H8799 nederbukken H5315 ; en die zijn ziel H2421 H8765 bij het leven niet kan houden.
  30 H2233 [022:31] Het zaad H5647 H8799 zal Hem dienen H136 ; het zal den HEERE H5608 H8792 aangeschreven worden H1755 tot in geslachten.
  31 H935 H8799 [022:32] Zij zullen aankomen H6666 , en Zijn gerechtigheid H5046 H8686 verkondigen H5971 den volke H3205 H8737 , dat geboren wordt H6213 H8804 , omdat Hij het gedaan heeft.