DSV_Strongs(i)
1
H4905 H8688
Een onderwijzing
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H5058
, op de Neginoth
H430
. [055:2] O God
H238 H0
! neem
H8605
mijn gebed
H238 H8685
ter oren
H5956 H8691
, en verberg U
H8467
niet voor mijn smeking.
2
H7181 H8685
[055:3] Merk
H6030 H8798
op mij, en verhoor
H7300 H8686
mij; ik bedrijf misbaar
H7879
in mijn klacht
H1949 H8686
, en maak getier;
3
H6963
[055:4] Om den roep
H341 H8802
des vijands
H6440
, vanwege
H6125
de beangstiging
H7563
des goddelozen
H4131 H8686
; want zij schuiven
H205
ongerechtigheid
H639
op mij, en in toorn
H7852 H8799
haten zij mij.
4
H3820
[055:5] Mijn hart
H2342 H8799
smart
H7130
in het binnenste
H367
van mij, en verschrikkingen
H4194
des doods
H5307 H8804
zijn op mij gevallen.
5
H3374
[055:6] Vrees
H7461
en beving
H935 H8799
komt mij aan
H6427
, en gruwen
H3680 H8762
overdekt mij;
6
H559 H8799
[055:7] Zodat ik zeg
H5414 H8799
: Och, dat
H83
mij iemand vleugelen
H3123
, als ener duive
H5774 H8799
, gave! ik zou henenvliegen
H7931 H8799
, waar ik blijven mocht.
7
H7368 H8686
[055:8] Ziet, ik zou ver
H5074 H8800
wegzwerven
H3885 H8799
, ik zou vernachten
H4057
in de woestijn
H5542
. Sela.
8
H2363 H8686
[055:9] Ik zou haasten
H4655
, dat ik ontkwame
H7307
, van den drijvenden
H5584 H8801
wind
H5591
, van den storm.
9
H1104 H8761
[055:10] Verslind
H136
hen, HEERE
H6385 H8761
! deel
H3956
hun tong
H7200 H8804
; want ik zie
H2555
wrevel
H7379
en twist
H5892
in de stad.
10
H3119
[055:11] Dag
H3915
en nacht
H5437 H8779
omringen zij
H2346
haar op haar muren
H205
; en ongerechtigheid
H5999
en overlast
H7130
is binnen in haar.
11
H1942
[055:12] Enkel verderving
H7130
is binnen
H8496
in haar; en list
H4820
en bedrog
H4185 H8686
wijkt
H7339
niet van haar straat.
12
H341 H8802
[055:13] Want het is geen vijand
H2778 H8762
, [die] mij hoont
H5375 H8799
, anders zou ik het hebben gedragen
H8130 H8764
; het is mijn hater
H1431 H8689
niet, [die] zich tegen mij groot maakt
H5641 H8735
, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.
13
H582
[055:14] Maar gij zijt het, o mens
H6187
, als van mijn waardigheid
H441
, mijn leidsman
H3045 H8794
en mijn bekende!
14
H3162
[055:15] Wij, die te zamen
H4985 H8686
in zoetigheid
H5475
heimelijk raadpleegden
H1980 H8762
; wij wandelden
H7285
in gezelschap
H1004
ten huize
H430
Gods.
15
H4194
[055:16] Dat hun de dood
H3451
als een schuldeiser
H5377 H8686 H8675
overvalle
H2416
, dat zij als levend
H7585
ter helle
H3381 H8799
nederdalen
H7451
; want boosheden
H4033
zijn in hun woning
H7130
, in het binnenste van hen.
16
H430
[055:17] Mij aangaande, ik zal tot God
H7121 H8799
roepen
H3068
, en de HEERE
H3467 H8686
zal mij verlossen.
17
H6153
[055:18] Des avonds
H1242
, en des morgens
H6672
, en des middags
H7878 H8799
zal ik klagen
H1993 H8799
en getier maken
H6963
; en Hij zal mijn stem
H8085 H8799
horen.
18
H5315
[055:19] Hij heeft mijn ziel
H7965
in vrede
H6299 H8804
verlost
H7128
van den strijd
H7227
tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest.
19
H410
[055:20] God
H8085 H8799
zal horen
H6030 H8799
, en zal hen plagen
H6924
, als die van ouds
H3427 H8802
zit
H5542
, Sela
H2487
; dewijl bij hen gans geen verandering
H430
is, en zij God
H3372 H8804
niet vrezen.
20
H7971 H8804
[055:21] Hij slaat
H3027
zijn handen
H7965
aan degenen, die vrede
H2490 H8765
met Hem hadden; hij ontheiligt
H1285
Zijn verbond.
21
H6310
[055:22] Zijn mond
H2505 H8804
is gladder
H4260
dan boter
H3820
, maar zijn hart
H7128
is krijg
H1697
; zijn woorden
H7401 H8804
zijn zachter
H8081
dan olie
H6609
, maar dezelve zijn blote zwaarden.