13 Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen.
2 Timothy 2:13 Cross References - DSV
Numbers 23:19
19 God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken?
Isaiah 25:1
1 HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en vastigheid.
Matthew 24:35
35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
Romans 3:3
3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen?
Romans 9:6
6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.
1 Corinthians 1:9
9 God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere.
1 Thessalonians 5:24
24 Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.
2 Thessalonians 3:3
3 Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze.
Titus 1:2
2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;
Hebrews 6:18
18 Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;