Psalms 59

DSV_Strongs(i)
  1 H4387 Een gouden kleinood H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H516 H8686 , Altascheth H7586 ; toen Saul H7971 H8800 gezonden had H1004 , die [zijn] huis H8104 H8799 bewaren zouden H4191 H8687 , om hem te doden H5337 H8685 . [059:2] Red H341 H8802 mij van mijn vijanden H430 , o mijn God H7682 H8762 ! stel mij in een hoog vertrek H6965 H8693 voor degenen, die tegen mij opstaan.
  2 H5337 H8685 [059:3] Red H6466 H8802 mij van de werkers H205 der ongerechtigheid H3467 H8685 , en verlos H582 mij van de mannen H1818 des bloeds.
  3 H693 H0 [059:4] Want zie, zij leggen H5315 mijner ziel H693 H8804 lagen H5794 ; sterken H1481 H8799 rotten zich H6588 tegen mij; zonder mijn overtreding H2403 , en zonder mijn zonde H3068 , o HEERE!
  4 H7323 H8799 [059:5] Zij lopen H3559 H8709 en bereiden zich H5771 zonder [mijn] misdaad H5782 H8798 ; waak op H7125 H8800 mij tegemoet H7200 H8798 , en zie.
  5 H3068 [059:6] Ja, Gij HEERE H430 , God H6635 der heirscharen H430 , God H3478 Israels H6974 H8685 ! ontwaak H1471 , om al deze heidenen H6485 H8800 te bezoeken H2603 H8799 ; wees niemand van hen genadig H898 H0 , die trouwelooslijk H205 ongerechtigheid H898 H8802 bedrijven H5542 . Sela.
  6 H6153 [059:7] Tegen den avond H7725 H8799 keren zij weder H1993 H8799 , zij tieren H3611 als een hond H5437 H8779 , en zij gaan rondom H5892 de stad.
  7 H5042 H8686 [059:8] Zie, zij storten overvloediglijk uit H6310 met hun mond H2719 ; zwaarden H8193 zijn op hun lippen H8085 H8802 ; want wie hoort het?
  8 H3068 [059:9] Maar Gij, HEERE H7832 H8799 ! zult hen belachen H1471 ; Gij zult alle heidenen H3932 H8799 bespotten.
  9 H5797 [059:10] [Tegen] zijn sterkte H8104 H8799 zal ik [op] U wachten H430 ; want God H4869 is mijn Hoog Vertrek.
  10 H430 [059:11] De God H2617 mijner goedertierenheid H6923 H8762 zal mij voorkomen H430 ; God H8324 H8802 zal mij op mijn verspieders H7200 H8686 doen zien.
  11 H2026 H8799 [059:12] Dood H5971 hen niet, opdat mijn volk H7911 H8799 [het] niet vergete H5128 H8685 ; doe hen omzwerven H2428 door Uw macht H3381 H8685 , en werp hen neder H136 , o Heere H4043 , ons Schild!
  12 H2403 [059:13] [Om] de zonde H6310 huns monds H1697 , [om] het woord H8193 hunner lippen H3920 H8735 ; en laat hen gevangen worden H1347 in hun hoogmoed H423 ; en om den vloek H3585 , en om de leugen H5608 H8762 , [die] zij vertellen.
  13 H3615 H8761 [059:14] Verteer H2534 hen in grimmigheid H3615 H8761 ; verteer H3045 H8799 hen, dat zij er niet zijn, en laat hen weten H430 , dat God H4910 H8802 Heerser is H3290 in Jakob H657 , [ja], tot aan de einden H776 der aarde H5542 . Sela.
  14 H6153 [059:15] Laat hen dan tegen den avond H7725 H8799 wederkeren H1993 H8799 , laat hen tieren H3611 als een hond H5437 H0 , en rondom H5892 de stad H5437 H8779 gaan;
  15 H5128 H8686 H8675 H5128 H8799 [059:16] Laat hen zelfs omzwerven H398 H8800 om spijs H3885 H8799 ; en laat hen vernachten H7646 H8799 , al zijn zij niet verzadigd.
  16 H5797 [059:17] Maar ik zal Uw sterkte H7891 H8799 zingen H1242 , en des morgens H2617 Uw goedertierenheid H7442 H8762 vrolijk roemen H4869 , omdat Gij mij een Hoog Vertrek H4498 zijt geweest, en een Toevlucht H3117 ten dage H6862 , als mij bange was.
  17 H5797 [059:18] Van U, o mijn Sterkte H2167 H8762 ! zal ik psalmzingen H430 ; want God H4869 is mijn Hoog Vertrek H430 , de God H2617 mijner goedertierenheid.