6 Gezegend zult gij zijn in uw ingaan, gezegend zult gij zijn in uw uitgaan.
Deuteronomy 28:6 Cross References - DSV
Numbers 27:17
17 Die voor hun aangezicht uitga, en die voor hun aangezicht inga, en die hen uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen, die geen herder hebben.
Deuteronomy 31:2
2 En zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: Gij zult over deze Jordaan niet gaan.
2 Samuel 3:25
25 Gij kent Abner, den zoon van Ner; dat hij gekomen is om u te overreden, en om te weten uw uitgang en uw ingang, ja, om te weten alles, wat gij doet.
2 Chronicles 1:10
10 Geef mij nu wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk kunnen richten?
Psalms 121:8
8 De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.