37 En zij verschrikt en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest zagen.
Luke 24:37 Cross References - DSV
1 Samuel 28:13
13 En de koning zeide tot haar: Vrees niet; maar wat ziet gij? Toen zeide de vrouw tot Saul: Ik zie goden, uit de aarde opkomende.
Job 4:14-16
14 Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen.
15 Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen.
16 Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende:
Matthew 14:26-27
Mark 6:49-50
Luke 16:30
30 En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.
Acts 12:15
15 En zij zeiden tot haar: Gij raast. Doch zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: Het is zijn engel.