24 Dan zult gij het goud op het stof leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen der beken;
Job 22:24 Cross References - DSV
Genesis 10:29
29 En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan.
1 Kings 9:28
28 En zij kwamen te Ofir, en haalden van daar aan goud, vierhonderd en twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo.
1 Kings 10:21
21 Ook waren alle drinkvaten van den koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon waren van gesloten goud; geen zilver was er aan; want het werd in de dagen van Salomo niet voor enig ding geacht.
1 Kings 22:48
48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.
2 Chronicles 1:5
5 Ook was het koperen altaar, dat Bezaleël, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten hetzelve.
2 Chronicles 9:10
10 Verder ook Hurams knechten, en Salomo's knechten, die goud brachten uit Ofir, brachten algummimhout en edelgesteente.
2 Chronicles 9:27
27 Ook maakte de koning het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te zijn als de wilde vijgebomen, die in de laagte zijn, in menigte.
Job 31:25
25 Zo ik blijde ben geweest, omdat mijn vermogen groot was, en omdat mijn hand geweldig veel verkregen had;
Psalms 45:9
9 Al Uw klederen zijn mirre, en aloë, en kassie; uit de elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden.
Isaiah 13:12
12 Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir.