Song of Songs 8

DSV_Strongs(i)
  1 H5414 H8799 Och, dat H251 Gij mij als een Broeder H3243 H8802 waart, zuigende H7699 de borsten H517 mijner moeder H2351 ! dat ik U op de straat H4672 H8799 vond H5401 H8799 , ik zou U kussen H936 H8799 , ook zouden zij mij niet verachten.
  2 H5090 H8799 Ik zou U leiden H935 H8686 , ik zou U brengen H517 in mijner moeders H1004 huis H3925 H8762 , Gij zoudt mij leren H7544 H3196 ; ik zou U van specerijwijn H8248 H8686 te drinken geven H6071 , en van het sap H7416 van mijn granaatappelen.
  3 H8040 Zijn linkerhand H7218 zij onder mijn hoofd H3225 , en Zijn rechterhand H2263 H8762 omhelze mij.
  4 H7650 H8689 Ik bezweer H1323 u, gij dochteren H3389 van Jeruzalem H160 ! dat gij die liefde H5782 H8686 niet opwekt H5782 H8787 , noch wakker maakt H2654 H8799 , totdat het [dezelve] lust!
  5 H5927 H8802 Wie is zij, die daar opklimt H4057 uit de woestijn H7514 H8693 , en liefelijk leunt H1730 op haar Liefste H8598 ? Onder den appelboom H5782 H8790 heb ik u opgewekt H517 , daar heeft u uw moeder H2254 H8765 met smart voortgebracht H2254 H8765 , daar heeft zij [u] met smart voortgebracht H3205 H8804 , [die] u gebaard heeft.
  6 H7760 H8798 Zet H2368 mij als een zegel H3820 op Uw hart H2368 , als een zegel H2220 op Uw arm H160 ; want de liefde H5794 is sterk H4194 als de dood H7068 ; de ijver H7186 is hard H7585 als het graf H7565 ; haar kolen H784 zijn vurige H7565 kolen H7957 , vlammen des HEEREN.
  7 H7227 Vele H4325 wateren H160 zouden deze liefde H3201 H8799 niet kunnen H3518 H8763 uitblussen H5104 ; ja, de rivieren H7857 H8799 zouden ze niet verdrinken H5414 H8799 ; al gaf H376 iemand H1952 al het goed H1004 van zijn huis H160 voor deze liefde H936 H8800 , men zou hem te enenmale H936 H8799 verachten.
  8 H6996 Wij hebben een kleine H269 zuster H7699 , die nog geen borsten H269 heeft; wat zullen wij onze zuster H6213 H8799 doen H3117 in dien dag H1696 H8792 , als men van haar spreken zal?
  9 H2346 Zo zij een muur H2918 is, wij zullen een paleis H3701 van zilver H1129 H8799 op haar bouwen H1817 ; en zo zij een deur H6696 H8799 is, wij zullen haar rondom bezetten H730 met cederen H3871 planken.
  10 H2346 Ik ben een muur H7699 en mijn borsten H4026 zijn als torens H5869 . Toen was ik in Zijn ogen H7965 als een, die vrede H4672 H8802 vindt.
  11 H8010 Salomo H3754 had een wijngaard H1174 , te Baal-hamon H5414 H8804 ; hij gaf H3754 dezen wijngaard H5201 H8802 aan de hoeders H376 , een ieder H935 H8686 bracht H6529 voor deszelfs vrucht H505 duizend H3701 zilverlingen.
  12 H3754 Mijn wijngaard H6440 , dien ik heb, is voor mijn aangezicht H505 ; de duizend H8010 [zilverlingen] zijn voor u, o Salomo H3967 ! maar tweehonderd H5201 H8802 zijn voor de hoeders H6529 van deszelfs vrucht.
  13 H3427 H8802 O gij bewoonster H1588 der hoven H2270 ! de metgezellen H7181 H8688 merken op H6963 uw stem H8085 H8685 ; doe ze Mij horen.
  14 H1272 H8798 Kom haastelijk H1730 , mijn Liefste H1819 H8798 ! en wees Gij gelijk H6643 een ree H6082 , of gelijk een welp H354 der herten H2022 op de bergen H1314 der specerijen.